Uit de Gemeente.
Mededeelingen.
Ook te Zandvoort kunnen bepalingen der Zondagswet door den Gemeenteraad
bij politieverordening worden uitgebreid, evenals te Rotterdam is geschied.
FEUILLETON.
leder mensch, die in deze wereld der zonde intreedt,
wordt ook in dat mystisch woud gevoerd, dat Daute in de
inleiding tot zijn Inferno schildert, waar hij, opwaarts stre
vende naar de zonnige hoogte van het ideaal, drie monsters
ontmoeteen gevlekten panter, een leeuw en een wolf. De
panter, het beeld der zinnelijkheidde leeuw, het zinne
beeld van den hoogmoedde wolf, het beeld der nooit
verzadigde hebzucht. Martensen.
Bij alle eerbetoon, waarmee men ons na de overwinnin
gen overlaadde, heb ik mij dikwijls het woord van een
mijner kameraden op het slagveld herinnerd: „wanneergij
even goed uw best gedaan hadt, maar de uitslag was
anders geweest, dan zouden de oude vrouwen u met bezem
stelen hebben doodgeslagen." Bismarck.
De Zone Davids komt eerst als de laatste penning uit
den buidel is verteerd, als er zelfs voor den kranke geen
versterkende bete meer is te vinden en alle menschen de
hoop op redding hebben opgegeven. Talmud.
Geen kuil is diep genoeg om er de waarheid in te kun
nen begraven. Heye.
Kinderen moeten lachen, niet spottendat wordt in
kinderverhalen en bij kindervertooningen zoo vaak vergeten.
Ruskin.
Als het hart van een dwaas in zijn mond is, laat dan de
mond van den wijze in zijn hart zijn.
Arabisch Spreekwoord.
De Kerstlijst.
Er wordt, ook op de Kerstlijst, ieder jaar door velen heel werk
tuigelijk geteekend. Men is gewoon om een bepaalde gift te schenken,
zonder er zich rekenschap van te geven dat het aantal leerlingen der
Zondagsscholen sterk vermeerderd is. bij vroeger vergeleken en dat
dus ook de uitgaven zijn toegenomen. Mij dunkt, velen moeten zich
toch wel eens afgevraagd hebben uit welke middelen de onkosten
bestreden worden? Dat het totaal der op de lijst ingeteekende be
dragen ten eenenmale onvoldoende is. kan natuurlijk iedereen wel
begrijpen.
Weet gij wat de Kerstlijst verleden jaar opbracht? In het geheel
f 270.—. En weet gij hoeveel geld er voor 't Kerstfeest noodig is?
Een som van f 500.—. Reken nu zelf maar uit hoeveel er dus, toen
de giften van de lijst waren ingezameld, aan het benoodigde bedrag
ontbrak. Dan zult ge zien dat het ongeveer evenveel is als het toiaal
der ingeteekende giften! Nu heeft mijne vrouw nog elders pogingen
gedaan om geld te krijgen. Zoo kwam er nóg f 130.— in. Maar toen
was er nog een tekort van f 100.— dat, per slot van rekening, dank
zij een nieuwe bedelpartij, ook nog gedekt is.
Maar: op zoo'n gelukkige uitkomst valt niet te rekenen. Daarom:
laat nu ieder, die kan, zijn bedrag op de lijst verhoogen. Laten
althans zij het doen, die zoo bedroevend weinig geven en toch zoo
heel best meer kunnen missen. Als ik hier eens sommige namen
publiceerde en daarachter het geteekende bedrag, zouden die milde
gevers zeker geen heel mooi figuur maken!
Ter verlevendiging uwer belangstelling deel ik hier mede dat 3
meisjcskransen de grondstoffen verwerken voor 't Kerstfeest: de
Zondagsschool-krans, de meisjeskrans van Dinsdagavond en die van
Zuster Dina. Voorts wordt er op de Naaischool hard gewerkt. De
aanschaffing dier grondstoffen kost jaarlijks f 170.—. De aanvulling
der kerstboom-versieringen kost telkens f 10.Aan scheur
kalenders gaat een bedrag van f 28.—. Aan speelgoed f40.—.
Aan versnaperingen (koek en korstjes en sinaasappelen) f 60.--.
Aan leesboekjes, die als presentjes dienen, f 35.Aan overige
geschenken, van allerlei aard, f60.—Het drukken der kerstliederen
en de Bijbels welke zij, die de Zondagsschool verlaten, meekrijgen,
kost f 34. Aan toezicht bij de beide Zondagsscholen, wordt
jaarlijks een bedrag van f25.— betaald. Aan fooien wordt bij't Kerst
feest f 15 uitgegeven, terwijl degeen, die met de lijst loopt,
5 kreeg, dus f 13 50. Aan diversen gingen f 10.— weg. Alles
bijeengenomen, waren dus de uitgaven (in ronde cijfers) f 500.—.
En als men nu bedenkt dat daarvoor 300 kinderen een heerlijken
avond hadden en allerlei noodige en nuttige dingen meekregen naar
huis, dan zal niemand zeggen dat wij onzuinig hebben huisgehouden.
