De Overheid heeft ook tot taak om in het publieke leven het gewijde
karakter van den ZONDAG te handhaven.
Uit de Gemeente.
Mededeelingen.
Zending.
Het Evangelie in België.
FEUILLETON.
DE INDIANEN EN DE STERKE
DRANK.
Ten behoeve van Ouders, wier zoon ondgr dienst is, of over eenigen
tijd dienen moet, zij hier een plaats gegeven aan het volgende schrij
ven, den kerkeraden toegezonden
Met dankbaarheid zal door U vernomen zijn, dat door Zijne Excel
lentie den Minister van Oorlog is bepaald, dat de militaire autoriteiten
aan hen, die zulks verlangen, gelegenheid moeten geven, om in een
daarvoor geschikt kazernelokaal eiken dag gedurende een kwartier
een gemeenschappelijke Bijbellezing of andere huiselijke godsdienst
oefening te houden. Eenige jaren geleden is reeds bepaald, dat bij de
maaltijden in de kazernes door het inachtnemen van een oogenblik
stilte, gelegenheid zal zijn om te bidden. Nog niet lang geleden
werd door Zijne Excellentie den Minister van .Oorlog er bij vernieu
wing op gewezen, dat het vloeken en bezigen van ruwe taal ten
strengste verboden is. Zoo wordt er van Overheidswege voor gezorgd,
dat de Christelijke traditie, die heerscht in duizenden gezinnen van
ons volk, ook in de kazernes zich kan laten gelden. Het spreekt
echter vanzelf, dat de beste bepalingen en regelingen onvoldoende
zijn om den levenstoon in de kazerne te verhoogen, indien niet door
ieder kazernebewoner van Christelijke belijdenis wordt verstaan, dat
hij persoonlijk moet medewerken om die bepalingen tot haar recht
te laten komen. Wanneer door ieder militair van christelijken huize
in de kazerne geleefd wordt, zooals hij voorheen thuis gewoon was,
dan is bereikt wat redelijker wijze van de kazerne-samenleving ver
langd kan worden.
Wij roepen met het oog daarop uwe medewerking in, om te zorgen
dat op de catechisatie, bij het huisbezoek enz., de jongelingen dié
het vaderland moeten dienen, worden onderricht dat zij in de kazerne
van de geschonken gelegenheid tot bidden en het gemeenschappelijk
lezen van Gods Woord een zoodanig gebruik behooren te maken als
overeenstemt met hun doop en opvoeding. De kerken in de garni
zoensplaatsen hebben de roeping het handhaven der Christelijke
levensusantiën in de kazernes te bevorderen door l.et geven van
meerdere bekendheid aan de bovengenoemde bepalingen, alsook om
na te gaan in hoeverre of in de verschillende kazernes van het garni
zoen deze bepalingen tot haar recht komen en welk gebruik daarvan
wordt gemaakt door de tot deze kerken behoorende leden Mocht U
dan ook klachten hooren b.v. dat in een bepaalde kazerne geen ge
legenheid bestaat voor het gezamenlijk lezen van de Heilige Schrift,
zoo schijnt het ons alleszins raadzaam deze klachten mede te deelen
aan den kerkeraad in de garnizoensplaats, opdat deze ze kan onder
zoeken en nagaan, op welke wijze ze kunnen worden weggenomen.
Bovenal verzoeken wij U met allen aandrang van de tot Uwe ge
meente behoorende jeugdige mannen die door militairen dienst af
wezig zijn, voortdurend te blijven gedenken in Uwe gebeden, niet
het minst in het gemeenschappelijk gebed in Uwe onderlinge bijeen
komsten, opdat ze bewaard mogen blijven voor het afdolen op ver
keerde wegen en opdat de Naam des Heeren om hunnentwil niet
gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.
Namens het Hoofd-Bestuur der
Nationaal Christen Onderofficiers Vereeniging.
S. WIERDA, le Secretaris,
Teyierpleiri 59, Haarlem.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
De herkozen Ouderling en Diaken, de H.H. J. M. van Brummelen
en H. C. Voet, en de nieuw-benoemde Diaken, de Heer H. A. Klein,
hebben hunne benoeming aangenomen.
Attestaties aangevraagd naar den Haag en Alkmaar door Jacoba
Henderika Spier, Leendert Paap en Metse Louise Christina van der Mije.
De beide aftredende Notabelen, de H H. v. d. Werff en Paap, zijn
door stemgerechtigden als zoodanig herkozen.
De Kerstlijst wordt weldra aangeboden. In het volgend nummer
nadere bijzonderheden daarover.
Gedurende den tijd tusschen 19 December 1913 en 5Januari 1914 is
er geen gelegenheid voor Kerkelijke huwelijksinzegening. Zegt het voort!!
Maandagavond 8 uur, Vrouwenkrans in „Ons Huis".
Woensdag, 3 Dec zal om 11'/a uur 's morgens de Huwelijks
inzegening plaats hebben van Jacob van der Werff Wzn. en Maria Graaft
De eerstvolgende Doopsbediening heeft plaats Zondag 7 December.
Bij de aangifte. Zaterdags te voren, 's avonds van 8—9 in de Consis
toriekamer, moeten de trouwboekjes worden medegebracht.
