Maakt gebruik van den Rustdag om U te bevrijden van uw dagelijksche zorgen en bekommeringen! FEUILLETON. mij, mijn Lezer, op aan dat we in Christus zijn en, eenmaal in Hem zijnde, in Hem blijven. Zijt gij in Christus? Ik vraag nietzijt gij voor Christus Kiest ge Zijn zijde, Zijn partij Die vraag wordt doorgaans voor de vraag gehouden, voor de groote vraag. Maar die vraag is toch niet de groote vraag. Of wij voor Christus zijn, dat beslist nog niet over onze eeuwigheid. Dat is niet eens zoo héél gewichtig. Ach, iemand kan Christus' partij kiezen en toch tégen Christus zijn. Iemand kan voor Christus werken en toch Hem tegen werken. Hem voor-spreken. En toch Hem tegen-spreken. Voor Hem strijden en Hem toch be-strijden. Bovendien Christus heeft onze hulp niet noodig. Wij hebben Zijn hulp noodig. Wij hebben Hem noodig. De groote vraag is is Christus voor ons Niet hierin is de liefde dat wij Hem liefhebben. Maar dat Hij ons heeft liefgehad. Niet hierin is onze zaligheid dat wij de zaak van Christus tot de onze maken. Maar: dat Hij onze zaak tot de Zijne maakt. Onze verloren zaak tot de Zijne gemaakt heeft en haar zóó van een verloren zaak tot een gewonnen zaak ge maakt heeft. Zijt gij in Christus In Hem levend, bewegend, zijnde, zooals de ranken groeien in den wijnstok? Op die vraag is het antwoord niet zoo héél moeilijk te geven. Hoe kunnen wij te weten komen of de rank is in den wijnstok? Daaraan is het te zien: of de rank leeft, of zij groeit en bloeit en vrucht draagt. Een rank, die kunstmatig aan den wijnstok is vastge maakt, verlept, verdort en sterft. Alleen als de rank organisch met den wijnstok is ver bonden, vloeien haar de levenssappen toe, die haar tot vruchtdragen in staat stellen. Hoe kan iemand weten of hij is een mensch in Christus, of een mensch buiten Hem Daaraan is het te zien of zoo'n mensch leeft, of hij opwast in de kennis en in de genadeof hij vrucht des Geestes voortbrengtliefde en blijdschap en vrede en lankmoedigheid en goedertierenheid en goedheid en geloof en zachtmoedigheid en matigheid. Dorre Christenen doode Christenen zijn er niet. Dat zijn geen Christenen. Er zijn niet anders dan levende Christenen. Zijt gij „in Christus"? Ik kan die vraag ook zoo stellen is Christus in U Mijn broeder en zusterontwijk den ernst dezer ernstige vraag niet Beantwoord haar voor u-zelven. Christus weet hoe 't is. Maar gij-zélf moet 't ook weten. Gij moet het nü weten. Is het niet beter om te komen tot de vreeselijke weten schap dat gij nog altoos buiten Christus zijt, nü, terwijl 't nog het heden der genade isterwijl Hij nog bereid is tot U te komen en in U woning te waken dan straks, als de dag der zaligheid voorbij is, straks, als de deur wordt gesloten en gij zult beginnen buiten te staan, én zult eindigen met buiten te blijven staan in eeuwigheid •t" Eén van beiden wij zijn buiten of we zijn ill Hem. Maar, die in Hem is, zie toe dat hij in Hem blijve. 't Gevaar van te verachteren van de genade is niet denkbeeldig De roepstem: „Kinderkens! blijft in Hem" is niet over bodig. De zorgvuldigheden dezer wereld zijn zóó sterk de begeerlijkheden des vleesches zóó velende listen van 't eigen hart zóó bedriegelijk. Menigeen is in dien gevaarlijken toestand van geestelijke kwijning, geestelijke dorheid. Een toestand, die uitwendig niet aanstonds blijkt. Het leven gaat zijn gewonen gang. Groote, schrikkelijke zonden worden niet gedaan 't ge bed wordt niet verzuimd de Bijbel niet vergeten allerlei christelijke werkzaamheid wordt