Ingezonden. Allerlei. Zeker zijn er vrome Roomschen, evengoed als er vrome liberalen zijn. Maar het Roomsche systeem is een heidensch systeem en de Roomsclie kerk is heidendomAdres o-a. aan de afgoderij die gepleegd wordt met Maria en met den paus Rome rust zich toe om het Protes tantisme in ons Vaderland uit te roeien, braaf bijgestaan door zijn bondgenooten, die zich naar Calvijn durven noemen èn door de partij die „christelijk-historisch" heet en intusschen met het ultra- montaansche heidendom samen optrekt en onze historie verloochent. Mij aangaande, ik stem nooit op een Roomsche en nooit op een coalitie-man. Zoo waarlijk als ik 't een ramp acht dat ons land een pauselijk wingewest zou worden. En daarheen zijn wij al, dank zij den slappen protestantschen geest ten onzent, aardig op weg. Terwijl er in 1883 (dus nog maar 30 jaar geleden in Noord-Brabant 45 en in Limburg 54 plaatsen waren, waar kloosterinrichtingen werden gevonden, geeft de „kloosterkaart" door de Evangelische Maatschappij dezer dagen uitgegeven, overeenkomstig de gegevens die zij aan den Pius-Almanak ontleende, voor 1913 de volgende ge tallen aan, die sprekender zijn dan de langste redeneeringenGro ningen 1, Drenthe 2, Friesland 7, Zeeland 18, Utrecht 19, Overijsel 21, Noord-Holland 45, Zuid-Holland 49, Gelderland 65, Limburg 90 en Noord-Brabant 167. Samen dus 384 gemeenten, die ieder van 1 tot 5 kloosterinrichtingen herbergen. Wat u zegt aangaande de keuze in dit district tusschen een room schen en een liberalen candidaat, weet u niet dat de „Nationale Bond van Protestantsche kiezers" in dit district den Ned. Herv. Predikant Dr. A. v. d. Flier candidaat heeft gesteld Vraag. Hoe komen toch de Roomsch-Katholieke philantropische inrichtingen aan al dat geld, terwijl zooveel Protestantsche instel lingen van liefdadigheid noodlijdend zijn Antwoord. De leer van het vagevuur en die van de goede werken zijn de twee sleutels waarmede de Roomsche kerk, die feitelijk één kolossale finantieele onderneming is. de geldladen der geloovigen ontsluit Vraag. Gelooft U dat de Hervormde Kerk, als de coalitie bij de a.s. verkiezingen zegeviert, gevaar loopt? Antwoord. Ongetwijfeld. De toeleg om de Hervormde kerk uiteen te scheuren is openbaar. „We wachten met passie," ver klaarde de Standaard, „de ure in dat de plaatselijke organisaties eindelijk dan toch den genootschapsvorm weer afschudden en weer als kerke Christi optreden". En komt 't daartoe, zoo belooft de redacteur „dan zullen we ons onmiddellijk weer bij hen aansluiten om de kerkelijke organisatie der vaderen over heel ons land te doen herleven" terwijl de Nederlander in herinnering brengt dat zij, die zich als Doleerende, later Gereformeerde kerken aandienden, steeds beweerden en nog beweren niet de oude Gereformeerde kerk te verlaten, maar zich los te maken van het bekende koninklijke besluit van Willem 1". In goed Hollandsch overgezet, beteekent dit: de bestaande Her vormde kerk moet weg. En dan moeten al haar goederen worden toegewezen aan de toekomstige Gereformeerde kerk, die zal bestaan uit de tegenwoordige Gereformeerde kerken de „gereformeerden" die thans nog tot de Hervormde kerk behooren. Volgens Dr. Kuyper is art. 171 van de Grondwet „de etterende wondeplek". In „De Standaard" wordt de Herv. kerk „een97-jarige matrone" gescholden en gesproken van „het galvaniseeren van een lijk". Nu verzekert „De Nederlander" wel dat deze smalende woor den niet gelden „de Herv. kerk als de kerk der reformatie", maar „de Herv. kerk onder de synodale organisatie", doch ieder weet dat deze onderscheiding er eene is, zooals de Jezuiten onderscheidingen plegen te maken. Als iemand zegt dat Dr A. Kuyper de Hervormde kerk noemt „driewerf en nog eens driewerf van den Heere der Heirscharen vervloekt', antwoordt men van andere zijde dat dit onwaar is, want dat die vervloeking niet de kerk, maar de synodale organisatie gold Wij zullen goed doen ons door zulke spitsvondigheden niet van de wijs te laten brengen. De aanvallen, door Dr. Kuyper tegen de Hervormde kerk gericht, gelden de thans bestaande Hervormde kerk. Vraag. Zou het inderdaad een ramp zijn als de Herv. kerk te gronde werd gericht? Antwoord. Als de tegenwoordige Hervormde kerk wegviel, zouden breede kringen aan den invloed van het Evangelie worden onttrokken. Immers tot haar behoort nog altijd bijna de helft der Nederlanderszij telt onder haar leden de overgroote meerderheid der Protestanten hier te lande. Vraag. Hebben zij eigenlijk geen gelijk die zeggen dat de kerken, en dus ook de Hervormde kerk. alleen door hare leden moesten onderhouden worden, zoodat alle hulp van Staatswege, dus ook in den vorm van Rijks-traktementen, haar ontzegd dienen te worden Antwoord. Mag de overheid wèl allerlei vereenigingen steunen die op eenig terrein opvoedend en zedelijk-verheffend willen arbeiden, maar alleen de kerk niet? Gaat soms van de kerk minder verhef fende en opvoedende kracht uit? En wat nu speciaal de Herv. kerk betreft, de traktementen door het Rijk aan de predikanten dier kerk uitgekeerd, zijn niet anders dan de gedeeltelijke restitutie der haar competeerende inkomsten uit de kerkelijke goederen, door den Staat zich toegeëigend op grond van de constitutie van 1878. Het rijks-traktement is dus: rente-betaling. