Voor eiken dag. Een goed begin is het halve werk. Een goede Zondag is tenminste een halve goede week. FEUILLETON. EEN ENKEL JAAR. schijnt. Want de Heer Meijer had voorheen in Baarn gewoond. Aan die gemeente had hij, als kerkvoogd, uit nemende diensten bewezen. En dat was den Notabelen van Zandvoort ter ooren gekomen. Zij wisten van dien nieuwen burger, die zoo stil en eenvoudig zijn weg ging, niets af. Alleen dit: dat hij in Baarn zijn sporen had ver diend. Daarvan verzekerd, hebben Notabelen alle voorop gezette opinies laten varen. Zij hebben gezegddién man moeten wij hebbenEn niemand, die voor onze kerk het goede zoekt, heeft die keuze berouwd. De Heer Meijer heeft gedurende de vier jaren van zijn kerkvoogdijschap zich betoond te zijn de rechte man op de rechte plaats. Hoeveel heeft onze Gemeente hem te danken Wat heeft hij onder zijn bestuur veel tot stand gebrachtWie het in-en uitwendige van ons kerkgebouw, zooals het tegenwoordig is, vergelijkt met den toestand daarvan toen de Heer Meijer als Voorzitter van de kerkvoogdij optrad, zal erkennen dat alle verandering inderdaad verbetering is. Onze kerk binnentredend, gaat het ons juist andersom als het den inwoners van Bethlehem ging. (Ruth 1 vs. 19,' 20) Blijde verwondering ontlokt ons de vraag „Is dit Mara En, getroffen door den vriendelijken aanblik, begroeten wij het met blijdschap, dankende„Naomi", liefelijk is ons Bedehuis Natuurlijk kunnen ook kerkvoogden, zelfs met den besten wil, niets tot stand brengen zonder onderlinge samenwerking. Daaraan heeft het den Heer Meijer niet ontbroken. Zoowel de Notabelen als zijn beide collega's, de H.H. D. Driehuizen en J. Groen Wzn. hebben hem bij zijn hervormings werk krachtig gesteund. En ook onthield men hem niet den „nervus rerum", den zenuw der dingen: het geld. Ofschoon onze kerk arm is, (de drie Zandvoorter duinen bezit zij nog alleen maar „in hope"!) vloeiden de middelen den kerkvoogden telkens in ruime mate toe. Het geld dat er moést zijn, kwam er altijd. Precies zooals de heer Meijer, in heerlijk optimisme, altijd heeft volgehouden. Voor groote uitgaven staande, wist hij de kleinmoedigen altijd weer gerust te stellen, door zijn stereotiep antwoord: „het geld komt wel; als wij maar geduld hebben, zal 't blijken dat het komt." En hij heeft de kroon op zijn hoofd gekregen. De kas van den penningmeester-kerkvoogd vertoont groote gelijkenis met de kruik en de flesch van de weduwe te Zarfath, waarin maar een handvol meel en een weinig olie was. En zie, daarvan uitdeelende, werd het meel in de kruik niet verteerd en de olie in de flesch ontbrak niet. (I Koningen 17 vs. 8 16). Sterker nog: ofschoon de Kerk voogdij in de laatste jaren veel meer uitgaf dan er in kas was, is er nu meer in kas dan voorheen! Namens de Zandvoortsche Gemeente zij hier den ver- trekkeuden President-Kerkvoogd een hartelijk woord van dank gebracht voor alles wat hij voor onze kerk deed. God zegene hem voor al zijn toewijding en trouw. Hij zegene zijn gezin. In de annalen onzer kerkelijke gemeente zal de naam van Christiaan Lodewijk Meijer met eere bewaard blijven als van een uitnemenden kerkvoogd, op wien de recht geaarde Zandvoorters maar één ding wisten aan te merken dat hij geen geboren Zandvoorter is geweest! Verzameld door C. B. Wees niet bezorgd over wat komen zalween niet om wat vergaatmaar zorg er voor uzelf niet te verliezen, en ween als gij daarheen drijft op den stroom des tijds zonder den hemel in U te dragen. Schleiermacher. Een genie is is ik weet niet is 'n walvisch. Zoo volkomen is het een walvisch, dat het een idee drie dagen en drie nachten lang in zijn buik houden kan en het dan levend op 't land spuwt; een walvisch, die nu eens in stille grootheid door de diepte heenvaart, zoodat de bewoners van de water-wereld een rilling over't lijf loopt, en die dan weer in de hoogte komt en met driemasters gaat spelen. E. Vele beminnelijke menschen willen gaarne elk kruis op zich nemen en stil dragen, behalve juist het kruis dat God hun oplegt. Zij willen gaarne zich aan alle menschen onderwerpen, en zich voor alle menschen verootmoedigen, behalve juist tegenover hen met wie