Noodhulp-Keukenmeid Zending. Allerlei- Oplossing Prijsraadsel. Advertentien. 2 slaapkamers Adverteert in dit Blad VAN Antwoord. In Jesaja 53 teekent ons de profeet het beeld van den lijdenden knecht des Heeren. Wanneer wij dit hoofdstuk lezen met de Schriften des Nieuwen Testaments voor ons, zeggen wij dat het door en in Jezus Christus is vervuld. Dit geldt ook van het derde vers, dat, op den Heiland toegepast, in Gezang 119 vs. 5 terecht zóó wordt omschreven„Voor U, wiens trouwe nimmer zwicht, ver bergt uw vriend zijn aangezicht en veinst U niet te kennen.'' Wat dat 8ste vers aangaat, de vertaling „wie zal zijn leeftijd uitspreken?" is inderdaad onverstaanbaar. In den oorspronkelijken tekst staat een woord dat beter door „geslacht" dan door „leeftijd" wordt weergegeven en, in- plaats van „uitspreken" moeten wij het hebreeuwsche woord overzetten door „bedenken". Voorts moeten wij den zin laten dóórloopen. Dan krijgen wij dit„Van wege nood en gericht is hij weggenomen, maar wie van zijn geslacht (d.i. van zijn tijdgenooten) bedenkthij is afgesneden uit het land der levenden, van wege de overtreding zijns volks is de plage op hem geweest?" De bedoeling is dan deze: zijn tijdgenooten hebben op zijn dood niet gelet en men heeft zich niet afgevraagd waarom hij zoo is geplaagd ge weest. Had men dit gedaan, men zou zichzélf hebben ver oordeeld en hèm eer hebben gegeven. Vraag. In 1 Joh. 4 vs. 20 staat dat iemand God niet kan liefhebben, als hij zijn broeder niet liefheeft. Maar kan die broeder het er niet wel eens naar maken dat wij hem ónmogelijk meer liefhebben kunnen? Antwoord. Wie zijn de „broeders", waarvan Johannes spreekt? Niét onze naasten. Dan zou de beste philantroop ook de beste christen zijn! Maar: degenen, met wie wij eenzelfde geloof deelachtig zijn die met ons eenzelfden Heer belijden. Nu is het zeker allesbehalve gemakkelijk om déze „broeders" altijd waarlijk lief te hebben. Zij maken het er telkens niet naar. En wij-zélf maken het ej- telkens niet naar. Gelukkig dat wij ze ook niet behoeven lief te hebben met dezèlfde liefde, waarmede wij den Vader lief hebben. Maar, als ik een „broeder" niet liefhebben kan omdat hij mij, ondanks zijn broeder zfjn, zoo onsympathiek is, kan ik hem dan toch niet zóó liefhebbendat ik zijn eigenaardigheden en onsympathieke eigenschappen liefderijk verdraag liefderijk hem tegemoetkom liefderijk vergeef als hij iets tegen mij misdeed hem liefderijk terecht wijs niet liefdeloos zien blijf op wat ons scheidt, maar liefderijk op den voorgrond plaats wat ons verbindt De liefde is vinding rijk. En gesteld, onze liefde vond in den „broeder" niets meer, dat ons zou kunnen bewegen hem te blijven lief hebben, zouden we dan niet altijd nog dit overhouden dat hij onze „broeder" is, d.i. kind van den Vader, die in de hemelen is Hoe gaat het op natuurlijk gebied Zeggen wij niet van onze Ouders, onze vleeschelijke broeders en zusters, niettegenstaande alles wat er tusschen hen en ons voor is gevallen: het is tóch mijn Vader, tóch mijn Moeder, tóch mijn broer en zuster? Laten wij dat in hét geestelijke ook doen! Onze eenheid in God erkennen en doorvoelen! Wat gebeurt er met onze verkochte