Mededeelingen. Zending. Ingezonden- Of ik, per slot van rekening, dus nog al over mij-zelf tevreden ben Maar gij vergt toch niet dat ik in uw midden het zondaarsbankje beklim? Zoudt gij geduld genoeg heb ben om te luisteren naar de opsomming van al mijn gebreken? Ik geloof dat we van geen punt zóó gauw kunnen afstappen als van dit éénedat gij mij veel, heel veel te vergeven hebt. Daarover zijn wij het allemaal dadelijk eens. Maar dat waren we niet over de nu besproken kwestie. En misschien zijn wij het nu nóg niet. Laat ik dan nog op eén ding wijzen. Ik noemde straks mijne vrouw. Vult zij soms niet kostelijk aan wat aan mijn werk ontbreekt? Zij arbeidt hier in Zandvoort zonder aanstelling door de Kerk, zonder salaris, zonder vertoon, zonder in het openbaar als jubilaresse gevierd te worden. Maar wie stichtte de driewerf gezegende „Vereeniging tot ondersteuning van behoeftige zieken en kraamvrouwen" Wie zorgt dat er altijd weer geld voor dat doel binnenkomt? Wie leidt den Zondags school-krans en de Martha-krans, meisjesvereenigingen die voor de Kerstuitdeeling arbeiden Wie behartigt de belangen der „Naaischool", zóó, dat die school, zonder haar toewij ding voor deze instelling, al lang naar de maan was geweest? En is zij de éénige, die u zóó van harte dient? Zijn er, door mijn toedoen, niet meerderen, die als vriendelijke engelen rondgaan in deze gemeente, zegenend met woord én daad? Ik koester een oprecht verlangen nog vele jaren in uw midden te mogen arbeiden en ik geef U de toezegging dat ik zal blijven doen wat ik kan en zal trachten het beter, veel beter te doen dan tot dusverre, in de verwachting dat het mij ook in de toekomst niet zal ontbreken aan den bijstand en de bekrachtiging Gods, opdat door mij de prediking, ook in het vervolg, haar vollen eisch hebbe. Maar: in alle verbonden zijn twee deelen begrepen. De liefde en het vertrouwen moeten van weerskanten komen. Gij moogt mij gerust becritiseeren, als gij maar niet vergeet ook zèlfcritiek uit te oefenen. Dit is zeker: de prediking heeft deze 10 jaren haar vollen eisch gehad. Laat ik op het punt van het „huisbezoek" geoordeeld worden, gij zult het op het stuk der prediking. Hoe hebt gij die ontvangen? Kunt gij het ontvangene ver antwoorden? Weet gij niet dat het „wee u uit Jezus' mond Chorazin en Bethsaida en Kapernaum getroffen heeft, juist omdat in die steden Zijn krachten meest geschied waren, zónder dat zij zich echter bekeerd hadden? Ik zal u, zoo God wil, nog eenigen tijd blijven dienen in het Evangelie Zijns Zoons. Maar: maak het mij dan ook mogelijk dat met blijdschap en toewijding te kunnen doen. Gij kunt mij helpen. Door uw belangstelling, door uw geduld, door uw vertrouwen. Maar het allerbeste door uw gebed. Amen. P. M. Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags. Woensdag-, 29 April, heeft 's morgens 11 '/2 xmv Huwelijksinzege ning plaats van Teunis Koper en Aagje van der Werff. Zondag, 26 April, is de gewone maandelijksche extracollecte voor de Kerk. 3 Mei zal de e.v. Doopsbediening plaats hebben. Het medebrengen van het trouwboekje is verplicht. De Vrouwenkrant vergadert a.s. Maandag, 's avonds 8 uur in „Ons Huis" voor het laatst. De Bidstond, ten huize van den Heer v. Brummelen, wordt eiken Donderdagavond, 8 uur, gehouden. De Knapenvereenigiug vergadert eiken Zondagavond van 78 uur in „Ons Huis". Mevrouw P. M. houdt, tot nadere aankondiging, geen bepaalden ontvangdag. N. B. Met 1 Mei a.s. begint de 3e jaargang van den Zondags bode. Tenzij der Administratie het tegendeel blijke, wordt