Zending.
bespreken is mij wegens gebrek aan plaatsruimte onmogelijk.
Ik moet mij dus beperken tot enkele opmerkingen. Er is
goed gezongen en mooi. Ieder jaar ben ik weer trotsch op
U, mijn vrienden en vriendinnen (zoo mag ik u immers
wel noemen Gij, die telken jare zooveel praesteert op
het gebied van de edele zangkunst! Met welk een toewijding,
volharding en ijver moet er gerepeteerd zijn En wat moet
er bij de uitvoering opgelet en naar den al ijd weer met
frisschen geest bezielden dirigent gekeken wordenDe
verhouding der stemmen was bijzonder correct, mij dunkt
er waren onder alle partijen voortreffelijke krachten. „Het
was alles geur en kleur en fleur, en gloed en glans en
stralenDe eere-voorzitter had wel gelijk toen hij op de
„weelde van geluiden" uit al die jonge kelen opstijgende,
toepaste de regels uit no. 12 van het programma:
„Daar proef ik 't zilt der zeeën uit,
Die daavre' op onze duinen
En hoor er door met breed geluid
Den westerstorm bazuinen
Gedurende de pauze sprak Ds. Posthumus Meyjeshij
legde aan zijne overdenking ten grondslag de in het vers
„Elk zijn Kruis" uitgesproken gedachte en liet uitkomen
hoe sterk de eerste regel daarvan afsteekt tegen de laatste.
Het mineur van het somber: „God geeft aan elk zijn kruis"
lost zich op in het majeur van het vredig: „de weg naar
het Vaderhuis". Hoe treffend was de legende die de spreker
ons verhaalde van den reiziger met zijn zwaar kruis op
den rug, die komende bij een afgrond, dat kruis van de
ééne zijde op de andere legde en erover heen liep naar
den veiligen, lichtenden overkant. Als het kruis korter was
geweest, had het den afgrond niet overbrugd, was het
lichter geweest, het had den man niet kunnen dragen.
En nu zeide ik nog niets van de andere „sterren", die
van de orgelgalerij af ons zooveel schoons te hooren gaven.
Uit naam van allen zij ook aan deze muzen-dochters harte
lijk dank gebr. cht. Mej. Maceron heeft een stem zuiver als
glas. Nachtegaleti-gekweel. Het samenspel der gezusters
Blooker was onberispelijk. De roerende viool was als een
Aeolus-harp waarvan de snaren door de avondkoelte zacht
worden bewogen.
Na afloop dankte Ds. P. M. op de hem eigene wijze
voor al het genotene en prees het koor en sprak eenige
hartelijke woorden tot den dirigent, wien Zandvoort zooveel
verplicht is. Oók werden de Heeren Kerkvoogden bedankt
voor het belangeloos afstaan der kerk. De spreker zeide
goede verwachtingen te hebben ten opzichte van de Zand-
voortsche jeugd; Immers, „een volk verdrukt, maar knecht
men niet zoolang het eert zijn taal en lied
De samenkomst werd besloten met het gemeenschappelijk
zingen van Psalm 103 vs. 11. C. B.
Namen der gedoopte Kinderen op Zondag 22 Maart,
Cornelis, zoon van Cornelis Slagveld en Aaltje Maria Coolen
Adriana, dochter van Evert Koper en Jobje Koper.
Gerrit, zoon van Gerrit Kraaijenoord en Maartje Koper.
Roelfina, dochter van Klaas Rollema en Berendina Dijkstra.
Engel, zoon van Cornelis Keur en Jentina Hagedoorn.
Arie, zoon van Pieter Koper en Adriana Anna Zwemmer.
Cornelis, zoon van Jacob Koper en Anna Driehuizen.
Elias Engel, zoon van Rokus Koper en Neeltje Klinkenberg.
Sijtje, dochter van Cornelis Koper en Maartje Keur.
Jobje, dochter van Dirk Koper en Pietje Terol.
August, zoon van Karl Franz August Brauckmann en Anna
Carolina Louise Schmidt.
Petronella, dochter van Willem Drayer en Aaltje Paap.
Anna Geertruida, dochter van Jacob Weber en Jansje Slagveld.
Hendrik, zoon van Evert Bol en Willempje Koning.
Albert, zoon van Jan Koper en Trijntje Molenaar.
Dirkje en Aagtje, dochters van Hendrik van Koningsbruggen
en Krijntje Zwemmer,
jacobus, zoon van Jasper Hoogendijk en Wilhelmina van
der Mije.
