Ook van üe wijze waarop wij onze ZONDAGEN hebben besteed, zullen
wij eenmaal rekenschap moeten geven.
Voor eïken dag.
Zending.
FEUILLETON.
een weg der verlossing. Het geloof dankt en aanbidt, ook
nü'. des Heeren weg is in wervelwind en in storm en de
wolken zijn het stof Zijner voeten
In eiken dwarrelwind, die ons en de onzen en het onze
en misschien alles met ons dreigt neer te smakken en mee
te sleuren in eiken storm, die de wereld schudt en uit
haar voegen tracht te rukken, is een weg een gebaande
weg, een rechte weg, een veilige weg, een heilige weg, des
Heeren weg
En elke stofwolk en iedere donderwolk, waarin wij staan
te hijgen naar adem, terwijl ons hart bezwijkt van vrees
en van verwachting der dingen die het aardrijk zullen over
komen, is een teeken dat Hij komende is, God, die de
wolken tot zijn wagen heeft en die wandelt op de vleugelen
van den wind; de God der eere, die dondert. P. M.
Slot volgt.)
Op verzoek plaats ik hier het 1.1. Zondag door mij gesprokene.
De Liturgie was: Voorzang Psalm 29 vs. 2 en 5. Gelezen werd Je-
saja 40. De Tusschenzang was Gezang 240 vs. 1, 2 en 3 en de Na
zang Gezang 58 vs. 7.
Verzameld door C. B.
Wat heldhaftig is, kan niet alledaagsch, noch kan
het alledaagsche heldhaftig zijn. Emerson.
Doe altijd dat, waar ge tegen op ziet. E.
Zich midden onder de vijanden werpen, kan kenteeken
zijn van lafhartigheid. Nietzsche.
Voor Israël kreeg de Messiasverwachting te hooger waarde,
naarmate de omstandigheden drukkender werden, evenals
een kaars haar hooge waarde ontleent aan den nacht, waarin
men haar ontsteekt. da Costa.
Wanneer de duivel niet van tijd rot tijd zulke eclatante
overwinningen behaalde, zouden wij hem nooit zoo innig
haten, als het behoort. Curtius.
De teekenen der tijden zijn duidelijk genoeg met de
problemen van het innerlijkste wezen des menschen treden
ook die van den Godsdienst weer sterker op den voorgrond
en zij zullen in de nieuwe eeuw nog meer dan tot nu toe
de gemoederen beheerschen. En dan zal, misschien door
geweldige katastrofen heen, blijken dat het Christendom
niet slechts een groot verleden, maar ook een groote toe
komst heeft. Eucken.
Werpt uw bekommernis op den Heer! wie dit werpen
niet leert, blijft een verworpen, een uitgeworpen, een om
geworpen mensch. Luther.
Evangelisatie in België
door F. Decoster.
Op de Markt te Aerschot.
Aerschot is een klein stadje van 7000 inwoners tusschen Leuven
en Diest. Het ligt heel schoon, half op een heuvel, half in een
vallei. Langs de eene zijde heft de heuvelenrij den bultigen rug
omhoog, langs de andere rolt het dal open in een vruchtbare weiden-
of meerschenvlakte, doorkronkeld van den vriendelijken Demer. Het
uitzicht van de gebouwen der stad is wel eenigszins oud en armoe
dig, maar toch spreken de verschillige huizekes een eigenaardige,
geheimzinnige taal.
In Aerschot wonen vooral schoen- en messenmakers. De bevol
king is nog al fijn catholiek en dat al sedert eeuwen.
In den tijd der hervorming heeft zij op eigenaardige wijze openlijk
haar houden aan 't oud geloof der catholieke kerk geuit.
Pas verschenen de leden van 't verbond der edelen op straat met
hun bedelzakskens en houten napke, zich zeiven Geuzen noemend
en zich toonend strijders voor de vrijheid van geweten, of de graaf
van Aerschot verscheen met een teeken, waardoor hij zich voor
behoudsgezinde onderdrukker der vrijheid van Godsdienst, voor
Roomsch en Spanjaardsvriend verklaarde 1
Hij deed met opzet een. bedevaart naar Hal, boven Brussel, kocht
daar zilveren penningen van het beeld van onze Lieve Vrouw en
hechtte die op zijn hoed, keerde zoo van zijn bedevaart terug en
trok stoetsgewijze door Brussel, gevolgd door zijn onderdrukte on-
derhoorigen. De graaf vond spoedig aanhangers. Al wie zich catho
liek en Antie-Geus noemde, droeg den penning. Vooral in Aerschot
was bijkans geen hoed te zien, of hij was er mee versierd.
De verontruste Gouvernante was onzen graaf en de goede Aer-
schotenaren uitermate dankbaar voor de onverwachte afleiding. In
haar vrouwenslimheid wist zij er al dadelijk partij van te trekken.
