2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 8 Juni 1913
Zending.
Vragenbus.
insigten, af te wijken, al waart dat hem daartoe mogt door
eenige ervenis of verstervenis aanleijding gegeeven worden
of dat hem (soo 't in 't tijdelijke hem mogt teegen-loopen)
vijanden van ons Geloov hem mogten verwijten, hem sulx
over te komen, omdat hij 't paapse geloov was afgegaan;
of al gebeurden het, dat God hem sijn huysvrou mogt
afhaalen, hij nogtans om deese of andere oorsaaken, niet
weeder soude afvallen; hebbende daarop sijn hand ge
geeven aan de gandsche Kerkenraad; waarop de ver-
gaadering hebben genoegen genoomen, hem voor een
broeder hebben erkend, hem daartoe God's zeegen, en Sijn
versterkende Genaade tot volstandigheid des Geloovs, tot
de zaligheijt toegewenscht hebben.
WIJKARBEID-VERSLAG OVER MEI.
In deze maand is aan 15 patiënten hulp verleend, t. w.
aan 14 Hervormden en aan een Roomsche, totaal 346 maal.
Voorts werden 3 patiënten 64 keer bij de zuster aan huis
geholpen, terwijl aan 3 patiënten onverwachts hulp moest
worden verleend.
Enggano.
Door Zendeling Th. Dannert.
Overgenomen uit het Tijdschrift „de Rijnsche Zending".
II
Bleek de bevolking hiermede nu in alle opzichten gebaat
De beschaving was tot hen gekomen, doch helaas zonder
het Christendom. De Engganeezen waren om zoo te zeggen
een nieuw land binnengeleid, zonder dat men hun den weg
er door heen wees, en hun de onontbeerlijke wapenen ter
hand stelde. Het feit, dat het hun tot nog toe ontbrak aan
kleeren, rijst en bruikbare woningen, had hen niet onge
lukkig gemaakt, zij wisten niet beter, 's Menschen geluk
is niet ten eenenmale afhankelijk van uiterlijke dingen Vrede
of onrust, geluk of ongeluk, hangen af van de gesteldheid des
harten. De harten der Engganeezen echter sidderden voor
booze geesten, en voor den dood. Daarin lag de oorzaak
van hun ellende. Eens deed een reiziger hun de vraag, of
zij Mohammed en Allah kenden, en of zij houten beelden
aanbaden. Toen zulks ontkennend beantwoord werd, ver
kondigde die man overal, dat hij. een volk ontdekt had,
dat geheel zonder godsdienst leefde. Maar bij den ingang
van een der dorpjes hangen toch duidelijk zichtbaar twee
zwaarden kruislings over elkaar, en daaronder staat een
mand gevuld met allerlei spijzen; een ingewijde weet nu
aanstonds, dat dit verschijnsel-samenhangt met het geloof aan,
en de vrees voor booze geesten. Onder de weinig talrijke
bewoners van Enggano telde ik vier tooverpriesters en twee
priesteressen. Ook opperhoofden kunnen echter vaak het
ambt van priester bekleeden.- Een hunner toonde mij zijn
tooverstaf, en verklaarde mij het gebruik er van. Hij zwaait
dezen staf over 't hoofd van een zieke, en zegt daarbij
„Gij moet niet ziek zijn, word weder gezond."
Bij ernstige ziekten en groote ongelukken moet de toover-
priester evenwel zelf te pas te komen. Deze staat in hoog
aanzien, daar hij macht heeft over de booze geesten. Hij
kan die booze geesten in de boomen zien huizen, en weet
waar ze liggen te loeren. Gewone stervelingen kunnen dat
alles onmogelijk ontdekken. Een der beroemdste toover
priesters was die uit het dorp Koppokoppo. Tijdens een
groote droogte, beval hij dat er een offer aan den zeegod
Hediko moest gebracht worden. Terwijl het eb was, ver
zamelden de lieden zich aan het strand. De priester kookle
bananen, bereidde een drank uit het vocht der kokosnoot
en verwijderde met pijnlijke nauwgezetheid alle graten uit
de visschen, die geofferd moesten worden. De zeegeest eet
immers gaarne visch, maar hij haat de graten. Toen alles
toebereid was, verwijderde de priester zich om Hediko te
gaan voeden. Alleen zijn zoon en opvolger nam hij met zich
mede als getuige. Er was overigens ook niemand die lust
gevoelde hem te vergezellen. Zoo groot is de vrees voor
de afgrijselijke gestalte van dien god. Zijn lichaam heeft
den vorm van een visch, maar is zoo lang als de hoogste
boom op Enggano. Hij heeft het hoofd van een nrensch,
maar dit is buitengewoon groot, en geheel zwart.
Wordt vervolgd
(niet onderteekende vragen worden niet beantwoord).
Vraag. Wat zijn Oud-WoodbrookersVormen zij een sekte?