Jannetje, dochter van Arie Paap en Aagtje Bol.
Leendert, zoon van Leendert Paap en Elisabeth Koper.
Pieter Coenraad, zoon van Willem Terol en Aagtje van Keulen.
Jan, zoon van Arie Keur en Adriana Paap.
Jan, zoon van Jacob Keur en Jansje Molenaar.
Propaganda-Vergadering der Jongelingsvereeniging
„Eendracht maakt Macht".
Op Donderdag 19 Maart j.l. hield de Jongelingsver
eeniging alhier, haar aangekondigde Propaganda-Vergadering
in „Ons Huis".
De matig bezochte vergadering werd geopend door den
voorzitter, die den spreker, den Heer Joh. Visser, uit
Haarlem, welkom heette en hem dank zegde voor zijne
bereidwilligheid, oin dezen avond alhier op te treden.
Spreker had tot titel van zijn rede gekozen „Draaikolken
in de levenszee". Spreker begon met iets mede te deelen
omtrent het ontstaan van eigenlijke draaikolken. Deze
kunnen aan tweeërlei oorzaak hun ontstaan te danken
hebben, n l. aan zuigingen, tengevolge van het wegvloeien
van water naar diepere aardlagen en aan de ontmoeting
van twee stroomen van tegengestelde richting. Met de
eerstgenoemde soort wilde spreker vergelijken de gevaren
die voor den mensch in het algemeen en voor den jongen
man in het bijzonder, ontstaan, door de zuiging van den
drank, de ontucht en het spel. In het kort. doch op
duidelijke wijze, schilderde spreker verschillende wijzen,
waarop men gevaar loopt in deze kolken meegezogen te
worden.
Met de tweede soort draaikolken wilde spreker verge
lijken de gevaren, voortvloeiende uit socialisme en gees
telijke richtingen als theosofie enz. Het gevaar om tot het
socialisme over te hellen is juist zoo groot, omdat de
jonge man ziet de tegenstelling, die hier op aarde bestaat
tusschen de armoede en den rijkdom. Door slechte voor
lichting gaat men dan deze veelal verkeerde toestanden
wijten aan het tegenwoordig maatschappelijk stelsel, terwijl
toch enkel en alleen de zondigheid des inenschen er de
schuld van is. Het groote gevaar van theosofie en derge
lijke richtingen ziet spreker hierin, dat de christenen zich
dikwijls met de aanhangers dezer richtingen zullen willen
vereenigen, teneinde tezamen bepaalde misstanden te be
strijden. Om h iertoe echter te geraken, moet de christen
iets van zijn beginselen laten varen en dit kan nooit de
wil van God zijn.
De Jongelingsvereeniging nu wil zijn een betrouwbaar
schip met een goed kompas, waarop de jonge man be
veiliging kan vinden voor alle draaikolken en dat hem
naar een veilige haven wil brengen. In de jongelings
vereeniging kunnen de gevaarlijke draaikolken den jongen
menschen aangewezen worden.
Nadat de voorzitter den Heer Visser bedankt had voor
zijn krachtig pleidooi voor de Jongelingsvereeniging en de
aanwezigen nog opgewekt had tot toetreding als lid, gaf
hij gelegenheid tot opvoering der samenspraak „Stokebrand
en de lotelingen". In de pauze werden door de leden drie
versen van het Bondslied gezongen, wat ze echter nog
beter leeren moeten, wii het indruk maken.
Na de pauze werden nog twee heel goede samenspraken
en twee voordrachten op verdienstelijke wijze ten gehoore
gebracht.
Te tien ure werd de vergadering gesloten met het
zingen van Gezang 96. v. W.
Een feestdag te Tasikmalaja, op Java.
Door Zendeling C. J. HOEKENDIJK,
(Vervolg)
Toch bracht die vroomheid geen vrede en Madrai wilde
zich niet met een surrogaat van vrede tevreden stellen,
zooals de meeste Inlanders doen. Hij zocht naar het „waarom"
en „waartoe" der dingen en dacht over alles na. Zoo
ontmoette hij eens eenige menschen, die hem hadden
verzekerd, dat met den dood van een mensch alles uil was.
Hij ontmoette hen kort daarna op een begrafenis en toen
zag hij, dat die menschen, die niet geloofden aan een leven
na dit leven, uiterst ijverig waren in het volgen van allerlei