Zondagsrust: ?en prachtig protest tegen Het materialisme. J
Voor eiken dag-
Mededeelingen.
Vragenbus-
„Eendracht maakt Macht".
De Jongelingsvereeniging heeft, gelijk de Lezers van den
Zondagsbode kunnen weten, dezen zomer samenkomsten
georganiseerd ten behoeve der tijdelijk alhier vertoevende
jonge mannen (kellners, winkelbedienden, enz.) Dat was,
van de zijde der C.J.V. een geloofsdaad. En daarom niet
zonder vrucht, allerminst voor de C.J.V. zelve. (Spreuken
11 vs. 25.) Aan giften in geld werd, ter bestrijding der
onkosten, f43.ontvangen. Daartegenover staat aan uit
gaven een bedrag van f 51.815. Derhalve is er een tekort
van f8.815. Wie stuurt mij nu even dat sommetje om de
C.J.V. uit den brand te helpen? Als alle brandjes zóó
gauw gebluscht konden worden! In ieder geval mogen de
jongens, die zich zoo flink hebben geweerd, met dat
nadeelige saldo niet blijven zitten, dunkt mij.
Verslag van de Wijkzuster over Juli, Augustus, Sep
tember en October.
In deze maanden werden 53 patiënten geholpen
van 1—4 maal daags. Zij behoorden tot de Hervormde,
Luthersche en Roomsche Kerk. Tezamen ontvingen zij
1468 maal hulp, terwijl aan 2 patiënten onverwachts hulp
werd verleend en 4 overleden patiënten werden afgelegd.
Voor verleende hulp kwam in: van de fam. v. W. f 10.—
van Mej. P. B. f5.en van Mevr. Wed. G. f 10.—
Deze giften kwamen uitnemend te pas. Zuster Marie
schafte er zich een electrisch strijkijzer voor aan en Zuster
Dina completeerde haar wijk-linnenkast.
Verzameld door C. B.
IJveren voor Gods Koninkrijk en daarbij zijn eigen ziel
verwaarloozen, is het gevaarlijkste werk dat wij kunnen
doen. H. Pierson.
Dikwijls moet de dood ons de schoonheid leeren kennen
van een leven, dat vlak naast het onze geleefd werdwij
zien er eerst de waarde van, als God ons die laat zien
door het tot zich te nemen. N. N.
Wie is de ellendigste mensch ter wereld en waar zullen
wij hem zoeken? Niet in de herberg, niet in de gevangenis
en niet in de huizen van „ontucht; maar in de kerk. De
mensch, die sabbath na sabbath onder een getrouwe en
treffende Evangelieprediking heeft gezeten en zijn hart tegen
de roepstem des Evangelies heeft verhard, dat is de mensch
wiens toestand het wanhopigst is. „Wee U Chorazin,
wee U Bethsaïda!" Spuroeon.
Voordat een oprecht gebed nog onze lippen verlaat,
heeft God het reeds in Zijn boek opgeteekend; en op één
van beide mogen wij rekenen: óf wat wij bidden wordt
ons deel, öf wij ontvangen iets beters.
Bernard von Clairvaux.
Wie de zondenval loochent, lost de raadselen des levens
niet op. Wie er aan gelooft, zal het wel is waar ook niet
kunnen, maar hij heeft toch bij den ander voor dat hij
weet waarom ze bestaan en waarom hij ze niet oplossen
kan. Bettex.
Er is maar ééne Christelijke kunst: de kunst om het
kruis te dragen." Fr. von Baader.
Het is onze roeping niet, de dingen dezer aarde te be-
lachen, en ook niet ze te beweenen; wij moeten beproeven
die dingen te verstaan. Spinoza.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
Zondag, 23 Nov., zal de viering van het H. Avondmaal
plaats hebben.
Let er op dat morgen, d.i. Zondag 16 Nov., de maande-
lijksche extra-collecte voor de Kerk wordt gehouden.
Aangevraagd zijn naar Haarlem de attestaties van Christiaan
Lodewijk Meijer, Maria Hendrika Meijer, Geertje Ukonings
en Wilhelmina Smit.
Evangelisatie-arbeid. Zaterdag, 15 Nov., 's avonds 7'/2 uur,
Kindersamenkomst in „Ons Huis". Zondag, 16 Nov. 's avonds
7 uur. Openbare Samenkomst in „Ons Huis". Maandag 17
Nov., 's avonds 7 uur, Samenkomst met medewerkers in de
Evangelisatie, Heemskerkstr. 7. Dinsdag 18 en Donderdag
20 Nov., 's avonds 8 uur, Lees-en Schrijfcursus, Heemskerkstr.
7. Dinsdag 18 en Vrijdag 21 Nov., 's avonds 7 uur, Hout-
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Houdt U hetgeen verhaald wordt omtrent Jezus'optreden
in het land der Gadarenen voor historisch?
