Mededeelingen.
Zending.
Er is verband tusschen gemis van Zondagsrust en
afwijkingen van het zenuwstelsel.
FEUILLETON.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
Donderdag, 17 Juli, hoopt de Heer J. Visser uit Haarlem
op te treden als leider van de bijeenkomst voor jonge
mannen, die eiken Donderdagavond om 8'/2 uur in „Ons
Huis" gehouden wordt ten behoeve van tijdelijk alhier ver
toevende winkel-, hotel- en pensionbedienden, kellners enz.
enz. Deze avonden zijn georganiseerd door de Zandvoortsche
Jongelingsvereeniging „Eendracht maakt macht". Het doel
is gezellig en nuttig samenzijn.
Eveneens des Donderdagsavonds, is er in „Ons Huis"
voor tijdelijk alhier vertoevende jonge meisjes gelegenheid
om haar vrije uurtjes goed en aangenaam door te brengen,
lil den Zondagsbode van verleden week werd ten onrechte
vermeld dat de Heer en Mej. Schmidt de leiding dezer
samenkomsten hebben zij gaan echter van de Wijkdiakones,
zuster Dina, uit. Zij wacht de meisjes in de Wijkkamer.
Ook Zandvoortsche meisjes zijn welkom.
Evangelisatie-arbeid. Zaterdag, 12 Juli,'s avonds 8 uur in
„Ons Huis" Kindersamenkomst.
Zondag, 13 Juli, 's middags 3 uur, Samenkomst (Bad-
koetsenloods, Paradijsweg); 's avonds 8 uur samenkomst in
„Ons Huis".
Woensdag 16 Juli, 's avonds 8 uur, Samenkomst in „Ons
Huis" (wijkkamer).
De Diakonie bezit een ligtent en een ziekenwagentje en
staat die graag in bruikleen af, ook aan badgasten, wan
neer het verlangen daartoe aan de Wijkzuster (adres
Diakoniehuis) wordt kenbaar gemaakt.
Dames-fiets De wijkzuster moet een fiets hebben.
De afstanden die zij moet afleggen bij haar bezoeken,
maken dit noodzakelijk. Zijn er nu onder de Lezeressen
van den Zondagsbode geen eigenaressen van fietsen, die
zij toch niet gebruiken en waarvan er een aan zuster Dina
zoo goed te pas zou komen? Heeft niemand een kennis
of vriendin, die haar oude en tóch nog goed bruikbare
karretje voor dit doel wil afstaan? Wie stuurt mij anders
een stuk of twintig „achterwielen", waarvan ik dan wel
kans zie een bruikbare fiets te construeeren
WIJKVERSLAG OVER DE MAAND JUNI.
In deze maand werden 19 patiënten van 1 tot 3 maal
daags geholpen, te zamen 630 keer.
Van deze patiënten behoorden er 18 tot de N. H. en 1
tot de R. C. Kerk.
Aan één patiënt moest onverwachts hulp verleend worden,
terwijl twee overleden patiënten werden afgelegd.
Van mevrouw v. S' is voor verleende hulp van de Wijk
zuster in dank f2.50 ontvangen voor de Diakonie.
Enggano.
Door Zendeling Th. Dannert.
Overgenomen uit het Tijdschrift „de Rijnsche Zending".
VI
Zoo ziet men hoe ik vaak zelf opletten moest, wanneer ik bruik
bare spijzen wenschte te eten. Over het geheel was Philemon vrij
netjes, maar terwijl ik op het bouwterrein bezig was, had hij dik
wijls last van allerlei lieden, die hem in zijn werk hinderden en
probeerden te snoepen van hetgeen hij bezig was te kooken. Eens
kwam ik er juist op aan, dat iemand met den steel van een bijl,
die hij in zijn vuile werkhanden hield, mijn rijst omroerde.
De inboorlingen hadden de gewoonte mij „mijnheer Bakoarako"
te noemen, naar het stuk grond waarop ik bouwde, 't Was hun
onmogelijk de namen van vreemdelingen te onthouden. Zij bedachten
dan maar namen geheel naar eigen goedvinden. Zoo hadden er
eens drie reizigers op Enggano verblijf gehouden, die alle drie iets
verzamelden. De eerste was een groote liefhebber van vlinders, dus
noemden ze dien man eenvoudig „mijnheer Vlinder". Den tweeden
gaven ze den naam „mijnheer Zak", omdat hij zakken rijst had mee
gebracht, die hij inruilde tegen wapens. Nommer drie noemden ze
„mijnheer Parel", aangezien deze man zich bezig hield met het
zoeken van parelen.
