Wat is HEILIGEN van den Sabbath Zeer zeker niet geheel en al ledig zitten en niets dnen; maar ten eerste: iets doen, wat een HEILIG WERK is (LUTHER.) Voor eiken dag. Uit de Gemeente. Ons Steun-Comité. FEUILLETON. TEVREDEN. vergeving der zonden. Niet dat de zonden kunnen en moeten en zullen vergeven worden, maar dat zij vergeven zijn. Hoevele Protestanten belijden dat Evangelie Hoevelen worden er zóó door hun zonden geplaagd, dat de vraag naar voedsel en deksel en kleeding en genot niet in aan merking komt bij deze ééne vraaghoe ontvang ik deel aan de vergeving mijner zonden Zou Luther met de lutherschen en Calvijn met de calvi nisten zouden de Hervormers met de tegenwoordige hervormden bijster zijn ingenomen Als de Reformatoren eens een ernstig onderzoek instelden naar het vaderschap van alle gereformeerden, zou het dan ook blijken dat het onder hen wemelt van bastaarden Ik oordeel niemand. Iedere Lezer oordeele zichzelven. Maar dit zeg ik dat er voor de Protestanten op den Hervormingsdag méér stof is tot verootmoediging en boete, dan tot zelfverheffing en feestgedruisch. P. M. Verzameld door C. B. Zeven van Luther's 95 Stellingen. No 1. Onze Heer en Meester Jezus Christus, als Hij zegt: „Doet boete" (Matth. 4:17) heeft gewild dat het geheele leven der geloovigen boete zij. No. 37. Ieder waar Christen, hetzij levend of dood, heeft deel aan alle goederen van Christus en de Kerk, hem van God geschonken ook zonder aflaatbrieven. No. 46. Men moet den Christenen leeren dat, tenzij zij rijken overvloed hebben, zij gehouden zijn het noodige voor eigen huis te behouden en in geenen deele voor aflaten te verkwisten. No. 62. De ware schat der Kerk is het Heilig Evangelie der eere en der genade Gods. No. 71. Wie tegen de waarheid van den apostolischen aflaat predikt, die zij verbannen en vervloekt. No. 72. Wie echter tegen de moedwillige en brutale woorden der aflaatpredikers op wacht staat, die zij gezegend. No. 79. Te zeggen dat het kruis met het pauselijke wapen prijkend opgericht, dezelfde kracht heeft als het kruis van Christus, is lastering. Gelijk bekend is, werd ook in Zandvoort een Comité opgericht om in deze moeilijke tijden werkwillige werke- loozen te steunen. Evenwel, er zijn ook in rustige dagen vele werkeloozen in Zandvoort omstreeks dezen tijd van het jaar, die goed geld hebben verdiend en er op konden rekenen daarmede ook gedurende den winter te moeten toe komen. Hebben zij dat niét gedaan de tering niét naar de nering gezethun geld opgemaakt, inplaats van te sparen, dan hebben zij geen recht om bij het Steun-Comité aan te kloppen. Zij hebben het aan zichzelf te wijten als zij vruchteloos een beroep doen op de kas der financieele commissie. Geheel anders is het met zülke werkeloozen, die, direct of indirect, tengevolge van den oorlog zónder verdienste zijn. Op sommige buitenplaatsen heeft een deel der arbeiders gedaan gekregen. Een zéér afkeurenswaardige handelwijze! Door een zóódanige bezuiniging verméérdert men het aan tal werkeloozen. Intusschen, die mannen zijn het slachtoffer dier onverantwoordelijk zelfzuchtige bekrimpingsmanie. Hoevele huisgezinnen zijn daardoor onverdiend broodeloos geworden En dan onze visschersEr loopen er héél wat rond die de kost zoo graag zouden verdienen voor vrouw en kinderen. Maar zij kunnen niet. Voor zülke menschen is het Steun-Comité in het leven geroepen. Het is geen commissie van arm-verzorging. Het bedeelt niet, zooals een kerkelijk- of burgerlijk arm bestuur