Mededeelingen.
Uit de Gemeente.
Vragenbus.
In den strijd voor Zondagsrust volhardendesnoods tot de menschen boos
worden, dan worden zij tenminste meteen wakker!
FEUILLETON.
Mededeelingen, vragen, berichten enz. moeten, om in het eerstvolgend
nummer te worden opgenomen, aan het adres der Redactie worden
toegezonden des Dinsdags, vóór 1 uur namiddags.
De e.v. Doopsbediening is bepaald op Zondag 7 Juni.
Aangifte 's Zaterdags van te voren in de consistoriekamer,
's avonds 89 uur, onder overlegging van het trouwboekje.
In Juli en Augustus is er geen Doop.
Zondag 24 Mei is de gewone maandeiijksche extra-col
lecte voor de Kerk.
Zuster Dina is van plan om ook in het a.s. seizoen weer
des Donderdagsavonds om 8 uur in „Ons Huis'' een ge
zellige bijeenkomst te houden met tijdelijk alhier vertoevende
meisjes. Wie lust heeft en vrij is, zal hartelijk welkom
wezen. Het meebrengen van een handwerkje wordt aanbe
volen. Wanneer die avondjes beginnen, wordt in dit blaadje
tijdig bekend gemaakt. Zegt het voort).
De Knapenvereeniging vergadert eiken Zondagavond van
78 uur in „Ons Huis".
Ouderling van Brummelen houdt eiken Donderdagavond
om 8.30 uur een bidstond bij zich aan huis, Kostverloren-
straatweg 28.
Op Zaterdag 23 Mei is er in „Ons Huis" een Openbare
Samenkomst, waarin zullen spreken de H.H.Bosch, Sevensma
en Straub.
Cijfers uit de Diakonie-rekening.
Het batig saldo over 1912 bedroeg f808.43. Bij dit bedrag is te
voegen aan ontvangsten een totaal van f 3410.93, het product van de
volgende posten:
a. Gekweekte rentef 785.25
b. Giften, tot een bedrag van 1735 38s
c. Kerk-collecten136.29s
(Aldus verdeeld: Jan. f44.79, Febr. f53.65. Maart
f 87.34s, April f 26.30s, Mei f85.98, Juni f79 41,
Juli f80.26, Aug. f 103.80, Sept. f 70.25s, Oct.
f48 02, Nov. f76.03, Dec. f107 50.)
d. Ouderdoms-rente 3 X f8.- 24.—
e. Twee-Augustus-Vereeniging30.—
Het totaal der uitgaven in 1913 is f 3856.80s, aldus verdeeld
a. Brandassurantie19.85
b. Grondbelasting 4.33
c. Erfpacht56.15
d. Diakonessenhuis te Haarlem 458.33
e. Waterleiding43.14
f. Bedeeling in geld190.
g. Levensverzekering-premies5 46
h. Inschrijving op het Grootboek669 07
i. Bedeeling in levensmiddelen95
j. brandstoffen„117.15
k. Onderhoud gebouwen135.73s
1. Huishouding Diakoniehuis1478.92s
m- Betaalde huishuur257.55
n. Diversen (o.a. verpleegkosten, nieuw fornuis, lood
gieters werk enz.)436.11
Het batig saldo bedroeg derhalve op 1 Jan 1914 362 55s
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Is lijkverbranding tegen onze christelijke op
vattingen Zoo ja, waarom
Antwoord. Het probleem, door U aangeroerd, is,
vooral sedert den bouw van het crematorium te Westerveld
en de eerste crematie aldaar, inderdaad ook ten onzent een
„brandende kwestie" gebleken. Men kan zich plaatsen op
juridisch of hygiënisch standpunt. Ook kan men aan de
gevallen van schijn-dood denkende, wijzen op de verschrik
king van liet levend begraven worden. Maar er is aan dit
vraagstuk ook een godsdienstig-zedelijke kant. Moet een
christen er voor of tegen zijn. krachtens zijn christendom?
Er zijn er die de crematie in strijd achten met het geloof
aan de opstanding der dooden. Maar de martelaren dan,
die levend verbrand zijn en wier asch met den wind is
verwaaid? Trouwens, ook het ontbindings-proces, waaraan
de in de aarde begraven lijken worden overgegeven, is,
evenals de spijsvertering, niets anders dan crematie. De
vraag is dan eigenlijk ook dezeof een christen de lijk
verbranding mag verhaasten
Bladzijden uit het leven van een Christen,
door Don Camilo Calamita.