zij te doen hebben. Zij willen gaarne eiken moeilijken plicht vervullen, be halve juist den plicht, die hun is opgelegd. Vollmar. Geef aan degenen met wie gij omgaat steeds de gelegen heid om op 't voordeeligst uit te komen. Knigge. Dit weet ik dat, zoo vaak ik met waarachtigen ernst gebedee heb, ik ook verhoord ben, en rijkelijk verhoord ook; God liet soms wel op zich wachten, maar Hij is toch gekomen. Luther. Er zijn slechts twee soorten van menschen, die men verstandig noemen magzij die God van ganscher harte dienen, omdat zij Hem kennen; en zij die Hem van ganscher harte zoeken, omdat zij Hem niet kennen. Pascal. Wij moeten den Bijbel lezen, niet zooals de notaris het testament leest, maar zooals de erfgenaam het doet. Newton. [Een ware geschiedenis (Slot.) Terwijl hij even ophield, zag hij een kreupelen jongen, die op een stoep zat en bitter weende. „Kende je Annie Graham, mijn jongen 7" „Of ik haar kende, Mijnheer? Er ging geen week voorbij, of zij kwam met een prent of een boek of een appel voor mij aan, en ik heb het alleen aan haar te danken, als ik haar eens naar den hemel volgen mag. Zij kwam mij altijd uit haar eigen bijbeltje voorlezen, en nu zij weg is, is er niemand meer om mij te helpen, want moeder is dood en vader is altijd dronken, en de zonneschijn is met Annie uit mijn leven weg gegaan." De arme jongen snikte hevig; Dr. Gordon beloofde, hem eens spoedig te komen opzoeken en ging verder door de menigte van bedroefde menschen. Toen hij in de nauwe gang van het huisje gekomen was, moest hij weder een oogenblik stil staan Een vrouw stond bij hem haar tranen afwisschende, die maar steeds bleven vloeien, met een klein kind bij haar, dat ook weende. „Zijt gij familie van Annie?" vroeg de predikant. „Neen Mijnheer, maar het lieve kind kwam ieder oogenblik bij ons aan, en toen mijn kind, dat hier bij mij is, ziek was, heeft zij hem zoo lief opgepast en voor hem gezongen, en dat maakte hem altijd zoo rustig. Zij was net zoo bij al de buren. Wat zij voor ons geweest is, dat weet de Heer alleenen nu ligt zij hier dood Dr. Gordon werd in het kamertje gebracht, waar het meisje lag, dat er nog jonger uitzag dan een jaar geleden, toen zij bij hem was geweest. Een oude vrouw weende hardop bij het kistje. „Ik had het nooit kunnen denken, dat zij voor mij zou heengaanZij kwant eiken avond bij mij zingen en lezen, en haar gesprekken en gebeden hebben mij tot den Heer Jezus gebracht nten zou haast op een van haar gebeden naar den hemel kunnen gaan „Moeder, moeder, kom mee naar huis," zeide een jonge man, en sloeg zijn arm om haar heen om haar zachtjes weg te leiden, „ge zult haar eenmaal weerzien." „Ja dat weet ik, dat weet ik; zij zeide dat zij mij aan de gouden poort zou opwachten," snikte zij„maar och, ik mis haar zoo Onderdiepe, eerbiedige stilte begon Dr. Gordon te spreken over dat korte, maar zoo rijke leven. Het lichaampje was bedekt met bloemen, die vriendenhanden daarop hadden gestrooid. Een klein meisje had een witte lelie tusschen de kleine wassen vingers geplaatst en stond nu in diepe droefheid op het stille koude gezichtje te staren. Nadat de dienst afgeloopen was en de kist gesloten zou worden, moest de deksel telkens en telkens nog even worden afgelicht om een laatsten blik te gunnen aan allen die haar zoo lief hadden en niet konden laten gaan. Den volgenden dag kwam een eenvoudig, flink uitziend man om Dr. Gordon te spreken. „Ik ben Annie's oom, Mijnheer," zeide hij „zij heeft niet gerust, eer zij mij had doen beloven, dat ik lid van uw kerk zou worden, en nu kom ik hier om u te vragen of ik ook aangenomen mag worden." Dr. Gordon zat in zijn studeerkamer in de avondschemering, nadat zijn bezoeker hem had verlaten. Hij peinsde over wat hij had gezien en gehoord, en eindelijk zeide hij half luid „één enkel jaar! waarlijk, dat jaar was niet verloren! Onze Heiland sprak: ziet toe dat gij niet een van deze kleinen verachtwant ik zeg ulieden, dat hun engelen in de hemelen altijd zien het aangezicht mijns Vaders, die in de hemelen is." v. L. De Vragenbus moet nog een week op plaatsing wachten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 2