Mededeeüngen.
Uit de Gemeente.
De Hooge Raad der Nederlanden heeft de bevoegdheid der Gemeenteraden, om
de bestaande Zondagswet door politieverordeningen uit te breiden, steeds erkend.
FEUILLETON.
De bijbel zegt: „hebt uwe vijanden lief." Maar.... wat
moeten wij doen met onze „aanhangers" Ik vind, dat wij
ze van ons moeten afschudden en afstooten, totdat ze ein
delijk leeren op eigen beenen te staan. Als zij dan onze
tegenstanders en vijanden geworden zijn, kunnen wij ze
ten minste met een goed geweten liefhebben.
Lhotsky.
Ik gevoel zeer diep, dat men iets van beteekenis alleen
kan voortbrengen, als men zich isoleertmijn beste gedachten
en letterkundige voortbrengselen waren kinderen der een-
Goethe.
moet eerst in uw hand
zaamheid.
De aalmoes, die gij geven wilt
zweeten, totdat gij weet aan wien gij ze geven zult.
Didachè.
Tevreden schijnen is een kunst.
Tevreden wezen is een gunst.
Tevreden leven een meesterstuk.
Tevreden sterven het hoogst geluk. N. N.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, oin in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
Donderdag, 18 December, zal 's morgens 11uur de Huwelijksin
zegening plaats hebben van Willem Molenaar en Trijntje Kerkman.
Tot den 5den Januari 1914 zal er, na bovengenoemde inzegening,
geen gelegenheid voor huwelijksinzegeningen zijn.
Maandagavond 8 uur Vrouwenkrans in „Ons Huis."
Eiken Donderdagavond om 8 uur is er Bidstond ten huize van den
Heer van Brummelen, Kostverlorenstraatweg 28.
Met attestatie is ingekomen uit Giesendam en Neder-Hardinxveld
Maaike Verwoerd (Echtgenoote van F. van der Plas.)
Mevrouw Posthumus Meyjes is iederen Woensdagmiddag tusschen
2 uur en half 6 thuis om bezoek te ontvangen.
Evangelisatie-arbeid. Zaterdag 13 Dec., nam. 4l/« uur lichtbeelden-
dienst voor kinderen in „Ons Huis," 's avonds 8 uur voor volwas
senen. Zondag 14 Dec., 's avonds 7 uur Openbare Samenkomst
in „Ons Huis" Dinsdag 16 en Vrijdag 19 Dec houtsnijcursus voor
jongens, Woensdag 17 en Vrijdag 19 Dec. handwerk- en houtsnij
cursus voor meisjes in „Ons Huis." Vrijdag 19 Dec, 'savonds 8
uur, cursus Eerste Hulp bij Ongelukken, onder leiding van den Heer
F. de Stoppelaar, arts, in „Ons Huis."
De penningmeesteresse Mej. R. Gertenbach bericht met hartelijken
dank de ontvangst: van den Heer J. f 1.voor huur- en hulpfonds,
van Mevr. T. v. B. f 10.— voor het lantaarnfonds. Penningm.
Mej. E. H. Bakels bericht met hartelijken dank de ontvangst: van
Mevr. P. M. een doos handwerkmateriaal voor den handwerkcursus
OPROEPING.
Den Lezers Heil!
De Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente te
Zandvoort, overwegende dat het wenschelijk is zich geheel op
de hoogte te stellen van allerlei toestanden in deze kerkelijke
gemeente, (waartoe ook een deel van Bentveld en Aerdenhout
behoort) ten einde hare belangen naar behooren te kunnen
behartigen; overwegende dat daartoe het persoonlijk be
zoeken van alle huisjezinnen beslist noodzakelijk is;
dat het öndoenlijk is, voor één persoon of voor zeer weinige
personen, dit werk naar behooren te verrichten, in verband
met de uitgebreidheid der gemeente, de dagen en uren
die voor het bezoeken het meest geschikt zijn èn de wen-
schelijkheid dat het bedoelde onderzoek spoedig plaats hebbe;
roept volwassen personen, liefst uit alle standen, zoowel
van 't mannelijk als van het vrouwelijk geslacht, op om den
Kerkeraad bij bovengenoemden arbeid behulpzaam te wezen.
Hun, die zich beschikbaar stellen, zal nader worden bekend
gemaakt wanneer de Kerkeraad een samenkomst met hen
hoopt te houden, waarin nadere mededeelingen zullen worden
gedaan, het plan des Kerkeraads betreffende, en alle ge-
Wenschte inlichtingen zullen worden verstrekt.
De Kerkeraad vertrouwt dat het uitgesproken voornemen
velen welkom zal wezen, als biedende hun een schoone
gelegenheid om, door de liefde van Christus gedrongen, met
den Kerkeraad, onder leiding van den Predikant, mede
te arbeiden tot bevordering van het geestelijk heil dezer
gemeente;
En verzoekt dat dezen zich, mondeling of schriftelijk, daartoe
bij den Predikant opgeven.