Een gouvernements ambtenaar, die dadelijk bij aankomst de koorts
kreeg, werd van af dat oogenblik steeds „mijnheer Koorts" door hen
genoemd.
Het was een groote beproeving, dat de gevreesde malaria ons
telkens verhinderde geregeld voort te werken. Er ging schier geen
dag voorbij, dat niet een der Bataksche timmerlieden, of een lid van
de onderwijzersfamilie er aan ziek lag. Ik gevoelde mij verantwoor
delijk voor het welzijn dier lieden en moest hen bijstaan. Dit was
menigmaal verre van gemakkelijk, vooral toen de koorts ook mijn
eigen gestel begon te ondermijnen.
Het is een bedenkelijke zaak, ziek te liggen op een eiland zoo
eenzaam ais Enggano, en wel daarom, dat de spijzen er in het ge
heel .niet voedzaam genoeg zijn, om iemand op krachten te doen
blijven.
Wordt vervolgd).
Bladzijden uit het leven van
een Christen.
door
camilo calamita.
3)
Wanneer ik mij thans de zonderlinge onrust,
waarin ik toen verkeerde, voor den geest breng,
en den inwendigen drang om mij door niets
van mijn voorgenomen bezoek in de protestant-
sche kerk te laten afbrengen, moet ik telkens
weder voor den Heer in aanbidding nedervallen
en Hem uit den grond mijns harten danken,
dat hij zich over zijn verloren schaap heeft
willen ontfermen, door mij met den weg des
heils bekend te maken en in veiligheid in zijn
schaapskooi te leiden.
In plaats van dus Zondagmorgen als naar
gewoonte naar mijn patroon te gaan, wendde
ik te half elf mijn schreden naar de straat Madera
Baja, met het vaste voornemen om, al moest
ik morgen sterven, toch vooraf omtrent de zaak
in kwestie tot klaarheid te komen. Aan de deur
der kerk gekomen, vertoefde ik een oogenblik
en werd zoo aangenaam verrast door het gezang
van een godsdienstig lied, dat in het gebouw
was aangeheven, dat ik als gekluisterd bleef
staan, totdat een man, die aan den ingang stond,
mij zeide: „Treed maar binnen!' Het mij ver
haalde omtrent de oorveeg schoot mij te binnen
en half schzchter deed ik een schrede voorwaarts,
waarop de portier mij vriendelijk toevoegde:
„Vrees niet, goede vriend, dit zal u niet doen
veroordeelen." Ik trad binnen, terwijl de ge
meente de navolgende woorden zong
Oh Padre Eterno
Oh Padre Amado
Perdon te pido
Por mis pecados.
Hoe kunnen die lieden, dacht ik, van wie
mij zooveel kwaads wordt verteld, zulk een
lied zingen, of erkennen zij misschien dat zij
daarvoor vergeving van noode hebben? Doch
zonder mij rekenschap daarvan te geven, want
ik was niet gewoon te bidden, riep ik uit:
.Mijn God, o mijn God. wat is toch de betee-
kenis van dit alles?" Ik kon mijzelven niet
verklaren wat mij overkwam, want terwijl mij
doorgaans bij het binnentreden van een room-
sche kerk de glimlach van den ongeloovige
om de lippen speelde, en in weerwil van mijn
vooringenomenheid tegen de protestanten en
Eeuwige en geliefde Vader, ik smeek u
om vergeving voor mijn zonden.
den grooten eenvoud van het lokaal, waarin ik
mij bevond en dat zoozeer verschilde van het
indrukwekkend aanzien der heiligdommen, waar
aan ik van mijn jeugd af gewoon was geweest,
gevoelde ik mij toen reeds aangegrepen als
nimmer te voren.
Ongetwijfeld was het omdat het eene slechts
tot mijn zinnen en het andere tot mijn gemoed
sprak. Wanneer ik hier mijn blik liet rondgaan,
zag ik noch prachtige beelden, noch kostelijk
versierde altaren of fraaie schilderijen en lampen.
Het eenige dat mijn aandacht trok, was een
zwart kruis, een spreekgestoelte, een met een
kleed overdekte tafel en overigens banken, die
door een aantal menschen waren ingenomen.
Trouwens het geheele lokaal was overvol, zoo
dat ik even als vele anderen genoodzaakt was
gedurende de geheele godsdienstoefening te
blijven staan. Een gedrukt verzoek aan de
aanwezigen, dat aan den wand hing, om zich
niet te vewijderen vóór het einde der samen
komst, had mij al dadelijk doen besluiten alles
bij te wonen. Na het einde van het gezang was
er een oogenblik stilte, waarin ik met gespannen
aandacht wachtte wat volgen zou.
Wordt vervolgd), v. L.