(Vervolg.)
Wat heeft hij gelijk, zeide ik tot mijzelv'en,
ik ben maar een lafaard, en heb daardoor niet
slechts mijn geloof onteerd, maar mijn dier
baren Zaligmaker smaadheid aangedaan. O
genadige HeilandGij, die alle belasten en
beladenen tot U roept om hun de ware rust
te schenken, kom mij uit die ellende verlossen,
opdat ik U naar den wensch des harten moge
verheerlijken.
Van dien dag af trad er een merkbare ver
andering in mijn toestand, en mocht ik wederom
de zalige, ervaring smaken, niet slechts, dat God
ons geen oogenblik verlaat, maar ook dat Hij
Zijn werk steeds met nieuwe zegeningen be
kroont; want drie maanden nadat Hij onze
lieveling tot zich had genomen, schonk Hij ons
een ander dochtertje, en hoewel ons in de
heerlijkheid opgenomen kindje ons steeds on
vergetelijk bleef, zoo verheugde ons Gods
nieuwe gave toch zoozeer, dat ik mij weder-
gelukkig gevoelde, en mijn gezondheid zich
ook van lieverlede herstelde.
Het is opmerkelijk hoe in ons leven de
zegeningen en beproevingen elkander steeds
hebben afgewisseld, en hoe zij soms zeer spoedig
op elkander volgden. Ook thans was dit het
geval, want drie maanden slechts waren wij in
het bezit van onzen nieuwen schat, toen ons
kindje plotseling ernstig ziek werd. Ik zond
onmiddellijk naar onzen goeden vriend den
dokter, wiens gelaat een smartvolle uitdrukking
kreeg bij het nauwkeurig onderzoek van de
kteine zieke, waarbij hij zich liet ontvallen
„gij zijt toch ongelukkig met uw kinderen!"
„Wat deert haar vroeg mijn vrouw bevende.
Een vrij hevige longontsteking, en op dien
leeftijd is dit een zeer ernstige zaak. Daar hier
echter geen tijd verzuimd is, wanhoop ik met
Gods hulp niet aan haar behoud. Met veel be
langstelling en zorg schreef hij eenige middelen
voor en gedurende de volgende dagen herhaalde
hij meermalen zijn bezoeken en stond hij ons
op alle manier bij. Intusschen scheen de ziekte
steeds klimmende te zijn, en op 24 December
was schier alle hoop uit onze harten geweken.
Welk een tegenstelling tusschen onze droefheid
bij de wieg van ons schier zieltogend kindje,
en de vreugde der kinderen van onze evange
lische scholen, die zich om den Kerstboom
schaarden en aldaar te zamen den meest ge
notvollen avond van het geheele.jaar door
brachten 1
Buiten staat om het steeds zachter en doffer
gekreun van ons kindje langer aan te hooren,
terwijl haar ingezonken en glazige oogen haar
reeds het aanzien gaven van een lijkje, stond
ik op om mij te verwijderendoch te voren
smeekte ik nog eenmaal den Heer om haar
behoud, en Hij verhoorde ons genadiglijk.
De crisis had denzelfden nacht plaats en weinige
dagen later was ons kindje buiten gevaar. Hoe
onze harten daarbij te moede waren, laat zich
beter begrijpen dan uitspreken.
Na het herstel van ons dochtertje werd mij
door den broeder te Madrid, die over mijn tijd
en krachten voor het Evangelisatiewerk beschik
te, het voorstel gedaan mij naar Alicante te
begeven, om aldaar voor den Heer te arbeiden.
Dit aanbod trof mij pijnlijk, daar ik onmiddellijk
gevoelde, dat ik het evenmin durfde aannemen
als van de hand wijzen inderdaad de moeilijk
heden, aan dien zendingspost verbonden, waren
zoo menigvuldig en van zoodanigen aard, dat
ik er voor terugdeinsde en het mij onmogelijk
scheen die taak te aanvaarden, tenzij ik de
overtuiging kreeg, dat het God zelf was, die
er mij toe riep, in welk geval ik begreep te
moeten gehoorzamen Zonder in nadere bijzonder
heden te treden wil ik alleen zeggen, dat er
aldaar twee kleine gemeenten of liever groepen
van geloovigen waren, de eene, waarbij ik mij
voegen zou en de andere, die uit doopsgezinden
bestond.
(Wordt vervolgd.) v. L.