Antwoord. Ten aanzien van de gebeurtenis, welke U bedoelt,
vermeld in Mattli. 8 vs. 28—34, Markus 5 vs. 1—20 en Lukas 8 vs.
26—39, zegt Prof. v. Oosterzee in zijn ..Het leven van Jezus", dat de
ezel van Bileam in het O.T. is, wat de Gadareensche zwijnen zijn
in het Nieuwe, dwaasheid en ergernis voor velen.
De grootste moeielijkheid van het hier verhaalde ligt in Jezus'
houding. Het ontbreekt dan ook niet aan opvattingen volgens welke
het onmogelijk is Jezus' zondeloosheid te handhaven als Hij zich
werkelijk zóó vergrepen heeft aan het eigendom van anderen. Daarom
zeggen velen: óf het verhaalde is zuivere historie, maar dan was
Jezus ook niét de zondelooze; öf Jezus was wél zonder zonde, maar
dan is het verhaalde ook niet meer dan een overlevering, een staaltje
van Joodsche spotternij met de domme demonen. Immers: dezen
kiezen, Jezus' macht om hen uit de menschen uit te werpen erken
nende. de zwijnen als woonplaats uit. Maar zij worden in den val
gelokt en storten met de dieren in het water, waarin zij verdrinken.
Zij die Jezus' zondeloosheid niet willen prijsgeven, en tóch het
verhaalde voor zuivere geschiedenis houden, stellen het zóó voor:
dat de bezetene zich op de kudde gestort heeft en dat deze toen,
door schrik bevangen, van de steilte in zee viel, terwijl de latere
overlevering voor dien val de demonen aansprakelijk heeft gesteld.
Naar mijn oordeel is ook hier de vraag te stellen: „wat dunkt U
van den Christus, wiens zoon is Hij?" Hem belijdende als „God
geopenbaard in het vleesch", gevoel ik geen neiging nóch om mij
over Jezus' houding te verwonderen, nóch om te trachten haar te
vergoelijken, zooals b v. zij doen, die zeggen dat de verdronken
zwijnen immers konden opgevischt worden en hun vleesch nog te
eten wasof dat de eigenaars gegoede menschen waren en zich dat
verlies van misschien maar een deel hunner kudde wel niet erg
zullen aangetrokken hebben.
Op het voetspoor van Prof. v. Oosterzee zou ook ik de bedenking
dat Jezus zich vergreep aan het eigendom van anderen, willen be
antwoorden met de vraag of die beschuldiging dan ook tegen God
gericht had kunnen worden, als Hij die tweeduizend zwijnen b.v.
door een onweder in zee had gedreven?
Als Jezus één menschenziel redden kan ten koste van heel een
kudde vee, aarzelt Hij geen oogenblik. Geen prijs is Hem daartoe
hoog genoeg. En juist omdat Hij is Die Hij is, is Hij niemand ver
antwoording schuldig, gelijk Hij zich dan ook niet bij de eigenaars
der zwijnen verontschuldigt dat hun dit verlies is berokkend.
Overigens merk ik dit op: dat mijne erkenning van Jezus' zonde
loosheid niét het gevolg is van een nauwkeurig onderzoek naar'tal
of niet onberispelijke van al zijn daden en woorden. Geen redeneering
doet mij zeggen: „geen zonde is in Hem", maar deze geestelijke
ervaring: dat Jezus en de zonde elkander in het leven van een ge-
loovige absoluut uitsluiten. Wie in Hem blijft, zondigt niet. En
omgekeerd.' wie niet in Hem is, dient, in welken vorm dan ook, de
zonde. Krachtens mijn ervaring van verlossing, door en in Hem,
weet ik dat ik mij niet bedrieg als ik Hem den zondelooze noem.
Voor mijn geloof staat het vast dat geen zonde in Hem is. Dódrom
zeg ik van al die woorden en daden, waaraan velen zich ergeren
en die anderen niet rijmen kunnen met zijn zondeloosheid: zij moéten
goed zijn geweest. Wat speciaal die zwijnen betreft: Jezus'houding
in dit verhaal kan niet verkeerd zijn geweest.