Wie den Zondag houdt, wordt door den Zondag gehouden. Uit de Gemeente. Mededeelingen. Zending. FEUILLETON. NOOD-KREET. In den Zondagsbode van 9 Nov. 1.1. plaatste ik liet bericht dat de onkosten voor den, gedurende de wintermaanden te geven, houtsnij- cursus begroot werden op f 50. Nu werd in November ontvangen f 14.66s en tot 17 December f 7.60, te zamen f 22.26s. De uitgaven waren in November f 6.57s en tot 19 December f 10.85, te zamen f 17.425. Op den 19den December was er dus in kas een bedrag van f 4.84. Maar: de penningm. mej. E. Bakels, is nog in het droevig bezit van enkele rekeningen. Er moesten honderd mesjes zijn. Voor deze mesjes was noodig een som van f 25 Eén groote slijpsteen werd aangekocht, kostende f 2 75 en 20 slijpsteentjes a f 0.10, d. i. f2.—. En dan moet nog aan diversen f8.30 betaald worden. DeritalveEr is nog een schuld van f 25.- -f- f 2.75 f 2. f 830 f 38.05, waartegenover slechts een bedragje van f 4.84, dat in kas is, staat. Er is alzoo een nadeelig saldo van f 33.21. En als dat sommetje betaald is, is de kas finaal leeg, terwijl er natuurlijk nog voortdurend leermiddelen moeten aangeschaft worden, inzonder heid: houtDaar komt nog bij dat de zaalhuur in „Ons Huis" (ver goeding voor vuur en licht) over de maanden November en December, gedurende drie avonden per week, ook nog niet voldaan is. Wie helpt? Zij die zoo belangeloos hun tijd en kracht aan deze leerzame houtsnij-lessen geven, doen tevens zoo'n voortreffelijk werk door 3 avonden per week de Zandvoortsche jeugd aangenaam bezig en meteen van de straat te houden Nu kan het toch de bedoeling niet zijn dat dit goede werk zou gestaakt moeten worden, uit gebrek aan eenige luttele guldens. Toe dan, laat men mij wat geld zenden! leder bedrag wordt in dit blaadje verantwoord Gauw! Gauw! het is dringend-noodig. Stuurt uw gaven maar bij mij. dan zal ik ze wel aan de penning- meesteresse overmaken. P. M. P.S. De houtsnij-cursus, thans bezocht door 67 leerlingen, staat open voor alle gezindten. De „wijkverpleging" gaat uit van de Dia- konie, maar Zuster Dina helpt evengoed Hervormden als Lutherschen, Roomsclien als Israëlieten Zoo gaan de houtsnij-lessen uit van „De Evangelisatie". Maar ze hebben allerminst het doel om zieltjes te winnen voor een of andere kerk. Zoodra het die richting uitging, zou ik van dit zuiver-maatschappelijk werk niets meer willen weten Er worden geen Protestantsche of Roomsche mesjes gebruikt, noch Gereformeerd of Luthersch hout en de teeken-modellen zijn heusch geen rabbinaal goedgekeurden. Dddrom kan iedereen dit werk steunen. Het heeft geen kerkelijk cachet. Nu weet men het. Laat men dan ook nu zijn steun verleenen! P. M. Attentie! Het eerstvolgend nummer van den Zondagsbode ver schijnt niet op Zaterdag 3 Januari 1914, maar, inpiaats daarvan, op Woensdag 31 December 1913. Inzenders van „Mededeelingen" enz. moeten zorgen dat deze, zullen ze dus in het e.v. no. geplaatst kunnen worden, uiterlijk Maandag, 29 Dec., vóór 10 uur 's morgens, bij de Redactie bezorgd zijn. Zondag 4 Januari zal de bevestiging van Kerkeraadsleden plaats hebben. Den daarop volgenden Zondag, 11 Januari, is er gelegenheid tot Doopsbediening. Eiken Maandagavond vergadert om 8 uur de Vrouwenkrans in „Ons Huis". Eiken Donderdagavond is er om 8 uur Bidstond ten huize van den Heer van Brummelen, Kostverlorenstraatweg 28. Woensdag 31 Dec. kan mevrouw Posthumus Meyies niet ontvangen. De Oudejaarsavond-dienst begint om 7 uur. De Kerstlijst heeft opgebracht f 390.—, d. i. f 90.— méér dan verleden jaar. P<achtij! Intusschen moesten we f 500.— hebben, d. i. dus een te kort van f 110.—. Ai! ai! EvangeUsatiearbeid. Zaterdag, 27 Dec., 's avonds 7l/s uur, Kinder samenkomst in „Ons Huis". Zondag, 28 Dec 's avonds 7 uur, Openbare Samenkomst in „Ons Huis Dinsdag,30 Dec., en Vrijdag, 2 Jan., 's avonds 6 uur, Houtsnijcursus voor jongens in „Ons Huis". Donderdag, 1 Januari, 's avonds 7 uur, Openbare Samenkomst, in „Ons Huis Vrijdag, 2 Jan.. 's avonds 8 uur, Cursus Eerste Hulp bij Ongelukken, onder leiding van den Heer F. de Stoppelaar, arts. Door het Bestuur van den Volksbond tegen drankmisbruik, is een subsidie toegedacht ten bate van den houtsnij-cursus. En het Dagelijksch Bestuur der Gemeente stelde een schoollokaal ter be schikking voor dezen cursus. De Penningm. mej. R" Gertenbach bericht met dank de goede ontvangst van f 10.