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). De copie, at of niet geplaatst, wordt niet teruggegeven. Zandvoort, 9 Juni 1913. Geachte Redactie, Beleefd verzoeken wij U opname van het volgende in uw blad. In de Zondagsbode van 18 Mei 11 verzochten wij om finantieelen steun, voor de bijeenkomsten voor tijdelijk te Zandvoort verblijvende jonge mannen, die wij ons voorstellen dezen zomer te houden. Tot nog toe ontvingen wij voor dit doel slechts één gift, waarvoor wij intusschen de geefster oprecht dankbaar zijn. Doch met vijf gulden zijn onze onkosten niet gedekt en de kas der vereeniging kan slechts heel weinig buitengewone uitgaven dragen. Ook de leden kunnen niet meer betalen dan zij reeds doen, aangezien de contributie al 8 cent per week bedraagt. Noodgedrongen komen wij dus nogmaals tot de Lezers van uw blad, met het dringend verzoek, ons in dezen arbeid finantieel te steunen. Wij weten, dat er menschen zijn, die ons idee in dezen verschrik kelijk overdreven vinden. Doch is het nu werkelijk zoo belachelijk dien jongen mannen, die hier zoo weinig ware vriendschap en ge zelligheid vinden, eens een practisch christendom te toonen Anderen vinden ons idee heel mooi; zij juichen het zelfs toe, maar vreezen, dat er in de practijk niets van terecht zal komen, d. w. z. dat niemand of slechts zeer weinigen aan onzen oproep om de bijeenkomsten bij te wonen gehoor zullen geven. Mijnheer de Redacteur Het is best mogelijk dat zij gelijk krijgen, hoewel wij hopen, dat hun verwachting schitterend beschaamd zal worden Maar is dit een reden om ons den zoo noodigen steun te onthouden? Ons dunkt van neen! Immers, door hun principieele in stemming met onze plannen, geven de betrokken personen toe, dat het nuttig is iets voor de tijdelijk alhier verblijvende jonge mannen te doen. Doch zij onthouden ons de middelen, om aan dit goede denkbeeld uitvoering te geven, zoodoende dus de verwerkelijking van het ook volgens hen goede idee bij voorbaat onmogelijk makend. Dit nu is toch niet het middel, om ooit iets goeds tot stand te brengen. Mijnheer de Redacteur, in de hoop dat wij de te maken kosten uit extra giften zullen kunnen bestrijden, danken wij U voor de op name van het bovenstaande. Het bestuur der C. J. V. „Eendracht maakt macht". Nogmaals dring ik er bij de Lezers van dit Blad op aan dat zij de Jongelingsvereeniging finantieel steunen bij haar streven ten bate der tijdelijk in Zandvoort verblijvende jonge mannen. Dat er, als antwoord op 't vorig ingezonden stuk, maar één gift inkwam, moet daaraan liggen, dat het stuk ongelezen bleef; öf het is weer het oude liedje: „we zullen er eens over denken." En in tusschen komt er van uitstel afstel. De menschen die het plan der Jong. Ver. ..verschrikkelijk over dreven" vinden, zijn te lui en te zelfzuchtig en te lamlendig om er iets voor te kunnen voelen. Bovendien zouden ze er wel anders over denken als hun eigen zoons of broers in den vreemde waren en als daar dan menschen waren die zich hun lot aantrokken. En die het plan „heel mooi" vinden maar onvruchtbaar, zijn van die menschen, die altijd klaar staan den geest van daadwerkelijk liefde-betoon uitte blusschenJan-Salies, wier stopwoord luidt: ,,'t geeft toch niets"; gierigaards, die woorden Van lof hebben, maar bij wie men niet aan de portemonnaie moet komen; liefdeloozen, te lummelachtig om zélf iets aan te pakken en te lummelachtig om anderen een handje te helpen Moet ook dit echt-christelijk werk onzer Jongelingsvereeniging weer bekostigd worden door de Badgasten „Zeg niet tot uwen naaste: ga henen en kom weder en morgen zal ik geven, terwijl het bij u is." (Spreuken 3: 28). P. M. Verzameld door C. B. DE VROUW VAN 1813 IN HET KERKELIJK LEVEN. Met begrijpelijke nieuwsgierigheid was het, dat wij ons dezer dagen naar Meerhuizen begaven om te zien, welke plaats men op de tentoonstelling van de vrouw aan het godsdienstig en kerkelijk leven heeft weten in te ruimen. Ofschoon overtuigd dat de vrouw in het verleden zoowel als in het heden een belangrijke plaats inneemt op het door ons genoemde gebied, geleek het ons zeer bezwaarlijk van deze belangrijkheid tastbare bewijzen te verzamelen. Zou dat hier desniettegenstaande gelukt zijn Lang behoefden wij hierover niet in 't onzekere te ver- keeren. Reeds de eerste deur, welke wij bij onze intrede op de afdeeling 1813 opmerkten, droeg het door ons ge zochte opschrift: „Kerkelijk Leven". Het was een oud deurtje in een oud huisde groen saaien gordijnen ont braken alleen voor de kleine ruitjes, om de kenmerkende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 4