Nieuwe Testamenten? DOOR F. DECOSTER. Colporteur in België. (Slot.) Eenige maanden later kreeg nicht de tijding, dat kozijn een be roerte gekregen had en gevaarlijk ziek was. Nicht liet staan wat stond en vloog naar Bijgaarden. Kozijn lag te bed. de rechterzij verlamd. Zijn vleesch scheen daar geheel verdroogd. Doch in kozijn zijn oogen schitterde een hemel- sche tevredenheid. Zoodra hij zijn nicht zag komen, frutselde hij met de eene hand, die hij nog bewegen kon, onder zijn deken, haalde er het N. Testament van onder en het toonend aan nicht, zei hij met verlamde tong: B...o...e...k. Kunde nog in uwen boek lezen, kozijn? vroeg nicht. Kozijn wees naar zijn dochter om te toonen, dat deze hem voorlas. Eer nicht wegging, moest zij ook nog eenige verzen uit het boek lezen en er wat over klappen, (praten Twee dagen later ging kozijn de eeuwige rust in. Op de begrafenis vertelde zijn dochter aan nicht Och, nicht, vader is toch zoo schoon gestorven. Nog nooit heb ik iemand zoo braaf en zoo verduldig weten lijden. Wel vijf keeren per dag moest ik hem uit zijn boek voorlezen en als ik ophield, keek hij naar boven en glimlachte. Den dag. waarop hij gestorven is, heb ik hem 's morgens weer voorgelezen. Het waren toen woorden van den hemel, die ik las. Ik kende dat boek zelf niet, maar las maar waar het open viel. Het is overal zoo schoon. Maar toen ik ditmaal gedaan had met lezen, keek vader weer omhoog en wees met den vinger naar boven. Daarna is hij buiten kennis geraakt en is stillekens gestorven. Ik heb nooit zulk een sterfbedde gezien. Niet altijd hoort de colporteur wat zijn boeken uitwerken. Maar als hij te weten komt hoe een verkocht boek zegen heeft gebracht, dan dankt hij God en voelt hij zich gesterkt om zijn arbeid voort te zetten. Voorzeker zal het ook u goed doen te vernemen, hoe uw Bijbel, waar gij u dagelijks aan verkwikt, in Vlaanderen den mensch tot heil is. Daarom deelde ik hier mede, wat er met het N. Testament van een colporteur is gebeurd. v. L. Uit het Christelijk Volksblad.) Verzameld door C. B. 1 Johannes 9. 2 de slang in het Paradijs Gen. 3 vs. 1—5 en de ezel van Bileam, Num. 22 vs. 28—30. 3 na den zondvloed, Gen. 9 vs. 1218. 4 Filippus. Handel. 8 vs. 26—40. 5 Het boek Esther. 6 Entvchus, Handel. 20 vs. 9. 7 de wonderbare spijziging. Luc. 9 en Joh. 6 8 de wonderboom van |ona, Jona 4 vs. 6 en 7. Ingekomen zijn 13 goede antwoorden, waarvan er echter een, als hebbende geen naam van den afzender, niet in aanmerking kon komen voor de verloting der boeken. De twee prijzen werden verloot met dit resultaat ..De Schrift-uitlegger" van C. H. Spurgeon, in prachtband, aan: Zuster Dina Branders, Diaconiehuis, Zandvoort. „De verrassing van Hoev in 1595" van A. L. G. Bosboom— Toussaint, in prachtband, aanMejuffrouw N. Koning. Kerkplein 7, Zandvoort. TWEE DAMES zoeken voor ongeveer 2 maanden ontbijt inbegrepen. Brieven met prijsopgaaf, onder no. 1 aan 't bureau van dit blad. Mevrouw 1NSINGER, Villa Roberta", Aerdenhout Bentveld, vraagt om dadelijk in dienst te treden wegens ziekte der tegenwoordige, een Zich in persoon liefst te vervoegen. Eet H. J. CARELS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 3