het abonnement stilzwijgend als opnieuw verlengd beschouwd. Inbinden I De Heer Saaf stelt mooie en tevens goedkoope banden verkrijgbaar voor den 2en jaargang. Tevens belast hij zich met het inbinden. Ontbrekende nummers worden, voor zoover nog aanwezig, op aanvrage door de Administratie verstrekt, tegen 5 ct* per stuk. Ds. P. M. dankt hartelijk voor de op 20 April ontvangen geluk- weuschen. Wat gebeurt er met onze verkochte Nieuwe Testamenten? DOOR F. DECOSTER. Colporteur in België. Vervolg.) Vlug sloeg kozijn zijn boek open en begon te lezen in Matth. 6. H e btstotterde hij. Ha11c en heb mijn bril niet op, hernam hij. Ilc en kan geen letter zien zonder bril. Maar wacht als ik men bril op heb, ga ik dat zoo schoon lezen, dat ge tranen in uw oogen krijgen zult. Met een zenuwachtige gejaagdheid zette kozijn zijn bril op en las dan gevoelig „Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de meuschen, om van hen gezien te worden, anders, zoo hebt gij geen loon bij uwen Vader die in de hemelen is." Met ernst las kozijn vers na vers op een toon waar gansch zijn hart in lag. Toen hij aan het zesde vers kwam, stak hij den vinger op en waarschuwde Let nu goed op, nicht. Vergeet geen woord van hetgeen nu komen gaat. Langzaam las hij verder „Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uwe deur gesloten hebbende, bidt uwen Vader, die in het verborgen is; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden." Zie, nicht, is dat niet hemelsch schoon? Zie, als ge leest (bidtj, moet ge niet lezen om van de mensehen gezien, maar om door God gehoord te worden. Hebt ge het verstaan? Daarom moet ge in 't verborgen, in uw slaapkamer lezen. En hebt ge het goed gehoord, nicht... als ge alleen, héélemaal alleen in uw slaapkamer leest (bidt), ziet God uZie, nicht, dat wist ik vroeger zóó niet. Wist gij het? Hebt gij van uw leven zulke woorden gehoord? Ja... zeker, kozijn, antwoordde nicht vlug. Ge liegt er aan, nicht. Waar zoudt ge van dien boek gehoord hebben, zeg me dat 'ne keer. Ik ben nu 75 jaar, nicht, ik heb in men leven al veel gezien en gehoord. Maar van dienen boek heb ik nooit hooren klappen (praten). Ilc had hem voor de laatste bedevaart zoo min gezien, als ik ons Heer gezien heb. En toch lcen ilc dien boek, hernam nicht. En ilc ken den meneer, die dien boelc u verkocht heeft. Nog meer, kozijn, ik hoor dien meneer iederen Zondag uit dien boek sermoenen (preeken). Kozijn sprong bij die woorden van zijn stoel en riep ongeloovig: Wa zegde, 't en is toch geen waar zeker? Zoo zeker als ilc hier zit. Menschen menschen menschenhebt ge het van ze leven geweten Nu overlaadde kozijn zijn nicht met een lange reeks vragen. Nicht beantwoordde die en deed hem alzoo zijn boek nog meer begrijpen. Op deze wijze zaten op dit vergelen dorp twee eenvoudige menschen over Gods Woord gebogen, in zich opnemend de ver lichting des Evangelies. De oorzaak Het evangeliseeren en colporteeren. Slot volgt). v. L. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) De copie, al of niet geplaatst, wordt niet teruggegeven. NIJMEGEN, 15 April 1914. Aan de Redactie van „De Zondagsbode", te Zandvoort. Geachte Redactie Zou ondergeteekende U beleefd mogen verzoeken, zoo goed te willen zijn, nevensgaand stuk aangaande de in Juni a.s. op te richten Chr. school in de benedenstad te Soerabaja, in Uw blad op te nemen In de hoop, dat U in 't belang der goede zaak ons in dezen wel zult helpen en U dankend bij voorbaat, Uw dienstwillige R. AKKERMAN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 4