VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT No. 37 ZONDAG 11 JANUARI 1914 2de Jaargang. Uit genade door het geloof. DE ZONDAGSBODE VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG Abonnementsprijs Per Jaargang1.50 3 Maanden0-50 Afzonderlijke nummers0 05 REDACTIE: G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort- Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout. Adres voor de Administratie P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13 Zandvoort - Telefoon No. 27 Advertentiën 1 5 regels0.55 Elke regel meer„0.10 Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.35 Elke regel meer„0 06 Bij abonnement extra korting Zondag 11 Januari 1914, Ned. Herv. Gemeente: v.m. 10 uur: Ds. G. Posthumus Meyjes. Doopsbediening. Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof. Efeze 2 vs. 8a. En dus is genade het middel, waarvan God zich bedient om zondaren te behouden Neen, genade is het beginsel, de bron, de oorzaak, de grondslag onzer zaligheid. Niet door genade, maar uit genade worden wij gered. Uit Gods ge nade vloeit ons heil voort, zooals het water opwelt uit de bron. Wat is dat „genade"? 't Woord is bekend genoeg en, in sommige kringen, doet men daarmede recht dierbaar. Maar verstaan wij het Ons woord „genade" is de vertaling van een woord dat in den oorspronkelijken tekst van het O. T. en van het N. T. de beteekenis heeft van gunst, goed heid, ontferming. Maar altijd is daaraan de gedachte ver bonden dat hij, die deze weldaad betoont, daartoe geheel onverplicht is. Genade sluit verdienste uit. Daarbij komt nog iets. Genade komt alleen te pas tegenover schuldigen. Iemand die niets misdaan heeft, valt niet in de termen van begenadigd te worden. Gratie wordt aan een misdadiger verleend. Gods genade is zijn onverdiende èn verbeurde liefde. Heiligen hebben geen genade noodig. Maar zonduren kunnen Gods liefde alléén ervaren als „genade". Als God ons gaf wat ons toekwam, dan onthield Hij ons zijne liefde. Maar God doet ons juist niét naar onze zonden. Hij geeft ons het tégendeel van hetgeen waarop wij aanspraak hebben. God schenkt ons zijne liefde. Uit de volheid zijner barm hartigheden ontvangen wijgenade voor genade de eene genade voor, de andere genade na. Is het, goed beschouwd, wel zoo vreemd dat menigeen niet van „genade" wil hooren Genade is vernederend afbrekend al onze heerlijkheid en ontdekkend al onze ellende. Zoolang wij meenen iets te hebben en iets te zijn, kunnen wij niet anders dan Gods genade weigeren. Eerst als onze oogen zijn geopend voor de werkelijkheid dat we niets zijn en niets hebben, gaan wij om genade bidden en voor ge nade danken. In één woordje ligt heel het geheim onzer zaligheid- Niét in dit woordje: doen. Maar in dat andere: gedaan. Uit genade door het geloof. Hebben wij dus aan Gods genade toch eigenlijk niet genoeg? Moeten wij tot ons be houd zélf óók nog iets doen Is de genade alléén onvol doende Moet het geloof het ontbrekende aanvullen Wat is dat „geloof"? Laat ik het eens heel eenvoudig zeggen. Alle veelheid van woorden maakt de zaak-zelve maar donker en troebel. Geloof is vertrouwenOp het „ja" van Gods kant, óns „amen" spreken én doen. Wat is het éérste: „ja", of „amen"? Éérst komt het „ja". En, als antwoord daarop, „amen Zonder ,,"a" is er geen „amen". Zonder „amen" is er wél een „ja". God zegt tot ons „mijn kind". Dat is Zijn „ja'. Als het daarbij blijft, hebben wij aan die verzekering Gods niets althans niet wat wij er aan kunnen hebben. Wij moeten antwoorden „mijn Vader". Dat is ons „amen". Dat is de weg om de heer lijkheid van het „ja Gods heerlijk te ervaren. Zóó nu is het verband tusschen „genade" en „geloof". Genade is Gods „ja"; geloof is ons „amen". Genade is de open deur van Gods heiligdom geloof is de voet die over den drempel het geopend heiligdom binnentreedt. Genade is het reddingskoord, den drenkeling toegeworpen geloof is de hand die het reddingskoord vastgrijpt. Genade is de fontein van water, springende tot in het eeuwige leven geloof is de dorstende, die zich met dat levende water laaft. Genade is d.§_noodiging komt, want alle dingen zijn nu gereed geloof is het opvolgen dier noodiging en het nemen van alles wat gereed is gemaakt. Genade is de boodschap: uwe zonden zijn u vergeven; geloof is zich dat Evangelie toeeigenen en dus zijn zonden niet meer ophalen. Hoe worden wij zalig? Uit genade alleen. Hoe wordt die genade zaligmakende genade voor óns Door het geloof alleen. Nu dringt zich vanzelf de vraag aan ons op hoe komen wij aan het geloof Het antwoordt luidt„niet uit u het is Gods gave Wij kunnen ons zelf en elkander het geloof niet geven. Qeloofs-belijdenissen kunnen wij maken èn overnemen. Een geloofsVeeï' kunnen wij vaststellen èn klakkeloos onder teekenen. Maar het geloof-zélf is geen menschelijk fabrikaat nóch een „zaak", die we kunnen overdoen aan een ander, die haar dan op denzelfden voet voortzet. Een levend geloof, eigenlijk is dat een onzinnige uitdrukking, die ruimte laat voor de meening dat er óók een dood geloof is, wat natuurlijk het geval niét is, daar een dood geloof geen ge loof maar ongeloof is een levend geloof kan alléén God ons geven. Van Hem de genade. Van Hem ook het geloof. Van Hem de macht én de bereidheid ons die beide te geven genade én geloof. Van Hem, alléén van Hem de zaligheid! Maar bidt, en u zal gegeven worden zoekt en gij zult vinden klopt en u zal opengedaan worden. Of wat mensch is er onder u, zoo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven? En zoo hij hem om een visch zou bidden, die hem een slang zal geven? Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 1