Antwoord. De naam dezer vereeniging is ontleend aan het
buitengoed Woodbrooke, op twee uur afstands van Birmingham ge
legen, door George Cadbury afgestaan aan de nieuwe beweging
onder de zgn. Kwakers. Woodbrooke is geworden bet Seminarie der
Kwakers, dat staat in het teeken van „Studie èn Kameraadschap".
Het doel dezer internationale stichting, waar hooger onderwijs wordt
gegeven, is: mannen en vrouwen in godsdienstige en maatschappelijke
vraagstukken te onderwijzen in den ruimen en gezonden geest van
het moderne Kwakerschap. Orthodox of Evangelisch of modern,
het is den Woodbrooke-geest om 't even, want deze vraagt alleen
naar 't leven achter dogmatische formuleering. Bij hun samenkomsten
is alles aangelegd op stilte, rust en intimiteit ln het bosch, waar
de dennen fluisteren, worden de lezingen gehouden
De Nederlanders, die in Woodbrooke geweest zijn. en die zich
vereenigd hebben tot „de oud-Woodbrookers in Holland" hebben ook
hun zomercursussen, waarin onderwerpen van godsdienstigen en
maatschappelijken aard worden besproken. Ook dit jaar wordt die
cursus gehouden te Barchem, het vriendelijk dorpje temidden van
bosschen en heuvelen, met zijn heide en weide, zijn glooiende akkers
en vlietende beekjes. Daar heerscht gedurende meer dan veertien dagen
lang het streven om elkander te naderen en te stichten.
Dit jaar is de zomercursus van 18 Augustus tot 6 Sept De vol
gende onderwerpen zijn aan de orde gesteld: .De idee van weder
geboorte in de Hellenistische mysteriën en in het N.T." door Ds
P. de Buck. „Geloof en Openbaring" door Dr C E Hooykaas. „De
moraal van het Socialisme" door Ds. Menno Huizinga Jr „Voor
zienigheid" door Dr. G. J Heering. De bouw eener volkskerk door
Ds J. Rauws „Christologie" door Ds P. Eldering. .Malcontentisme"
door Ds. A. Binnerts Szn Iets over den geestelijken achtergrond
van zenuwziekte in verband met de overbeschaving van onzen tijd"
door Dr. C. J C. Burkens. „Franciscus van Assisidoor Dr T. O.
Hylkema. „Karakter, zegeningen en bezwaren van het Piëtisme door
Dr. A K. Kuiper. „De bezwaren, die de godsdienstige menschen
hebben tegen het hedendaagsche Openbare onderwijs" door Dr J.J
Bieeker. „Godsdienst en wereldbeschouwing" door Prof B. D Eerd-
mans „De zin van het plaatsbekleedend lijden" door Ds B. de Ligt
„Ascese" door Dr. G H van Senden.
Vraag. Hoe is Jezus' verontwaardiging tegen den in den tempel
gedreven koophandel te verklaren, daar deze toch geen gewone
markt was, maar in verband stond met de offeranden in den tempel?
Ook zaten de wisselaars daar toch alleen opdat men de belasting
van twee penningen, ten behoeve der onkosten van het altaar, in
joodsche munt zou kunnen betalen. Maar waarom dan de z g n.
tempelreiniging
Antwoord. Prof. de Zwaan te Leiden schreef over deze kwestie
onlangs een Artikel, dat de moeilijkheid oplost Hij verwijst naar de
oude opschriften, die hier en daar in de tempelruïnes van Syrië nog
aanwezig zijn. Het was een Heidensch gebruik dat aan de vereering
van een God van regeeringswege steun verleend werd door het toe
staan van vrijdom van marktgelden. Daardoor werd zulk een tempel
om reden van koophandel vanzelf tot een drukbezocht centrum De
Jeruzalemsche tempel zal een dergelijk recht van vrijdom, althans
voor verkoop van offerdieren en wisselen van munt voor den tempel
dienst van de Romeinen verkregen hebben Natuurlijk was men daar
zeer op gesteld, hoewel het voor de heidenwereld aan de eer van
Jehova's tempel te kort deed, door hem zoo op één lijn te stellen
met heidensche heiligdommen Wellicht waren er ook heidensche
kooplui onder, want de Romeinsche regeering had een steen met het
volgende opschrift aan de grens van het alleen voor Joden toegan
kelijke deel van den tempel doen stellen, die steen is thans in
het Keizerlijk museum te Konstantinopel. „Geen niet-Jood trede
binnen de balustrade en omtuining van het heiligdom. Wie daarop
gevat wordt, zal zichzelf de schuld wijten van het gevolg, namelijk
den dood
De handel, in den voorhof des tempels gedreven, was dus een
misbruik, dat feitelijk een heidenschen indruk moest maken op de
vromen in Israël Daarom is Jezus' eerste optreden tegen de tempel
ontheiliging gericht.