voortgezet. Maarhet gaat alles werktuigelijk. Het gaat alles zonder dat er wezenlijk kracht van uitgaat. O! als 't zóó met iemand onzer is: dat hij er een christendom op nahoudt, eigenlijk uit sleur hij opene haastig de oogen voor het hem bedreigend verderf. Een rank kan in den wijnstok zijn en toch bezig zijn met zich van den wijnstok los te maken. Als dat scheidings-proces niet tot staan wordt gebracht, dan is zoo n rank verloren Een mensch kan in Christus zijn en tóch van lieverlede reeds bezig zijn Christus los te laten. Als dat scheidings-proces niet tot staan komt, dan is zoo'n mensch verloren Daarom: blijft, blijft in Hem. Op straffe der dorheid en des vuurs Hij zal U niet loslaten, wees daarover maar niet ongerust. Uw eenige zorg zij dat gij Hém niet loslaat. P. M. Gebedsverhooringen. lil. In 1859 werd de vrouw van den genoemden zendeling Hudson Taylor ernstig krank, terwijl zij in China waren De ziekte nam zóózeer toe, dat eindelijk alle hoop werd opgegeven. Elk geneesmiddel, dat eenige kans op beterschap scheen te geven, was beproefd en de genees heer wist niets meer te bedenken. De levens krachten verminderden sterk en de eenige hoop, die allen bezielde die haar liefhadden, was dat het God mocht behagen haar nog te herstellen, in antwoord op geloovig, maar onderworpen gebed. Hudson Taylor schrijft: „Het uur voor den gewonen bidstond van de zendelingen was gekomen en ik zond ook nog een dringend verzoek om gebed voor mijn stervende vrouw in, een verzoek, waaraan allen met groote bereidwilligheid gehoor gaven. Juist op dat oogenblik kwam mij een geneesmiddel in de gedachte, dat nog niet beproefd was, en ik begreep mij met allen spoed tot den genees heer te moeten begeven, om hem daarover te raadplegen. „Het was een zeer angstig oogenblik. De ingezonken oogen, het weggevallen gelaat, alles teekende duidelijk den naderenden dood, en het scheen meer dan twijfelachtig of mijn vrouw zou kunnen leven tot mijn terugkeer. Het was een groot half uur gaans naar het huis van den dokter, en iedere minuut scheen mij zeer lang toe. Terwijl ik daarheen snelde en met Cod worstelde om het behoud van mijn dierbare kranke, werden mij de woorden: „roep Mij aan in den dag der benauwdheidIk zal er u uit helpen en gij zult mij eeren", door den Heiligen Geest met kracht tot de ziel gebracht. Ik kon toen terstond in het geloof op die belofte pleiten en het gevolg was diepe, diepe vreugde en onuitsprekelijke vrede „De geneesheer keurde het nieuwe genees middel goed. maar toen ik weder te huis was gekomen, zag ik dat de afgebedene verandering ten goede, zonder geneesmiddel, alleen door de machtige hand Gods, reeds had plaatsgegrepen. Het vervallen, weggezonken gelaat had zijn gewone uitdrukking weder teruggekregen, ter wijl de zieke in een rustigen slaap daar nederlag. Van dat oogenblik af ging de genezing ge regeld voort." DRIE ONVOORDEEL1GE KOOPEN. Een zondagschool-onderwijzer maakte de op merking, dat hij die de waarheid koopt, een voordeeligen koop doet, en vroeg of een der leerlingen ook een voorbeeld uit de Heilige Schrift wist op te geven van een onvoordeeligen koop. Een jongen zeide: „Ik weet er eenEzau, die zijn eerstgeboorte voor een schotel linzen verkocht." Een ander voegde er het voor beeld bij van Judas, die zijn Meester verkocht voor dertig zilverlingen, en een derde zeide „Onze Heiland zegt ons, dat hij diedegeheele wereld wint en schade lijdt aan zijne ziel, een onvoordeeligen koop sluit". v. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 2