ARBEID ADELT. Eet het Brood van Beslist lste kwaliteit. G. KUIPER Vragenbus. Allerlei. Burgerfamilie Depöt SAAF's KUNSTHANDEL, Zandvoort. Vraagt Prijs-courant. De tijd verging echter en mijn kok kwam mij maar steeds niet roepen. Eindelijk, om twee uur, kondigde Philemon aan: „Het eten staat op tafel". Ik zag evenwel niets anders dan de gewone, in water gekookte rijst en de kokosmelk. „Waar blijft nu het vleesch", vraagde ik hem. „Hier", antwoordde hij, en liet mij het rauwe stuk zien. „Waarom hebt ge het niet gebraden?" „Dat zou ik juist gaan doen", antwoordde hij. „Kijk maar, ik heb het al van het been ontdaan". Nu, zoo lang kon ik natuurlijk niet wachten, en zeide dus tot hem „Breng mij het vleesch dan morgenmiddag, maar vergeet vooral vanavond de soep niet". „Welke soep', vroeg Philemon. „Wel na tuurlijk de soep, die ge van de beenderen zoudt trekken". „Die beenderen", antwoordde hierop mijn kok, „heb ik een hond toege worpen, ik wist niet dat men daarvan werkelijk soep trekken kon toewan maakte toch zeker maar een grapje." Wordt vervolgd). (niet onderteekende vragen worden niet beantwoord). Vraag. In 2 Petrus 1 vs. 7b worden wij vermaand bij de broederlijke liefde te voegen liefde jegens allen. Maar die woordjes „jegens allen" zijn in mijn Bijbel cursief ge drukt. Dus zijn ze er door de Statenvertalers ingevoegd. Hoe moet nu de oorspronkelijke tekst worden opgevat, volgens welken Petrus ons dus opwekt bij de broederlijke liefde liefde te voegen Liefde bij liefde Dat begrijp ik niet. Antwoord. Er is hier inderdaad een moeilijkheid. In het Grieksch worden twee verschillende woorden ge bruikt voor 't in onze vertaling gebruikte „liefde". Het eerste woord luidtfiladelfiahet tweedeagapè. Het eerste beteekent: broederliefde en het tweede wordt dan verklaard als algemeene menschenliefde. Zóó onze Staten vertaling met 't cursief gedrukte „jegens allen". Zóó ook de aanteekening van de Synodale vertaling. En Prof. Oort zegt in den noot bij zijn vertaling, dat waarschijnlijk de algemeene menschenmin wordt bedoeld, doch dat ook ge meend kan zijn een liefde jegens medegeloovigen, zich in daden openbarende. Ter rechtvaardiging van het toevoegsel „jegens allen" yerwijst men naar 1 Thess. 3 vs. 12 en Gal. 6 vs. 10. Maar: daar staat „jegens allen" bij, terwijl het in 2 Petrus 1 vs. 7 ontbreekt. Ik geloof dat de juiste zin blijkt, als we het werkwoord, in vs. 5 gebruikt, en in onze vertaling (evenals in die van Prof. Oort) door bijvoegen overgezet, anders overbrengen. Het heeft de beteekenis vanverstrekken, verleenen (zoo komt 't ook voor in onzen Bijbel in 2 Cor. 9 vs. 10 en Gal. 3 vs. 5). Letterlijk staat er„verleent in de filadelfia de agapè". En dan is de bedoeling: uw broederliefde zij nog iets meer en iets hoogers dan wat gemeenlijk daarvoor wordt gehouden. De agapè moet er in zijn. En deze hóógste liefde betoont zich niet alleen als hulpvaardigheid-, nvaar bedoelt, als de vrucht en weerklank van Gods liefde in Christus, der broederen behoud. Vraag. Wilt u voor mij eens duidelijk uiteenzetten dat ongedoopte kinderen niet staan buiten het genadeverbond, dat een kind, omdat het niet gedoopt is, niet verloren gaat? Antwoord. Ik verwijs u naar Markus 16 vs. 16. Hier wordt, evenals in Joh. 3 vs. 18, het ongeloof en dat alléén, als oorzaak van 't verdoemd worden jrenoemd. De noodzakelijkheid van den doop wordt door Jezus gehand haafd. Immersoorspronkelijk was 't zich laten doopen de natuurlijke uiting van 't zich laten opnemen in den kring der geloovigen. Maar nérgens zegt Jezus dat het niet ge doopt zijn op zichzelf ooit een reden tot veroordeeling zou kunnen zijn. De Heer zegt niét: „maar die niet zal gedoopt zijn, zal verdoemd worden"; doch„maar die niet za\ge loofd hebben, zal verdoemd worden." Verzameld door C. B. ZONDERLINGE PREDIKERS. Pater Abraham a Sancta Clara, kloosternaam van den Augustijner monnik Hans Ulrich Megerle, was in zijn tijd een beroemd satiriek schrijver en prediker. Den 2den Juli 1644 werd hij geboren, den 1 December 1769 overleed hij als hofprediker te Weenen. Ziehier een tweetal proeven van zijn satiriek talent. Toen Anna van Oostenrijk, de moeder van Lodewijk XIV, in zijne kerk kwam, keerde hij zich op den kansel om en sprak haar aldus aan„Gij zijt welkom, Mevrouw, maar gij moet niet denken, dat wij om uwentwille een extra pot op het vuur zullen zetten." Toen de bliksem in het klooster der Karmelieten was in geslagen, zeide hij„God is jegens de vrome vaders zeer genadig geweestalleen de bibliotheek is beschadigd, waarin geen enkele monnik aanwezig was. Ware de blik sem in de keuken ingeslagen, dan zou hun aller leven in gevaar zijn geweest." De tegenwoordige Fransche prediker André, door het volk de kleine vader André genoemd, doet in zijn scherp heid en vrijmoedigheid aan pater Abraham a Sancta Clara denken. Op zekeren dag predikte père André over het ijdele, liederlijke leven veler dames, en zeide, dat hij haar die bijzonder schuldig waren, met name noemen zou. „Neen", hernam hij, „dat zou met-.de Christelijke zacht heid in strijd zijn, ik zal slechts mijn kalotje daarheen werpen, waar de schuldige zit." Met deze woorden nam hij zijn kalotje af en hield zich, alsof hij het werpen wilde. En ziet, alle dames, die de godsdienstoefeningen bijwoon den, bogen zich. „Ei, ei, mijn waardsten", ging hij nu voort, „ik dacht dat er maar enkelen waren met een kwaad geweten, en nu zijn allen het." En daarop las hij alle ijdele vrouwen behoorlijk de les. AD VERTENT1EN. vraagt voor 4 a 6 weken 3 flinke KAMERS met twee pers. en 3 één pers. Ledikanten. Tevens genegen voor de familie te koken (geen kleine kinderen). Br. fr. SAAF's Boekh. Zandvoort no. 13. Bestellingen voor BADPAKKEN, KUSSENS voor Badstoelen en andere artikelen worden aangenomen en spoedig uitgevoerd. H.J.CARELS Vleeschhoiiwerij en Varkensslachterij Kerkstraat 14 Telefoon 102

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 3