dat doet. Het steunt door werkverschaffing, óf, als er geen werk te verschaffen is, door een wekelijkschen onderstand in geld en levensmiddelen. Eerlijke, oppassende, werkwillige werkeloozen in Zand voort het is allerminst schande om door OllS Comité gesteund te worden in deze zware tijden. De namen van bedeelden worden van de Kiezerslijsten afgevoerd. Die door ons Comité geholpen worden, niet! Nóg eens: het is geen bedeeling van armlastigen. Het is tijdelijke tegemoet koming in uw behoeften aan levensmiddelen en brandstoffen. Niemand, door ons Comité uit zijn geldelijke verlegen heid geholpen, behoeft voor zijn dorpsgenooten de oogen neer te slaan! Ook is niemand dank verschuldigd aan eenig mensch. Alléén aan God, die in Zijne ontferming de harten bewoog, zoodat vélen kleinere en grootere be dragen tot onze beschikking stelden om den nood te lenigen. De Financieele Commissie houdt iederen Woensdag avond om 8 uur zitting in de kamer van den Ontvanger ten Raadhuize. Daar geeft zij, overeenkomstig de opdracht Er is een zeker soort van menschen, die nooit in mijn smaak vielen. Wie zijn het Het zijn degenen, op wier lippen het woord te bestorven ligt en die alle mogelijke veerkracht door dat kleine woordje verdooven. Qij kunt hen terstond onderkennen, want bij al wat daad, wat kracht, wat inspanning, wat ijver vordert, zijn zij terstond met dat woordje klaar en vernietigen het goede. Het is te veel voor u, werd eens tot Mozes gezegdmaar zoo is het eene te hoog, het andere te diep, het derde te vurig, het vierde te doch ik zou tot in het oneindige kunnen voortgaan. Schijntde zon, het is te warm, schijnt ze niet. het is te koud. Zoo gaat het in het leven. Mij werd eens door een jonge dame het volgende verhaald Een zekere gouvernante was altijd met dat woordje te bezig. Het was een /e-krankheid in haar geworden. Een moeilijke krankheid voor een zielkundigen arts. Het was altijd te zwaar, te moeilijk. Zou zij met haar leerlingen wandelen, het was te warm of te koud. Het scheen wel te regenachtig te zullen worden, als er zich slechts een regenwolkje vertoonde Zij vond onnoemelijk veel dingen te lastig. Zij gevoelde zich maar al te dikwijls te onlustig om iets te doen. Kortom, in allerlei verbeeldingen van allerhande moeilijkheden was zij ontzettend te huis, om niet zich al te kwijnend te gevoelen om over alle bezwaren heen te komen en den dokter te ontbieden. Deze kwam, voelde den pols: perfekt; zag de tong: rood en gezond; vroeg allerlei vragen, die altijd beantwoord werden met eenik gevoel mij te zwak, te lusteloos, te traag, te vermoeid, kortom te ongelukkig om niet altijd mij te onhagelijk te gevoelen om mijn taak te vervullen. Toen zag de wijze arts haar aan en zeide „Juffrouw, voor u is slechts éen goed middel en dat geneest terstond en volkomen." „En wat is dat?" Op hare lippen zweefde alweder een te\ „als het maar niet te zwaar is". „O neen", zeide de wijze man, „dat gij alle te's laat varen, waarmede gij tot nog toe u hebt gekweld. Schrap ze uit voor iederen toestand en plaats ze alleen voor dat éene woord, waar zij te huis behooren, en gij zult gezond worden." „En dat woord is?" vroeg zij. „Tevreden", antwoordde de wijze man. Mijn lezer, lees nu al de te's eens na, die in dit stukje voorkomen, en vraag uzelven of gij ook aan die kwaal ziek gaateindig dan met dat eene woord TEVREDEN. v. L. (Uit: O. G. Heldring, Leven en Arbeid).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1914 | | pagina 2