Rust zelf en laaf rusten op Zondag.
Voor eiken dag.
Zending.
FEUILLETON.
A.s. Donderdag houdt de Jongel. Ver. weder haar bijeen
komst met tijdelijk alhier vertoevende jonge mannen,
's avonds 8'/2 lHir in "ons Huis" (groote zaal).
Dienzèlfden avond is in „Ons Huis" (wijkkamer) gelegen
heid voor, tijdelijk alhier vertoevende jonge meisjes om
nuttig en gezellig bijeen te zijn onder Jeiding van den
Evangelist, den Heer Schmidt met zijn echtgenoote. Lezers
van den Zondagsbode 1 maakt op deze avonden uw per
soneel opmerkzaam Zegt het voort, zegt het voort 1
Voor het gebruik van de Kerktelefoon des Zondags ver-
voege men zich bij den Koster. De toestellen voldoen uit
nemend en staan gratis ter beschikking van hardhoorenden.
Bij de Wijkzuster zijn inlichtingen te bekomen over de
ligtent en het ziekenwagentje, die 't eigendom onzer Diakonie
zijn en gaarne in bruikleen worden afgestaan aan die er
om vragen.
Zegt het aan de Badgasten dat onze Diakonie deze
dingen heeft èn uitleent.
Zondag 13 Ju 1 i begint de Duitsch-Evangelische Godsdienst
oefening, die weder in onze Kerk wordt gehouden, na
ónze Godsdienstoefening. Het uur van aanvang is gesteld
op 's morgens 111/2 uur. Voorganger is H. Hartung. Pastor
an der Stiftskirche te Gernrode.
Verzameld door C. B.
Geen wonder, dat er zoo weinig dankbaarheid in de
wereld is, want het is onbeschrijfelijk moeilijk iemand zóó
te dienen, dat hij door het ontvangen van dezen dienst
wezenlijk dankbaar gestemd wordt.
schrempf.
Christus stierf aan het kruis, maar niet door het kruis.
Fairbairn.
Bij elke fout, die gij in andereu ontdekt, moet gij u af
vragen, hoe het toch wel komt dat gij dezelfde fout niet
reeds vroeger ontdekt hebt bij u zeiven.
Larochefoucauld.
Wie God vreest en zijnen naaste liefheeft, en de zonde
meer vreest dan den dood, heeft het rechte geloof.
N. N.
Doe de plichten van heden, en laat de zorgen van mor
gen rusten, totdat ze komen.
N. N.
Spreek van uw verborgen strijd niet, voordat gij over
wonnen hebt.
Lavater.
IJvert niet tegen elkander, maar ijvert met elkander.
Lavater.
Enggano.
Door Zendeling Th. Dannert.
Overgenomen uit het Tijdschrift „de Rijnsche Zending".
V
Weldra ook kon ik in het dorp Karakua mijn bagage onderbrengen.
Toen werd er begonnen met het bouwen van een eenvoudige woning.
Hoe vaak heb ik in die dagen gewenscht, het buiten maaltijden te
kunnen stellen, want mijn tijd was zoo kostbaar, dat ik er geen uren
afnemen kon, om mijn spijzen te bereiden.
Een veertienjarige knaap, uit de Bataklanden, Philemon genaamd,
moest als mijn kok dienst doen. Hij heeft mij geleerd niet veel-
eischend te zijn. Den eersten morgen riep hij mij om te komen
ontbijten, zeggende: „Het staat op tafel!" Ik vond tot mijn verbazing
niets anders als een kan warm water. Toen vroeg ik hem: „Waar is
de koffie?" Waarop de knaap antwoordde: „Toewan heeft geen
koffiemolen, hoe kan ik dan koffie malen, en stuk stampen kan ik
de boonen ook niet, daar ik geen vijzel heb". Hij had het gebruik
van die dingen leeren kennen bij een Zendelingvrouw op Sumatra,
en vond ze onontbeerlijk. Ik bond de koffieboonen toen in een lapje
en liet ze hem met een hamer fijn stampen. Na eenige oogenblikken
kwam hij weer bij mij, zeggende: „Het ontbijt is klaar". Toen ik
mij aan de tafel zette, vond ik daarop naast mijn koffiekop de stuk
geslagen boonen liggen; ondertusschen was 't water natuurlijk reeds
weer koud geworden.
