gloed! Welk een belezenheid! Een Jesajaansche figuur profeet, van koninklijken bloedeEen Stefanus-gestalte vol van geloof en van kracht. Nog eenshet hier volgend overzicht kan in geen enkel opzicht het verlies vergoeden, dat de afwezigen geleden hebben. Maar dat verdienen zij ook niet. Het heeft trouwens alléén de bedoeling om het geheugen der aanwezigen op te scherpen en hun indrukken te verlevendigen en te bewaren. Dr. de Hartog ving zijn beschouwing aan met te wijzen op het onderscheid tusschen het Materialisme als theorie èn als praktijk. Het theoretisch Materialisme is een soort philosofie het praktisch Materialisme is levensleer, open baring van natuurdrift. Theorie en praktijk hangen nauw samen. Terwijl het dier leeft bij onbewust instinct, wordt bij den mensch alles wat waarachtig praktijk is, uit theorie geboren. Hij bouwt met overleg. Zoo is het ook met het Materialisme. De praktijk volgt uit de theorie. Het woord „materialisme" is afgeleid van „materia" stof. Het theoretische Materialisme is dus de wetenschappelijke overtuiging dat de stof de eenige werkelijkheid is in het gansche wereldgebeuren. Wat men „geest", „gedachte" noemt, is alleen een begeleidend verschijnseldat wij een „ziel" hebben, „persoonlijkheden" zijn, is louter fictie. Büchner en Moleschott leeren dat de hersenen de ge dachten afscheiden, zooals de maag het maagsap. Alles is product van de stof. Beleediging der hersenen benevelt het verstand, het spraakvermogen, het gehoor, leidt tot vol slagen krankzinnigheid. Er is geen zelfstandigheid der ziel. Als het organisme bezwijkt, bezwijkt de geest. Spreker zegt dit theoretisch Materialisme aan de orde te stellen om het te laten zien in zijn wetenschappelijke zwakheid. Hij zal daarom voornamelijk betoogend, ver lichtend en niet stichtend en getuigend spreken. Het Materialisme treedt ook tegenwoordig op met de prétensie gansch nieuw te zijn. Büchner, Moleschott, Vogt worden als „nieuwlichters" verheerlijkt. Alsof het Materia lisme daarentegen niet zoo oud is als de zinnelijkheid, als de naïeve mensch! Lucretius bezong het reeds in het begin onzer jaartelling. Ja, de Bijbel spreekt er al van op zijn eerste bladzijde„stof zijt gij en tot stof zult gij weder- keeren". In dat woord openbaart zich de „kringloop des levens", waarvan Moleschott spreekt. Waarlijk, er is niets nieuws onder de zon! Hoe naïef is het Materialisme. De naïeve mensch meent dat hij electrisch licht ziet of klok gelui hoort. De wetenschap lacht hem uit en zegt dat de onzichtbare ethergolvingen en trillingen van de lucht alleen in de hersenen tot bewustzijn komen als licht en geluid. Hoe dat geschiedt? Hoe uit golvende beweging bewustzijn wordt geboren Op die vraag antwoordt spreker met den Duitschen natuuronderzoeker Emil Du Bois—Reymond „lgnorabimus", wij zullen het nooit wetenBuicen den mensch is alleen een zee van trillingen, die door het hersenapparaat tot bewustzijn worden. Alles wat een mensch van de stof weet, is daarom enkelwaarneming, gewaar wording zijner ziel. Vandaar dat tegenwoordig onder nuchtere natuuronderzoekers de meening is dat het wezen der stof onbekend is en het aanbeveling verdient om met Prof. Heymans uit Groningen te spreken van „psychomonisme". Spreken wij ook niet altijd van de stof als van een geestelijk iets? Zeggen wij niet van een dood ding als een schip of een windmolen: hij wil niet; het ding draait om zich-zelf? Alles wat wij van de stof zeggen is denkbeeld. Een atoom is, naar de woordafleiding, de laatst denkbare stoffelijke eenheid. En wat is het wezen van een atoom Men kan het met von Hartmann als „krachtpunt" of met Oswald als „energie" beschrijven. Men kan het aanduiden als „partikel" en als „electriciteit". Men tracht tegenwoordig den weg, dien een atoom aflegt, te photografeeren, evenals een bliksem straal. Maar wat een atoom is, weten we niet. Wij weten niets anders van de stof, dan wat we van den geest weten. Emanuel Kant, door Schopenhauer „een nieuwe Copernicus" genoemd, heeft ons leeren begrijpen dat de stof om ons denken draait, als de aarde om de zon. Een stofvergoder is een schooljongen, een bewaarschool-kind. Een weten schappelijk