Ze deed den paus de penningen wijden en den dragers aflaten
beloven
Aerschot is altijd catholiek geweest en is het nog. Toen bij de
laatste kamerverkiezing een anti-catholiek een Christusbeeld, hangend
aan. een stadsmuur, verbrijzelde, hebben de catholieke inwoners in
volle staatsie een nieuw Christusbeeld daar gehangen met een groot
plakkaat er onder, waarin de bevolking haar medelijden met den
gemartelden Christus uitsprak en een wreede straf over den schis
matiek inriep.
Bladzijden uithet leven vaneen Christen
door Don Camilo Calamita.
(Vervolg.)
In de eerste dagen van September 1876 keer
den wij na ons bezoek aan mijn moeder naar
Madrid terug en hervatte ik met vernieuwde
krachten mijn arbeid aldaar. En dit kon ik met
ongestoorde blijdschap doen, daar de Heer alle
onaangename herinneringen aan den vroeger
door mij ondervonden tegenstand van mede
arbeiders uit mijn gemoed verbannen had, ter
wijl ik tevens zorgvuldig vermeed, wat tot eenige
moeilijkheid met hen aanleiding zou knnnenge-
ven. Op deze wijze ging eenige tijd recht aan
genaam voorbij, totdat ik op het onverwachtst
bij den heer Ch.F. ontboden werd. bij wien ik ook
den heer A F. aantrof'. Beiden ontvingen mij
vriendelijk en na ons een oogenblik over de
aangelegenheden van den arbeid te hebben
onderhouden, kwam het tot het eigenlijk doel
van ons gesprek. Beiden zeiden mij toen, dat
zij een verkoeling hadden bespeurd in onzen
onderlingen omgang, die hun leed deed en waar
aan ik alleen schuld had.
„Ware dit het geval, dan zou niemand het meer
betreuren dan ik, doch waarom zouden wij deasch
van vroegere veten, die, naar ik meende geheel
uitgedoofd waren, wederom oprakelen? Dat
liever ieder onzer zich beijvere de hem door
God opdragen taak met nauwgezetheid te ver
vullen, en de kleine moeilijkheden van vroeger,
die reeds nagenoeg uit mijn geheugen zijn ge-
wischt, zullen zich ook niet meer herhalen."
.Ja, maar het is juist opdat alles in vrede
geschiede en tot bevorderingvanhetwerkGods."
..Ik beken u niet te begrijpen, daar ik niets an
ders bedoel dan onderlinge liefde en vrede en gij
zegt dat juist ik degene ben die deze verstoor."
„Voorzeker", merkte de heer A. F. aan. .Doch
wij zullen geheel openhartig deze zaak met u
bespreken, ter vermijding van alle misverstand,
dat anders tusschen ons zou kunnen ontstaan.
Wij zouden u willen voorstellen u te laten lier-
doopen, en indien gij daarin toestemt, zult gij
er u in alle opzichten wel bij bevinden. Wij
zouden li als vasten voorganger van deze ge
meente willen aanstellen en den heer P.C. naar
een der buitenwijken van Madrid verplaatsen
om aldaar een nieuwen evangelisatiearbeid te
beginnen."
Hoewel deze verklaring mij niet geheel on
voorbereid vond, trof zij mij toch zeer pijnlijk,
en in de eerste opwelling mijner verontwaardi
ging zeide ik niet te kunnen begrijpen, hoede
gedachte bij hen had kunnen opkomen mij zulk
een voorstel te doen, daar ik volstrekt geen
reden zag mij ten tweeden male te laten doopen,
daar ik meende ook den doop des Heiligen
Geestes te hebben ontvangen.
Op deze wijze eindigde ons gesprek, tenge
volge waarvan alles op denzelfden voet bleef
als te voren, totdat nog iets voorviel, dat tot
een scheiding en tot mijn verplaatsing naar
elders aanleiding gaf.
Wanneer er een doop van volwassenen, waar
mede ik niet kon instemmen, daar hij niet anders
was dan een wederdoop, onder ons plaats vond,
bleef ik gewoonlijk afwezig, en daarom trof het
mij te meer, dat de heer A. F. mij op zekeren
morgen kwam vragen, of ik voornemens was
de doopsplechtigheid bij te wonen, die dien
avond in ons lokaal geschieden zou, waarop ik
antwoordde dat ik dit evenmin dacht te doen
als bij vroegere gelegenheden. Evenwel kwam
ik later hierop terug, daar het mij inviel dat
de heer A. F. toch een bijzondere bedoeling
moest gehad hebben met zijn vraag en besloot
ik naar onze kapel te gaan. Mijn vermoeden
werd bewaarheid en ik werd weinig gesticht
door hetgeen ik hoorde, daar de heer P. C. in
zijn toespraak over den doop zoo ver ging van
den naam Christen te ontzeggen aan degenen,
die zich niet lieten herdoopen en zijn verwon
dering uitsprak, dat zij zich dien heerlijken
naam durfden toeëigenen.
(Wordt vervolgd). v. .L