Op zekeren dag gaf een Engganees mij een stuk zwijnenvleesch
ten geschenke. Ik zei tot mijn kok„Dit vleesch moet ge braden,
en van de beenderen kunt ge mij vanavond een soep bereiden". Hoe
verheugde ik mij in het vooruitzicht eens iets bijzonders te zullen
eten, en gaarne had ik 't er voor over, wat langer op mijn maaltijd
te moeten wachten.
Bladzijden uit het leven van
een Christen.
DOOR
CAM1LO CALAM1TA.
2)
Van het oogenblik af, dat de ontferming des
Heeren zich aan mij openbaarde, door mij met
de liefde van Christus bekend te maken, heeft
er een algeheele verandering, niet slechts in
mijn hart, maar ook in mijn leven plaats gehad;
want toen verdween voor goed de ijdele waan,
waarin ik tot dusverre had verkeerd, dat de
zoogenaamde goede eigenschappen van den
mensch hem eenige aanspraak zouden geven
op Gods liefde en zag ik in, dat zijn verhouding
tot God geen andere is, dan die van een in zich
zelf verloren, maar in Christus begenadigden
zondaar.
Hoe dikwijls heb ik bij het herdenken aan de
wijze, waarop ik vroeger even als Saulus den
Heer door mijn zondig gedrag heb vervolgd,
mij verbaasd over zijne lankmoedigheid jegens
mij en even als Paulus uitgeroepenIk dank
God door Jezus Christus onzen Heer, die in de
wereld kwam om zondaren zalig te maken."
Want ook voor mij brak eens de dag aan, waar
op Hij mij opzocht en een lichtstraal uit den
hemel deed vallen op den weg des verderfs,
dien ik zorgeloos en onwetend tot hiertoe had
bewandeld. Toen mocht ook ik mijn Heiland
zien in de grootheid zijner liefde, die mij voor
eeuwig aan Hem verbond en mij den moed gaf
Hem van verre te volgen.
Eens, toen ik een nieuwsblad had gekocht,
viel mijn oog op de volgende advertentie:
„De Protestanten, die te voren hun bijeen
komsten op de Plaats Santa Catharina hielden,
zullen voortaan hun zoogenaamde godsdienstige
praktijken verrichten in een lokaal van de straat
Madera Baja No. 8, dat meermalen als danszaal
gebezigd is geweest. Het een is al niet beter
dan het andere."
Reeds meermalen was mijn nieuwsgierigheid
geprikkeld door de vreemdsoortige verhalen,
die. althans destijds, omtrent de aanhangers
dezer sekte te Madrid in omloop waren, o.a.
dat, wanneer een hunner stierf, de anderen zich
rondom het lijk vereenigden en daar al dansende
en jubelende zijn geest naar God opzonden,
terwijl het gezin des overledenen, na dezen in
de groeve te hebben nedergelegd, hetzelfde
misbaar op het kerkhof aanhief en zich ook al
daar aan allerlei buitensporigheden overgaf.
Anderen zeiden, dat zich in den ingang hunner
kerk een zwaargebaarde man plaatste, die aan
alle binnenkomende een flinke oorveeg gaf, en
anderen wederom verzekerden mij, dat hun
dienst voornamelijk hierin bestond, dat alle
aanwezigen met gedekten hoofde en onder luid
geschreeuw zich rondom een Christusbeeld
schaarden, hetwelk zij vervolgens geeselden.
Hoeveel vellen papier zoude ik niet kunnen
vullen met de ongerijmdheden, welke ik over
de protestanten hoordeOnder het lezen dier
klaarblijkelijk kwaadwillige advertentie ontstond
echter op eens bij mij de begeerte om daarom
trent de waarheid te leeren kennen, en daarom
besloot ik tijdens een godsdienstoefening de
protestantsche kerk eens binnen te gaan. Dit
was de eerste zaadkorrel, dien de Heer in mijn
hart wierp, hoewel ik mij daarvan natuurlijk
geheel onbewust was.
Na ingewonnen informatie omtrent dag en
uur der bijeenkomsten, vernam ik tot mijn spijt,
dat deze iederen zondagochtend te elf uur plaats
hadden. Dit nu schikte mij volstrekt niet, daar
ik op dien dag bij mijn patroon aan het werk
was, even als op alle andere dagenook liet
ik een Zondag voorbijgaan, zonder aan mijn
begeerte te voldoen, doch deze werd steeds
heviger zoodat ik zelfs in mijn droomen daar
mede bezig was.
(Wordt vervolgd), v. L.