Technisch Bureau
Mededeeiingen.
Zending.
Vragenbus-
DAGMEISJE
een paar flinke Jongens
flinke sterke Jongen,
Licht-, Kracht- en
Zwakstr.-Installaties.
Z. J. LEEN.
De e.v. Doopsbediening is bepaald op Zondag 9 Mei.
Van N. N. is voor de Wijkverpleging in dank f 1.50
ontvangen.
Aangevraagd zijn de attestaties naar Zeist door Gerrit jan
Boeschoten en Maria van Koutrik.
Van den Kerkeraad te Haarlem is bericht ontvangen dat
aldaar is aangenomen en den 28sten Maart als lidmaat is
bevestigd: Wilhelmina Arendina Kleeman, geb, 19 Juli 1894.
Ds. van Lennep te Aerdenhout zal, indien men hem het
verlangen daartoe kenbaar maakt, gaarne de aldaar wonende
kranken bezoeken.
Steun-Comité. Ontvangen is van personeel E. S. M. als
bijdrage over Maart ƒ41.72.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
9 16 April 1915.
Ondertrouwd: W. van den Bos en E. Koning.
Getrouwd: R. van Duijn en A. van Soolingen.
Geboren: Dirk, zoon van C. Daalder en T. A. Over.
Johanna Maria, dochter van A. Kromhout en
H. van de Geer.
Geesje Cornelia, dochter van L. N. Termes en
j. van Aarden.
Overleden: P. G. Jansen, 1 jr.
Een heerlijk sterfbed.
Reeds vele jaren werken de Hernhutter zendelingen onder de Eskimo's
op Labrador. Dat die zending zoowel stoffelijk in dat ruwe, koude
onvruchtbare land, als geestelijk onder die stompzinnige, onontwikkelde
heidenen zeer moeilijk was en nog is, is onloochenbaar. Toch is
het geloof en de vrome ijver der zendelingen door God vaak met
heerlijken zegen bekroond en is ook in die onherbergzame wereld
een gemeente verzameld, die Jezus als haar Heer belijdt, in eender
laatste brieven uit die streek ontvangen, verhaalt een zendeling ons
het volgende:
Er waren dit jaar verscheidene sterfgevallen van vaders en moeders
van groote huisgezinnen, die zeer smartelijk voor de achterblijvenden
waren. Doch juist aan eenige dezer sterfbedden heeft men de heer
lijkheid van het geloof in den Heer Jezus kunnen zien. Zoo was het
ook bij een vrouw van middelbaren leeftijd, moeder van 10 kinderen.
Zij had een kankerachtig gezwel aan de borst, waardoor zij gedurende
drie maanden onduldbare pijnen leed. Van de kinderen, waarvan het
jongste 9 maanden was, waren er 8 tehuis. Ongeveer drie weken
voor haar dood zeide zij tot haar man, die een geloovig Christen is,
dat haar lijden geen voorbijgaande ziekte was, maar een roepstem
voor haar om aan den dood te denken Hij moest leeren van harte
te zeggen: ..Uw wil geschiede" en haar niet willen terughouden, zij
was zeker van haar zaligheid. Het kleine kind gaf zij aan haar oudste
20-jarige dochter over. Den dag voor haar dood sprak zij met ieder
der kinderen afzonderlijk en liet hen beloven den smallen weg te
bewandelen. Haar man, met wien zij gelukkig getrouwd was, zat er
treurig bij; zij keerde zich tot hem en zeide: „En u lieve man heb
ik niets te zeggen! 21 jaren zijn wij met elkander verbonden geweest,
ik heb niets te vragen, noch te vergeven!" Den laatsten nacht sliep
haar man terwijl de oudste dochter waakte. Om 4 uur toen het licht
werd, zeide de zieke tot haar: „Mary, ga nu naar bed, ik heb niets
noodig en vader zal wel spoedig opstaan". De dochter stemde erin
toe, maar was toch niet rustig en bleef nog eenigen tijd in de kamer
zonder dat haar moeder het bemerkte. Zij keek naar haar en zag
plotseling een vreugdestraal over het gezicht der zieke komen, terwijl
zij beide handen naar boven hief en fluisterde: .,Ja ik kom, lieve
Heer Jezus!" Hierop slaakte de dochter een luiden kreet, waarop de
moeder haar verwijtend zeide: ,,Mary waar is nu uw geloof? Hebt
gij niets gezien?" „Neen moeder".
Toen keek de moeder met een zaligen glimlach in de kamer rond
en zeide: „Engelen zweven hier rond". Hierop kwam de man binnen,
de zon ging juist op en hij zeide: „Het schijnt een schoone dag te
worden, misschien zult gij u wat beter gevoelen". Doch zij hernam:
„James, voor dat de zon heden ondergaat, zal ik in het land zijn
waar de zon nooit ondergaat en geen ziekte of pijn meer zijn zal".
