Eet het Brood van Zending. Vragenbus. Allerlei. Boek-, Kunst- en Handels drukk erij P. SAAF Zandvoort Overwinnen zonder gevaar is triomfeeren zonder glorie. Vinet. Het nageslacht zal nog eens lachen over de dwaasheid van onze tegenwoordige moderne, materialistische philosofie. Hoe meer ik de natuur bestudeer, des te meer sta ik vol bewondering voor de werken van den Schepper. Ik bid onder den arbeid in het laboratorium. Pasteur. Enggano. Door Zendeling Th. Dannert. Overgenomen uit het Tijdschrift „de Rijnsche Zending". VII Ik had een blik havermout medegebracht, en toen mij op zekeren dag de koorts weer overviel, beval ik Philemon mij daarvan 's och tends, s'middags en 's avonds een bord vol te bereiden. Het kostte mij evenwel de grootste moeite de havermout te eten, zooals die door den knaap was klaargemaakt. Toen eenige dagen later de koorts af was. ontdekte ik, dat de inhoud van het blik geheel beschimmeld was. Philemon had blijkbaar niet begrepen dat van beschimmelde havermout geen eetbare spijs te bereiden is. De meegebrachte voor raad levensmiddelen begon ondertusschen reeds op onrustbarende wijze te verminderen. Ik was gelukkig zoo verstandig geweest, alles wat mij nog overbleef te verdeelen in gelijke porties, en moest daar mede toekomen. De porties waren echter bedenkelijk klein. Op een Zondagmiddag, nog vier weken eer het schip verwacht kon worden, stond ik van mijn maaltijd op, vrijwel even hongerig als toen ik mij neerzette. Mijn stemming was niet juist van de vroolijkste. Toen schoten mij de woorden te binnen „Weest niet bezorgd voor den dag van morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad". Ik vatte dit woordelijk op, en verorberde meteen de voor den vol gende dag bestemde portie. Dien ochtend vroeg kwam er een opper hoofd uit Koppokoppo bij mij, met twee van zijn onderdanen. Deze droegen een mand, gevuld met meloenen, kippen- en ganzeneieren al die goede gaven brachten ze in mijn woning, zeggende„Wij wilden u eens iets schenken". Dat hielp mij heerlijk uit den nood. De moeilijkheden, die ik den eersten tijd van mijn verblijf op Enggano ondervond, waren werkelijk niet gering te achten, en toch betreur ik het geenszins, die dagen te hebben doorgemaakt. Boven dien genoot ik de heerlijke voldoening, dat mijn arbeid onder de lieden niet vergeefs bleek te zijn. Zooals van zelf spreekt, trachtte ik van het begin af aan invloed op hen uit te oefenen, zoowel door afzonderlijke gesprekken, als door mijn prediking op den Zondag. Ik hield die in het Maleisch, en een verstandige Engganees, Dudi genaamd, diende mij als tolk. (Wordt vervolgd.) (Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord). Vraag. 1.1. Zondag hebt u in uw preek ook iets ge zegd van de redenen die u hadt om de voorlezing van de Wet achterwegen te laten. Wat u zeidet was mij niet heel duidelijk en ik heb gemerkt dat meerderen't niet begrepen hebben. Zoudt u 't nóg eens willen zeggen? Antwoord. Ik schijn mij inderdaad niet bijzonder verstaanbaar uitgedrukt te hebben. Wat ik precies zeide, kan ik niet meer weergeven. Maar mijne bedoeling was deze: er zijn menschen die bijzonder gesteld zijn op de voorlezing der Wet. Daarmede bedoelen ze dan de z.g.n. Tien Geboden. Maar er zijn veel méér dan tien geboden Het aantal geboden is legio. God wil even absoluut dat wij b.v. niet-vreezen, alleenlijk-gelooven, goeden-moed-hebben, op-den-Heer-vertrouwen, blijde-zijn, zonder-ophouden-bidden, enz. enz., als Hij wil dat wij niet zullen stelen en niet zullen doodslaan en niet zullen begeeren, enz. Ook de tekst waarover ik preekte„Roep mij aan in den dag der be nauwdheid" is een „gebod". Waarom alleen de O. T. ische 10 geboden voorgelezen en de rest der O. T. ische ge boden plus al de N. T. ische geboden verzwegen Al Gods geboden zonder onderscheid moeten worden gehoor zaamd. De voorlezing dddrvan zou echter zóóveel tijd vergen, dat er voor de preek geen tijd meer zou over schieten. Vraag. Wat beteekent toch het woordje „Sela", dat in de Psalmen nu eens aan 't einde van een vers en soms midden in een zin staat? Antwoord. Gelijk reeds meer dan eens op boven genoemde vraag door mij is geantwoord is de beteekenis van het woordje „Sela" volkomen onzeker. Doorgaans ver klaard men het óf door „pauze" óf men ziet er een aan duiding in van een overgaan der tempelmuziek van piano in forte. Vraag. Iti Ps. 72 nemen de gebeden van David een einde en Ps. 86 begint weer met een gebed Davids. Hoe zit dat? Antwoord. Het onderschrift van Ps. 72 veronderstelt dat er geen Psalmen meer volgen die aan David worden toegekend. Daarentegen heeten ook Ps. 86. 101, 103, 108 tot 110, 122, 124, 131, 133, 138 tot 145 liederen vanDavid. Daarom ligt de verklaring voor de hand dat het onder schrift van Ps. 72 niet alleen bij dien Psalm behoort maar eens gestaan heeft als slotvers van een bundel Davids- psalmen. Verzameld door C. B. PAS OP VOOR ONVRIENDELIJKHEID. De sneltrein ging voort met duizelingwekkende vaart. In een wagen er van zat een jonge vrouw met een kind op haar schoot, dat vrij lastig was en schreeuwde. Dit gebeurde zeer tot ongenoegen van de andere reizigers. Ook een welgedane boer scheen zich nogal te ergeren aan het kind. Hij keek eindelijk barsch op en zeide„Kunt gij dat kind niet stilhouden?" De jonge vrouw sloeg toen verschrikt haar oogen op, en tranen ontsprongen haar. Zij antwoordde zacht„Ik kan er niets aan doen, ik doe mijn best al om het stil te houdenmaar het is niet van mij." „Waar is dan de moeder?" vroeg de ander een weinig vriendelijker. „Zij is dood, zij ligt in den goederenwagen achter aan den trein in haar kist." Toen werden ook de oogen van den man vochtig. Hij deed moeite om aan het moederlooze kind wat afleiding te geven, speelde er mede, nam het op zijn schoot, ja, hij deed wat hij kon, om de onvriendelijkheid van zijn woor den door een vriendelijke daad goed te maken. Konden wij slechts den verborgen kommer van onze medemenschen raden, hoeveel onvriendelijke woorden en blikken zouden veranderen in daden van liefderijke hulp! AD VERTENTIEN. H.J.CARELS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 3