VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 7 ZONDAG 15 JUNI 1913 2de Jaargang. De levenservaring dergenen die God liefhebben. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0.50 Afzonderlijke nummers005 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout- Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr 9-13 ZANDVOORT - TELEFOON No. 27 Advertentiën 1 5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 035 Elke regel meer0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 15 Juni 1913, Ned. Herv. Gemeente v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes. Wij weten dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. Rom. 8 vs. 28a. Van degenen die God liefhebben, is er sprake in mijn tekst. God liefhebben wij weten dat wij 't moeten. We hebben het meermalen gehoord dat daarin is gelegen de vervulling der wet.- Maar hebben wij er wel eens ernstig over nagedacht dat 't toch eigenlijk voor ons onmogelijk is om God lief te hebben Er zijn menschen, die daarover kunnen praten, als gold het de eenvoudigste en de natuur lijkste zaak der wereld. Die 't doen voorkomen, als sprak 't van-zelf dat liefde tot God van ons gevraagd en door ons bewezen wordt. Wie zou God niet liefhebben Maar zoo gemoedelijk kan toch een mensch, die eenig besef van God èn eenig besef van zich-zelf heeft, niet spreken. Wie is God God is de Heilige, de Reine, die een on toegankelijk licht bewoontde Verhevene, die den hemel heeft tot zijn troon en de aarde tot een voetbank zijner voeten de Almachtige, die door zijn wil het groot heelal heeft voortgebrachtde Eeuwige, die geweest is en is en zijn zalde Alwetende, voor wien de duisternis is als het licht. En wien ben ik 'n onheilige, 'n onreine, 'n onbeduidend, zwak schepsel, wiens dagen zijn als het gras, als een veld bloem, als de wind daarover gegaan is zoo is zij niet meer en haar plaats kent haar niet meer. Wie ik ben 'n zondaar, 'n armzalig zondaar voor God Hoe kan ik Hem liefhebben Maakt de onmetelijke af stand tusschen Hem en mij dat niet onmogelijk Hoe durf ik Hem liefhebben Mijn angst, mijn gewetens angst drijft mij voor God op de vlucht. Diep in mijn hart schreit een stem om God. Maargrooter dan mijn zon daars-nood, die mij God doet zoeken, is mijn zondaars vrees dat ik Hem zou vinden. God liefhebben mijn verstand zegtondenkbaar En mijn geweten vonnist: onmogelijk. Degenen, die zeggen God lief te hebben, zijn óf dwazen, die niet weten wat ze doen óf hoogmoedigen, wier gren- zelooze verwatenheid God en mensch op ééne lijn plaatst. Wie kan wonen bij een verterend vuur Zondaren kunnen God niet liefhebben. En dus is 't spotten van God als Hij toch eischt „hebt mij lief" of is 't spotten van ons als wij zeggen dat zulks eisch Gods is En dus is 't verbeelding, zelf-bedrog, overmoed als de mensch zegt„ik heb God lief" Ja, en nog eens ja 't ontwaakt geweten kan niet anders antwoorden dan ja al weet 't dat het zoo antwoordend, zijn eigen doodvonnis velt. God liefhebben ie onmogelijk en 't blijft onmogelijk, tot dat we verstaan dat dezelfde God die ons roept om Hem lief te hebben, ons in staat stelt die roeping te gehoorzamen dat God niets van ons eischt, of Hij hééft ons eerst den weg gebaand om 't te brengen tot het doen van Zijnen wil. Wat God dan gedaan heeft Hij heeft den mensch eerst liefgehad. In Christus is Zijn liefde tot zondaren geopenbaard. In Christus schenkt God ons zijn liefde. Ondenkbaar is 't dat wij God zouden kunnen en mogen liefhebben. Maar nog veel ondenkbaarder is 't dat God ons zou kunnen en willen liefhebben. Dit aller-ondenkbaarste is echter, in Christus, niet slechts denkbaar geworden, doch werkelijkheid gebleken. En de verwerkelijking van 't aller- ondenkbaarste is tegelijk verwerkelijking van 't ondenkbare een zondaar die God liefheeft. In Christus komt God tot ons. In Christus komen wij tot God. De Vader trekt ons tot den Zoon. De Zoon trekt ons tot den Vader. Zoo wordt 't onmogelijke mogelijk. In Christus zeg ik mijn God. Mijn liefde is weerglans van Zijn liefde. Ik mag Hem liefhebbenik kan Hem liefhebbenik moet Hem liefhebben ik durf Hem liefhebben ik wil Hem liefhebben. God heb ik lief Ik zeg het, duizelig van verbazing. Ik zeg het, bevend van dank. Ik zeg het, sidderend van blijdschap. En op alle bedenkingen heb ik maar één antwoord. Ik beantwoord ze met een naam met een naam boven alle namen deil naam onder den hemel ter zaligheid ge geven Christus Wat nu verzekert de Apostel in onzen tekst ten opzichte van degenen die God liefhebben Ditdat hun alle dingen medewerken ten goede. Gewoonlijk doet men alsof Paulus heel wat anders gezegd heeft. Zoo ongemerkt verzwakt men vaak de woorden der H. Schrift en dan leest men onzen tekst aldus dengenen die God liefhebben moeten alle dingen medewerken ten goede. Maar dat staat er niet. En gelukkig maar dat het er niet staat. Dan zou er niet half zooveel vertroosting in mijn tekst voor ons liggen, als er metterdaad in ligt. Als 't alleen zóó is, dat alle dingen ons moeten medewerken ten goede, dan blijft er nog ruimte over voor de vraag of ze het inderdaad wel zullen doen. Eigenlijk moeten ze 't wel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 1