Evangelisatie-arbeid Zaterdag, 29 Nov., 's avonds 7Va uur, Kinder
samenkomst in „Ons Huis." Zondag, 30 Nov, 'savonds 7 uur,
Openbare Samenkomst in „Ons Huis." Dinsdag 2 en Vrijdag 5
Dec., 's avonds 7 uur, Houtsnijcursus in „Ons Huis." Woensdag 3
en Vrijdag 5 Dec., 's avonds 7 uur. Handwerk- en houtsnijcursus
voor meisjes in „Ons Huis." Vrijdag 5 Dec., 's avonds 8 uur
cursus Eerste Hulp bij ongelukken, (onder leiding van F. de Stoppelaar,
arts,) in „Ons Huis."
Mevrouw Posthumus Meyjes bericht dat zij iederen Woensdag
middag thuis is om bezoek te ontvangen.
Vervolg.)
„De atmosfeer, waarin wij leven, is dan ook die van liet
meest platte materialisme, dat zich in een voortdurenden en
onleschbaren dorst naar lage genietingen en uitspattingen
openbaart. Om zich daarvan te overtuigen, behoeft men
slechts een blik te slaan op de wijze waarop de Zondagen
in onze Belgische steden en dorpen, ik zeg niet gevierd,
Niets heeft meer den voortgang van het
Christendom en den zegen der ware beschaving
onder de heidensche volken tegengehouden en
verhinderd, dan de invoer van den afschuwe
lijken sterken drank door de blanken. Zoo is
het onder de negers in Afrika, zoo onder de
Noord-Amerikaansche Indianen. Voordat dezen
met de blanken in aanraking gekomen waren,
dronken zij niets anders dan het heldere water
hunner bronnen en rivierenlater, toen door
gewetenlooze handelaars het helsche „vuur
water" hun werd in ruil gegeven voor huiden,
enz., werden zij daarop zoo verzot, dat zij niets
anders begeerdenen door den invloed van
dat vocht, werden zij van kalme, waardige
mannen, in woeste duivels veranderd en tot
de diepste armoede en ellende gebracht. Wan
neer de Indianen door den drank opgewonden
geraakten, werden de vrouwen en kinderen
vreeselijk geslagen, en meermalen eindigden die
woeste drinkgelagen in verwoede gevechten
en moord.
Een der Indiaansche opperhoofden, „de Schild
pad" genaamd, vertrok vele jaren geleden naar
de stad Washington, om den President der
Vereenigde Staten den nood van zijn volk te
klagen en hem te smeeken den verderen invoer
van den sterken drank te verbieden. Hij zeide
in zijn toespraak, dat meer Indianen door den
drank waren gedood, dan door de oorlogen
met de blanken.
„Wanneer onze jonge mannen op het jacht
veld zijn geweest", zoo vervolgde hij, „en naar
huis terugkeeren, met huiden en pelzen beladen,
dan gebeurt het vaak, dat zij blanke handelaars
ontmoeten, die sterken drank bij zich hebben.
Dezen bieden terstond dat helsche vocht aan,
in ruil voor hun huiden. Wanneer zij den moed
hebben om te weigeren, dringen de blanken
bij hen aan, ja bieden hun den drank voor
niets, zoodat zij ten laatste toegeven. Wanneer
zij dan eenige glazen brandewijn op hebben,
zijn zij verloren.
„Nadat zij hun roes hebben uitgeslapen,
vragen zij naar hun huiden en pelzen. Het
antwoord is„gij hebt ze opgedronken."
„En mijn geweer?" „Voor drank verkocht."
„En mijn deken?" „Die is ook weg."
„En mijn jachthemd „Weg." Alles is
denzelfden weg opgegaanvoor brandewijn
verkocht. Wat moeten de arme huisgenooten
beginnen, waar de winter in aantocht is en
alles waarop men rekende om allerlei voorraad
te kunnen koopen, aan drank is heengegaan
Zoo was de toespraak van het Indiaansche
opperhoofd. En de zendelingen, die onder de
Indianen het Evangelie hebben verkondigd,
weten dat het waar is.
Het is zelfs gebeurd, dat een vrouw, in haar
dolle begeerte naar meer drank, haar eenig
kind. een allerliefst meisje, voor een halven
liter brandewijn verkocht heeft!
Een dier zendelingen verhaalt het volgende:
„Op een mijner evangelisatie-reizen gedurende
den zomer, kwam ik met eenige Christen-
Indianen in een heidensch dorp aan, waar ik
reeds lang gewenscht had het Evangelie te
verkondigen maar ik bevond, tot mijn groote
droefheid, dat een blanke handelaar mij was
voor geweest en sterken drank aan de Indianen
gegeven had. Velen hunner waren reeds dron
ken en begonnen zeer opgewonden te worden
en steeds meer drank te vragen. De geweten
looze handelaar had rondom zijn hut een scherpe
schutting van puntige houten palen en had,
toen hij zag dat de Indianen wild begonnen
te worden, met zijn drie of vier medehelpers
binnen die omheining de wijk genomen. Ik
begaf mij ook daarbinnen met de christen
bemanning van mijn roeiboot, toen ik bemerkte
dat er onraad komen zou."
v. L. Slot volgt.)