VOOR ZANDVOORT EN AERDENHOUT
No. 51
ZONDAG 19 APRIL 1914
't Was toch de Hovenier.
Voor eiken dag.
Bijgestaan en bekrachtigd.
(i)
2de Jaargang.
DE ZONDAGSBODE
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Abonnementsprijs
Per Jaargang1.50
3 Maanden0.50
Afzonderlijke nummers005
REDACTIE:
G. POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort-
Jhr. Dr. M. F. van LENNEP - Aerdenhout.
Adres voor de Administratie
P SAAF, Burgemeester Engelbertsstr. 9-13
ZANDVOORT - TELEFOON No. 27
Advertenfiën 1—5 regels0.55
Elke regel meer,0.10
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0 35
Elke regel meer„0 06
Bij abonnement extra korting
Zonclag 19 April 1914, Ned. Herv. Gemeente:
v.m. 10 uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
„Zij, meenende dat liet de hovenier was.''
Joh. 20 vs. 15.
't Was toch de Hovenier, Hij die in Jozefs gaarde
Uw schreiend oog verscheen, o droeve, teedre vrouw,
Toen niets meer dan een lijk uw schat was op deez'aarde,
En alles wat gij zocht in grooten zielenrouw
'tWas toch de Hovenier, Hij, die begon te vragen:
Wien zoekt gij? die u straks Maria! tegenriep,
En met zijn woord het licht deed in uw ziele dagen
En in een paradijs uw woestenij herschiep
't Was toch de Hovenier! De knoppen gingen open,
Gereed te sterven op den akker van 't gemoed,
De knoppen van geloof en liefde en vreugde en hope,
Bij 't ruischen van zijn uchtendgroet.
Zij wachtten op zijn dauw, zij smachtten naar zijn zegen,
De kiemen aller deugd, de bloemen van het hart:
Zijn woord was voor haar groei de wondre lenteregen,
Zijn blik de milde zon, na winterkoude en smart!
Ze ontloken om niet meer te sterven, maar te bloeien,
O, langer dan een lente-, een schoonen zomerdag,
Om, door zijn zorg gekweekt, in 't diepst der ziel te groeien
Hoe menig bloem der aard het oog verwelken zag!
't Was toch de Hovenier! En, wie in 's levens gaarde
Dien man niet heeft ontmoet, Maria, zooals gij.
Zijn ziele schreit en smacht, al bloeit de zonnige aarde,
En zoekend waart hij om in 't lentefeestgetij.
P. A. de Génestet.
Verzameld door C. B.
Leven van mijn leven! Mijn lichaam zal ik altijd trachten
rein te houden, daar ik weet dat Uw levende aanraking
op al mijn leden is.
Uit mijn gedachten zal ik alle onwaarheden trachten
weg te houden, wetend dat Gij diè waarheid zijt, die in
mijn geest het licht des redes heeft ontstoken.
Ik zal immer trachten alle boosheid van mijn hart te
verdrijven en mijn lieide in bioei te houden, wetend dat
Gij woont in het binnenste heiligdom van mijn hart.
Dit is mijn bede tot U, o Heer! sla toe en tref den
wortel der benauwenis in mijn hart.
Geef mij de kracht om mijn vreugde en smarten lichte
lijk te dragen.
Geef mij de kracht om mijn liefde dienend vruchtbaar
te maken.
Geef mij de kracht nooit de armen te verloochenen, noch
mijne knieën te buigen voor aanmatigende macht.
Geef mij de kracht mijn geest hoog te verheffen boven
dagelijksche beuzelingen.
En geef mij de kracht mijn kracht in liefde over te
geven aan Uw wil.
(Uit de Wij-zangen" van Rabindranath
Tagore, door Frederik van Eeden.)
„Maar de Heer heeft mij bijgestaan en heeft mij
bekrachtigd, opdat men door mij ten volle zou
verzekerd zijn van de prediking".
2 Tim. 4. vs. 17a.
Het zijn zeer gemengde gewaarwordingen, Gemeente! die
zich in deze ure van mij meester maken, nu ik gereed sta
in uw midden gedachtenis te vieren mijner 10-jaiige Evan
geliebediening te Zandvoort.
Zulks te doen heeft oorspronkelijk niet in mijne bedoeling
gelegen. Het beieven van mijn 2de „lustrum" in deze ge
meente beschouwde ik niet als een voldoende aanleiding
om als jubilaris op te treden. Te minder was ik dat van
plan, omdat ik een zeker gevoel van verlegenheid niet kon
kwijt raken bij de gedachte dat ik nog altijd hier ben. Niet
dat zulks mij berouwt. Maar zit gij eigenlijk niet met mij
opgescheept? Zou het voor U niet wèl zoo goed zijn ge
weest als ik, na een paar jaren, elders was heengegaan
De gelegenheid daartoe heeft echter ontbroken. In al die
10 jaar is er door geen andere gemeente een beroep op mij
uitgebracht. U is dus de moeite bespaard geworden om
mij over te halen bij U te blijven, gelijk het immers de
gewoonte is om te doen in zulke gevallen? Maar ook hebt
gij dus de gelegenheid gemist mij openlijk kenbaar te maken
dat gij liever hadt dat ik henenging, wat men een predi
kant, die een beroep heeft ontvangen, toch ook wel eens
ondubbelzinnig merken laatDeze overweging nu gaf en
geeft mij ook thans, een gevoel van onbehagelijkheid.
Wij. predikanten, kunnen niet solliciteeren naar een andere
gemeente. Ik zeg niet dat het daarom niet gedaan wordt.