— van mevr. D. v. L. ten bate der Evangelisatie. Maandag 29 December, des avonds 71/-, uur, in „Ons Huis" Open bare Kerstfeestviering met zang bij verlichten boom. Spreker de Heer C. J. H. v. d. Kloot Meyburg van Haarlem, leder js welkom 1 Het kleine Vrouwtje van Aniwa. Het is bekend dat bij vele heidensche volken de geboorte van een zoon als een weldaad, die van een dochter daarentegen als een ramp of ten minste als een groote teleurstelling beschouwd wordt. HEDEN ZULT GIJ MET MIJ IN HET PARADIJS ZIJN. In Januari 1896 werd te Melun in. Frankrijk een jongman van 21 jaren ter dood veroordeeld en onthoofd, om den moord op een oud man gepleegd. De predikant, die hem tot het einde toe bezocht, verhaalt daaromtrent het volgende: Alexandre Vanhamme verloor zijn moeder reeds op zesjarigen leeftijd. Door zijn vader verlaten, groeide hij zonder eenige opvoeding op. Toen hij in de gevangenis was, vroeg hij naar mij, omdat hij gehoord had dat ik een protestantsch predikant was en hij een flauwe herinnering had, dat zijn vader tot die kerk behoorde. Hij zelf behoorde tot geen kerk en kende ook zelfs de eerste beginselen niet van het Chris tendom. Mijn taak scheen mij hierdoor verre van gemakkelijk Hoe kon ik in weinige dagen of weken deze arme, donkere, verlorene ziel tot het licht van het Evangelie leiden? Hoe kon ik het hem duidelijk maken? God toonde mij dat Hij doen kon hetgeen den menschen on mogelijk is; wat mij onmogelijk scheen, bracht Hij tot stand. Mijn arme Vanhamme leerde wel niet veel; hij zou de eenvoudigste vragen op de zondags school niet hebben kunnen beantwoorden; maar hij leerde „het ééne noodige" kennen en hij vond vergeving, vrede en de belofte des eeuwi gen levens voor zijn arme, doode ziel. Nog nimmer had hij van de liefde van God gehoord. Nog nimmer had hij iets vernomen van den Heiland, maar van den eersten dag af dat ik met hem sprak, gevoelde ik dat God zijn hart aanraakte. Dat hart was niet zoo verdorven als men wellicht vermoeden zou. Hij had een een voudig, open gemoed, waaraan slechts de zegen van een christelijke opvoeding had ontbroken; toen hij de waarheid hoorde, nam hij haar aan. Onze ziel is naar God geschapen en is onrustig binnen in ons totdat zij rust vindt in Hem. Ons hart is, hoewel vaak onbewust, dorstig naar God, naar den levenden God De vijf weken, waarin ik hem bezocht, be- hooren tot de droevigste en tegelijk tot de heerlijkste van mijn leven. In die cel der ter dood veroordeelden, waarin wij te zamen werden opgesloten, heeft God groote dingen gedaan. Mij scheen die cel een Golgotha toe, maar dat Golgotha werd in een „berg der verheerlijking" veranderd. Zulk een dag, waarin de cel door Gods genade en door Zijn Geest verlicht werd. was de laatste December, toen Vanhamme werd gedoopt; zulk een dag was de dag, die aan zijn executie voorafging en waarop hij, op zijn verlangen, het Avondmaal gebruikte. Hij wist toen echter niet, dat het uur van zijn dood zoo nabij was Den volgenden morgen kwam het bericht dat het verzoek om gratie was afgewezen en dat hij zich terstond tot den dood moest voorbe reiden. Vanhamme uitte geen klacht. Hij was volkomen bereid te sterven. Ik bracht hem de vreeselijke tijding en daarna zaten wij, een kwartier lang, en spraken en baden als broeders met elkander, terwijl zijn hand de mijne omklemd hield. Hij was natuurlijk diep ontroerd en bewogen, maar niet onrustig, en duidelijk ervoeren wij beiden de tegenwoor digheid Gods en de nabijheid van den hemel. „Het laatste vers uit de Schrift, dat ik gisteren las", zeide mijn arme vriend, „was: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Ik ben verzekerd dat noch dood, noch leven, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods. die daar is in Christus Jezus onzen Heer." En waarlijk, niets scheidde hem. Zonder tegenstand te bieden, maar toch ook zonder overmoed, rustig en kalm, liet hij zich binden en naar de strafplaats brengen. Op weg naar het schavot, waar de vreeselijke guillotine hem wachtte, zeide hij tot mij: „Ik weet, dat God mij vergeven heeft en dat ik tot Hem ga". Op het schavot omhelsde ik hem en zeide hem voor het laatst vaarwel. Hij antwoordde met een rustig en vriendelijk: „Tot wederziens! tot wederziens 1" En zoo verliet hij deze wereld op zijn een-en- twintigsten verjaardag! Arm kind! Het volk. dat aanwezig was, juichte zijn dood toe, als die van een gewoon misdadiger, maar ik hoorde de stem van den Hei land, zacht fluisterend: „Heden zult ge met Mij in het Paradijs zijnv. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1913 | | pagina 2