Haar man wilde nog iets zeggen maar zij zeide: „Houd mij niet op!
geef u niet over aan verdriet, maar denk aan onze kinderen". Intus-
schen waren ook de andere kinderen opgestaan met wie zij nog
menig onvergetelijk woord wisselde. Telkens zeide zij: „Het is niet
moeilijk te sterven, wanneer Jezus onze Heiland is". Eenige minuten
voor haar dood, zeide zij: „Ik ga nu heen".Toen de dochter bitterlijk
weende, zeide de zieke nog eens: „Mary, waar is uw geloof?Jezus
roept mij en ik moet gaan". Daarna haalde zij nog drie keer adem
en haar ziel was voor eeuwig tehuis.
Deze moeder heeft door haar geloof haren kinderen een groote
erfenis nagelaten. Toen ik weinige dagen daarna het huisgezin be
zocht, zeide de oudste dochter tot mij: „Wereldsche menschen hebben
mij vroeger in de war gebracht met de vraag: wat is het onderscheid?
Men behoeft het niet al te ernstig op te nemen, men moet slechts
goed oppassen en waar zijn. Maar nu heb ik het onderscheid gezien.
Ik wil ook eens sterven zooals mijn moeder stierf". Zoo zien deze
eenvoudige bewoners van Labrador de waarheid van het Evangelie.
De overledene kon slechts weinig lezen en niet schrijven, maar ge-
looven en juichend sterven. v. L.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord).
Vraag. Bij het lezen van Johannes 20, viel het mij op
dat Maria Jezus niet mocht aanraken en Thomas wel (vers
17 en 27.) Wat kan hiervan de oorzaak geweest zijn?
Antwoord. Dat het antwoord op de eerste vraag
omtrent Maria niet zoo heel gemakkelijk te geven is, zien
wij reeds uit de talrijke pogingen om het woord van Jezus
„raak mij niet aan, want ik ben nog niet opgevaren tot
mijn Vader" uit te leggen. Ik wil hier al die verschillende
uitleggingen niet neerschrijven, maar liever diegene geven,
welke mij dunkt de meest waarschijnlijke te zijn. Maria
was aan de voeten van Jezus neergevallen en had wellicht
in verrukking de armen uitgestrekt om de knieën van den
teedergeliefden Meester te omvatten. Jezus staat dit echter
niet toe en motiveert zijn weigering met een „want ik ben
nog niet opgevaren tot mijn Vader." Dat is: Meen niet,
Maria, dat de vroegere toestand van dagelijkschen omgang,
van op en nedergaan met den Meester weer is teruggekeerd.
Die toestand is een gansch andere geworden. Elke aardsche
band van liefde en vriendschap tot Jezus houdt thans op
en moet plaats maken voor een gemeenschap nog inniger,
nog hooger, nog heiliger met den verheerlijkten Heerimmers
het oogenblik nadert dat hij tot den Vader zal heengaan.
Die boodschap moet zij ook aan Jezus' discipelen overbrengen.
Dat de Heer het aanraken aan Thomas daarentegen wel
toestaat, is een bewijs van zijn nederbuigende goedheid en
genade tegenover den ongeloovigen en wankelmoedigen,
maar toch liefhebbenden discipel. Jezus verbreekt het ge-
krookte riet ook hier niet, maar richt het op en bluscht
de rookende vlaswiek niet uit, maar blaast die aan. Hij
komt het kleingeloof vriendelijk tegemoet, ook al bestraft
hij het ongeloof dat er in schuilt en dat gevaar loopt te
overwinnen. Vandaar zijn woord tot Thomas (vers 27)
„word niet ongeloovig," hetgeen een betere vertaling is
dan „wees niet ongeloovig," omdat de discipel gevaar liep
tot volslagen ongeloof te vervallen, indien hij niet geheel
geloovig werd. Het is heerlijk op te merken hoe Jezus met
ieder van zijn discipelen verschillende wegen, maar ook
juist de beste wegen kiest om hen te trekken, te behouden
en te leeren. v. L.
Advertentië;
In Orthodoxe vereeniging of club te
Zandvoort zag zich gaarne aangesloten
een beschaafd, eenvoudig meisje.
Br. fr. SAAF's Boekhandel, lelt. A. B.
Voor direct gevraagd een
Adres: Kostverlorenstraat No. 14. Aan
melding des morgens van 1012 uur.
Voor het seizoen gevraagd
voor Couranten bezorgen. Aanmelding
SAAF's Boekhandel.
GEVRAAGD een
voor klanten-bediening per fiets te Zand
voort. Aanbiedingen onder lett. Q, SAAF's
Boekhandel.
VAM «PFlIirSTP A
VAN SPEIJKSTR 4.
Interc. Telef. No. 101.
Aanbevelend,