Maar: f 500.— is dan ook 't minimum dat we behoeven.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
De Kerstlijst wordt déze week aangeboden. (Zie onder „Uit de
Gemeente"
Tusschen 19 December 1913 en 5 Januari 1914 is er geen gelegen
heid voor Kerkelijke Huwelijksinzegening. Zegt het voort
Maandagavond 8 uur Vrouwenkrans in „Ons Huis."
Mevrouw Posthumus Meyjes is iederen Woensdagmiddag tusschen
2 uur en half 6 thuis om bezoek te ontvangen.
DE INDIANEN EN DE STERKE
DRANK.
(Slot.)
„De Indianen rondom de omheining werden
steeds woester en schreeuwden dreigend om
meer drank, zoodat de handelaar zeer bevreesd
begon te worden. Het werd langzamerhand
donker en onze toestand werd hachelijk. Binnen
de omheining waren wij, eenige weinige blan
ken en enkele Christen-Indianen Buiten de
omheining was een bende woeste, tierende In
dianen, die door den drank in halve duivels
waren veranderd en, onder het uiten van wilde
bedreigingen, wanhopige pogingen aanwendden
om over de schutting te klimmen, ten einde
nog meer drank te bekomen. Gelukkig waren
zij reeds te dronken.om plannen tot een ge
regeld beleg of een geordenden aanval te be
ramen. anders was niemand onzer er levend
afgekomen. Nu klommen zij in het wilde tegen
de palen op en werden, zoodra zich hun hoofd
boven de schutting vertoonde, door den hande
laar en zijn mannen met lange palen naar
beneden gestooten.
„Het getier en geschreeuw werd telkens
vreeselijker en de handelaar beefde van angst.
Hierover verblijdde ik mij hartelijk, daar hij nu
zelf eens zien kon, welke gevolgen zijn slechte
daad had, maar ik wist tevens maar al te goed, dat
indien het den Indianen gelukte op de een of
andere wijze binnen te dringen of indien zij op
de gedachte kwamen de schutting in brand te
steken, wij allen te zamen zonden omkomen.
Het was een vreeselijke nacht. Tegen den och
tend werden zij langzamerhand kalmer of sliepen
in, en het gevaar was voorbij.
Natuurlijk was mijn bezoek aldaar geheel
te vergeefs, en met bezwaarde harten keerden
wij huiswaarts, wederom op de droevigste wijze
versterkt in onze overtuiging, dat één slechte,
gewetenlooze blanke met zijn sterken drank
meer kwaad en onheil onder de Indianen kan
aanrichten, dan een dozijn zendelingen goed
kunnen doen."
Het volgende verhaal toont ons op welke
aardige wijze een Indiaan van zijn lust tot
drinken genezen werd.
Sigenoek was een dapper held en beroemd
opperhoofd onder de Indianen, maar hij werd
helaas, zoo verzot op den sterken drank van
den blanke, dat hij een vreeselijke dronkaard
werd. Hij was een man van reusachtige kracht
en zoo onhandelbaar en woest, wanneer hij
dronken was, dat de eenige wijze om voor zijn
mes of bijl veilig te zijn deze was hem zooveel
drank te geven dat hij geheel bewusteloos werd.
Eens, toen hij weder geheel bedwelmd door
den drank daar ncderlag, was er een Christen-
Indiaan in de nabijheid die, de goede eigen
schappen van Sigenoek kennende wanneer hij
nuchter was, een nieuwe methode wenschte te
beproeven om hem deze ondeugd af te leeren.
Hij nam een lang, sterk touw, bond hem
daarmede de handen en voeten stevig vast, en
liet toen een kleinen, gebrekkigen jongen over
hem de wacht houden terwijl hij dezen bevel
gaf hem terstond te roepen, wanneer de dron
ken Indiaan wakker werd, maar dezen laatste
vooral niet te zeggen, wie het was, die hem had
gebonden.
Na eenige uren ontwaakte Sigenoek uit zijn
roes en was natuurlijk woedend, toen hij be
merkte dat hij gebonden was. Toornig vroeg hij,
wie het was, die zulk een dapper krijgsman en
machtig opperhoofd had durven binden. De
jongen gaf geen antwoord, maar strompelde
heen om den Christen-Indiaan te halen. Deze,
die blijkbaar niet tegen een kleine leugen om
bestwil opzag, maakte het opperhoofd wijs, dat
de gebrekkige, kleine jongen hem had gebon
den en dat hij reeds uren lang door het geheele
dorp was bespot geworden. Daarna hield hij
een lange predikatie tegen den woedenden
Sigenoek, die te vergeefs alle krachten inspan
de om zijn banden te verbreken, over het
schandelijke en vernederende, dat hij, een
krachtig held en machtig opperhoofd, door
eigen schuld zoo diep zonk, dat hij zich liet
binden door een kreupelen knaap
Sigenoek's hoogmoed had een gevoeligen
knak gekregen, en toen hij van de banden be
vrijd was, nam hij zich plechtig voor den drank
vaarwel te zeggen.
Hij teekende de belofte der geheel-onthouding
en bleef, Gode zij dank, daaraan getrouw, v. L.