mensch kan geen materialist zijn. De weten schap rechtvaardigt den godsdienst. Stof is enkelgedachten- beeld. Maar, zegt spreker, laten wij een oogenblik toegeven dat de materialist gelijk heeft met zijn stelling „zonder hersens geen gedachte", dan vraag ik: wat is die stot? Twee dingen weten we er van stof is ondoordringbaar énstof is wet. Benaderen we beide eigenschappen denkend, dan blijkt dat ondoordringbaarheid gevolg is van weerstands vermogen, kracht die op van buiten inwerkende kracht botst. Maar wat is „weerstand"? Wat is „kracht"? De wijsgeer von Hartmann zegteen mensch zou nooit op het begrip „kracht" zijn gekomen, als hij niet in zichzelf iets van kracht had, in zich kracht ervoer. Kracht is ziele-ervaring. Heel de wereld, zegt Carlyle, is een dwarrelwind, voort bewogen door kracht. En de oude Bijbel doet ons insgelijks de wereld kennen als dynamisch energisme. „Door den adem Zijns monds" is het heir des hemels gemaakt, zingt de Psalmist (33 6) en „door het woord des Heeren" is het heelal voortgestuwd. Wat is een „woord" Een woord is orde. Samen vormen woorden een zin, een systeem, d.i. naar de beteekenis samenhang. Shelling zegtsysteem is gedicht; geen afgetrokken, koude, kille theorie. Overal in het heelal is systeem. De gansche wereld is geheim én systeem tegelijk. Zelfs een atoom, dansend in de zonne stralen, iswet. Was er geen systeem, er was ook geen wetenschap. De heidensche Grieken noemden de wereld reeds „Kosmos", d.i. sieraad. Het heelal is één smeedwerk van goddelijke kunst. Zelfs de haren van ons hoofd zijn door God geteld, een eeuwig-diepzinnig woord van Jezus. Haar voor haar is door Gods levenskracht geboren. De stof is deels kracht, deels wet. Daarom is de stof, au fond, geest. De nieuwste wetenschap spreekt dan ook niet meer van „psycho-monisme", maar van pneumato-monisme" overal is er geest. Zoo wordt het „Materialisme" tot „Spiritualisme". Een materialist, in den gewonen zin van het woord, is een achterlijk, een bekrompen, een dom mensch. Zegt iemand stof natuur, goed, maarnatuur beteekentmoederschoot. De natuur is de geheimenisvolle schoot van alles wat de mensch doet, denkt en dicht. Is de mensch uit de stof geboren, dan is, zegt Bölsche, de stof mensch in kiem, want er kan niets uitkomen uit eenig ding, wat er niet in heeft gezeten. Bakels zegt, plastisch, in zijn „Bouquetje Dogmatiek": dat het niet mogelijk is thee uit een trekpot te schenken als er geen thee in den trekpot is Verwisselt het Materialisme de begrippen „hersenbewustzijn" en „geest", von Hartmann spreekt van een achter-bewuste, een onder-bewuste, een boven-bewuste geest. Achter alles wat wij „stof" noemen, is „geest". Ook naar ons lichamelijk bestaan, zijn wij „geestes-product". Na een korte pauze zet Dr. de Hartog zijn rede voort, er op wijzende dat de mensch zich ook hierin van het dier onderscheidt, dat hij weet dat hij stof is en klaagt over zijn vergankelijkheid. Dit laatste zou de mensch niet doen, als hij niet eeuwig was. Hij zou dan zijn vergankelijkheid niet opmerken, evenmin als een reiziger in een sneltrein zich bewust is van de duizelingwekkende vaart, waarmee hij zich voortbeweegt. Wie echter zelf stil staat bij het passeeren van zulk een trein, merkt hoe deze hem als een stormwind voorbij vliegt. Alleen stof zijnde, zou de mensch daarvan geen besef hebben. Een feit is het echter dat hij het weet en hij spant al zijn kracht in om er mede te breken. Niet dat hij de stof missen kan. Het is gelijk Goethe zegt, „Kein Materie ohne Geist", evenals het om gekeerde het geval is. Wij kunnen ons een Engel niet anders dan met een lichaam voorstellen en de theosofen spreken van een astraal-lichaam. Als wij nu maar niet vergeten dat er nog andere stof is, dan de platte materia list kent: stof die men ziet en tast. Er is ook lucht-stof, ether-stof. Maar, gelijk gezegd, waar de mensch komt, komt de breuk met de stof. Denkt aan ons lijden. Het dier lijdt ook, doch de mensch lijdt zwaarder, ook omdat hij het lijden reeds te voren ziet aankomen. Hij voelt het lijden als iets vreemds, als iets dat niet moest zijn. Dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 5