De Kerkeraad voornoemd,
G. POSTHUMUS MEYJES, Predikant.
J. SNIJER, Ouderling.
W. H. DRIEHUIZEN,
J. M. v. BRUMMELEN,
H. C. VOET, Diaken.
K. V. D. MIJE,
Zandvoort, December 1913.
Wendelmoet Klaasdochter.
Zoo heette de eerste martelares voor de be
ginselen der Hervorming in Noord-Nederland.
Zij was een weduwe te Monnikendam woon
achtig en werd in Mei 1527 om haar evangelische
gevoelens gevangen genomen en naar de Voor
poort te 's Gravenhage overgebracht, waar zij,
na vele moeilijke verhooren te hebben onder
gaan, den 20sten November ter dood werd
veroordeeld. Bij haar laatste verhoor, twee dagen
te voren, had zij nog verklaard te blijven bij 't
geen zij vroeger beleden had en den dood,
waarmede zij gedreigd werd, niet te vreezen,
omdat zij naar het vleesch reeds gestorven
was en de Heilige Geest in haar leefde. Naar
de transsubstantiatie (de verandering, bij de
roomsche mis, van het brood in hef lichaam
van Christus) gevraagd, betuigde zij„ick houde
uw sacrament voor brood en meel, ende waer
ghylieden dat voor eenen Godt houdt, soo segge
ick dattet uwen duyvel is." Zij noemde Christus
haren eenigen Middelaar en behoefde de tus-
schenkomst der heiligen niet.
Zij verlangde geen biechtvader, omdat zij
„Christum had, dien sy biechtede, maar dies-
niettemin, waer sy yemant vertoornt hadde, soo
wilde sy deselfde gheerne bidden, dat sy haer
J dat vergaven." Maar even bereid als zij was,
zelfs met den dood voor oogen, rekenschap af
te leggen van haar geloof, even zorgvuldig
ontdook zij de vraag„wie haar geleerd en tot
dese meeningen gebracht had door 't onbe
paalde antwoord: „die Heere, die alle menschen
tot hem roeptoock ick ben een van zijne
schapen, daeromme hoor ick zijne stemme."
Zij wilde tot geen prijs een harer broederen en
leidslieden verraden.
Nog twee bange dagen had zij door te staan.
Zij ontving velerlei bezoek in den kerker. Nu
eens „quam een vrouwe tot haer uit simpelheyt
en beclaechde se op deze wyselieve moeder!
cont ghy niet denken wat ghy wilt ende swy-
ghen stil? soo en solt ghy niet sterven."—Maar
deze verleiding der vriendschap, de zwaarste
misschien van alle, had geen vat op haar.
„Lieve suster!" zoo antwoordde zij, „het is
my bevolen te spreecken ende ick ben daertoe
beroepen, alsoo dat ick het niet swyghen en
mach. Oft sy mv morgen verbranden oft in een
sack steecken (om namelijk verdronken te wor
den of levend begraven) dat ghelt my al even
veel soo het de Heere voorsien heeft, also
moetet geschien ende niet anders; ick wil by
den Heer blijven." Dan weder traden de
Dominikaner-monniken bij haar binnen met een
kruisbeeld in de hand dat zij hun Heer en God
noemden, ruw en scherp en meedoogenloos't
blijkt genoeg aan het snijdende van haar ant
woord „dat en is mijn Godt niethet is een
ander cruys, daerdoor ick verlost ben. Dat is een
houten Godt; werpt hem in 't vyer ende warmt
u daer by." Op den morgen nog der terecht
stelling, Woensdag 20 November, kwelden zij
haar met de hostie en 't laatste oliesel, maar
even smadelijk wees zij ze af.
Het einde was te voorzien. De geestelijke
rechtbank verklaarde haar voor „kettere hart-
nackich ende heretyke en gaf haar over aan
de wereldlijke macht van 't Hof, dat terstond
daarop haar verwees „opt schavot staende optie
plaetse gebrant te worden tot polveren toe, sulcs
dat van haer geen memorie meer en sy," onder
verbeurdverklaring van al haar goederen. Zwaar
was de laatste gang van de gerechtzaal naar
de strafplaats. Tot driemaal toe stiet haar de
monnik 't kruisbeeld onder 't gelaat, opdat zij
„haren Godt" mocht kussen tot driemaal toe
wees zij het terug, ten laatste met den uitroep:
„hoe tenteerdy my myn Godt is hier boven
Maria wilde zij niet aanroepen, want zij had
Christus, „die zit ter rechterhand zijns Vaders,
die bidt voor ons." Even deemoedig als zij
't voor haar rechters gedaan had, herhaalde zij
voor de menigte rondom 't schavot samenge
schoold „ick bidde u allen, ofte ick yemant
misdaen ofte vertoornt hadde, dat ghy my dat
vergheven wilt." (Slot volgt.) v. L.