'sZondags rusten is heel wat anders dan 's Zondags luieren.
Voor eiken dag.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145
Depot van de ST00MVERVER1J en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771.
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe vlug en onberispelijk,
aar Speciale inricbting voor het stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen, -m
Verzameld door C. B.
Kinderen moeten het leven niet ingaan met rijksdaalders,
maar met lichamelijke en geestelijke en zedelijke krachten,
met durvend vertrouwen en blijden moed. J. Ligthart.
Het is alleen het bewustzijn van eigen schuld, dat ons
in de rampen des levens de straffende hand Gods doet zien.
Beets.
Verdraagzaam te zijn ook jegens onverdraagzamen, dat
is de echte verdraagzaamheid. Meester Constantijn.
Al waart gij ook de minst ontwikkelde van allen, wanneer
uw leven uitdrukt het weinige dat gij verstaan hebt, dan
spreekt gij machtiger dan de welsprekendheid van alle
redenaren. S. Kierkegaard.
Twee spelen onzer jeugd houden wij gaarne op volwassen
leeftijd op stelten loopen en bellen blazen 1
Laurillard.
Als Jezus Christus niet begonnen was met zichzelf, zou
de zegen van het Christendom nooit ons deel zijn ge
worden. Zijn leer was leven, Zijn leven leer.
J. Ligthart.
Een onnut leven is een vroege dood. N. N.
ZANDVOORT.
JAN SNIJER.
1835—3Mei—1915.
Maandag, 3 Mei, wordt Jan 80 jaar. Het is natuurlijk
niet uit ongepaste familiariteit dat ik zoomaar van „Jan"
spreek. Hij zélf zou het niet anders willen en terwijl niemand
„mijnheer Snijer" kent, weet ieder wie „Jan" is. Niet alleen
in Zandvoort, maar ver daarbuiten. Een paar jaar geleden
was de a. s. jubilaris bij zijn zoon gelogeerd ergens in
Gelderland. Hij liep een eindje te wandelen op een landweg,
toen hem een rijtuig achterop reed, waaruit hem eensklaps
een koor van stemmen toejuichte: „dag Jan, dag Jan!"
Hij wist niet wie hem zoo groetten. Maar het bleek opnieuw
dat hij ontdekt was ook in zijn incognito, ver buiten de
grenzen van zijn woonplaats, door enkelen uit de ontelbaar
velen die hem overal herkennen. Zijn lengte komt hem
daarbij te pas. Maar vooral zijn heele verschijning, die zoo
bijzonder typeerend is; zijn houding, zijn gang, eerwaardig
en statig, echt „a la Jan".
Een veelbewogen leven ligt achter hem. Nog niet lang
geleden, bij het neerleggen van zijn laatste openbare functie
in de burgelijke gemeente Zandvoort, is Jan gehuldigd. Niet
bóven verdienste, maar naar verdienste. Want hij hoorde
niet tot het slag menschen met 12 ambachten en 13 onge
lukken. Als we gaan optellen, heeft hij wel méér dan 12
betrekkingen bekleed. Maar hij nam ze allen waar met een
nauwgezetheid en trouw, waardoor hij in iedere betrekking
heeft uitgeblonken. Een nachtwaker, waaraan een nieuw
modische particuliere nachtveiligheidsdienst een voorbeeld
kan nemen; een omroeper, die een stem had als een klok
en zelfs dat prozaïsch werk met een humor verrichtte, oor
spronkelijk en kostelijk als Jan in hooge mate eigen was.
Een verloren boa werd omgeroepen als een „z.wart poessie
zonder pootjes, maar met een staartje op zijn gewone plaats".
De pietermannen van „Willem van Jampie" zijn doorjan's
„klink" onsterfelijk gemaakt. En geestig werden eenige
jongelui op hun plaats gezet toen ze den omroeper trachtten
voor den mal te houden door hem in de rede te vallen en
na te schreeuwen„hedenavond muziek uitvoering van de
Jan gaf een feilen slag op het koperen bekken en zei alleen
„zeg jullie dan maar eens van wie en bij wie de uitvoering
is!" En toen de spotters bedremmeld zwegen hernam Jan,
met stemverheffing, nogmaals eenige forsche slagen opzijn
„klink" gevende„als jullie nou verder zoet bent, en zoet
luistert, zal ik het voor deze keer nóg eens zeggenheden
avond muziekuitvoering van de en toen kon hij verder
ongehinderd de bijzonderheden vertellen". En dan als
doodgraver! Zooals hij, in zijn zwarte sluitjas en zijn hoogen
hoed op, voor de baar heenschreed, zijn stap ook niet
verhaastend als hij voor de lijkkoets liep en de koetsier
zijn paarden bijna niet kon inhouden, zoodat ze met hun
schuimende monden de schouders van Jan aanraakten. Deze
keerde zich dan even om, wenkte met zijn hand bedaard
Een belijdenis.
(Slot.)
De kleine Salomon had hen zien komen en
hij hoort hen lezen, en hoewel hij weet wat dit
beteekent, hij kan maar niet weenen. Alles is
hem als een droom. De vrouwen zijn nu
ook uit de synagoge teruggekeerd en zij weenen.
Grootvader blijft maar klagen, nu al twee uren
lang I Arme grootvader
Nu komt de dokter terug, gaat naar het bed
en Voelt de pols van den kranke. Deze wil zich
oprichten en geholpen door den dokter, gelukt
dit. Hij gaat spreken, maar men kan hem niet
verstaan. Met een natten doek bevochtigt iemand
de lippen van den ouden man, en nu, met het
oog op Salomon gericht, heft grootvader zijn
rechterarm omhoog en roept luid .Hoor, Israël,
de Heer onze God is een eenig Heer
Daarop volgt een plechtig zwijgen. Nog een
maal spant de oude man zich in en nog luider
dan te voren roept hij: Jeschoea Hamoschiach!
Jeschoea Hamoschiach(Dat wil zeggen Jezus
de Messias! Jezus de Christus!) Ieders gelaat
teekent de grootste ontroering. De oude leeraar,
sinds vele jaren Abrahams vriend, nadert het
bed om een verklaring te vragen, maar als hij
bij het bed komt, valt het hoofd van grootvader
in den arm van den dokter, die den ouden man
zacht nederlegt en zegt: .Het is gedaan,
vrienden
Daarop werd het doodstil in de kamer en de
een zag den ander met groote verwondering
aan. De kleine Salomon kon niets begrijpen
van grootvaders laatste woordenJeschoea
Hamoschiach!" Wat had grootvader bedoeld?
Waarom zagen allen er zoo verschrikt uit? En
nu barsten allen in tranen uit!
Alle Joodsche gebruiken werden vervolgens
in acht genomen en de overledene lag daar in
zijn doodskleed, dat hij vele jaren geleden op
een feestdag van zijne vrouw ten geschenke
gekregen had. Toen bij de begrafenis de Rabbi
bij het lezen der voorgeschreven gebeden kwam
aan de woorden „en hunne namen op mijne
lippen niet nemen" (Ps. XVI4), kon Salomon
niet nalaten te denken aan die laatste woorden,
door grootvader uitgesproken Jeschoea Hamos
chiach Hij had nog niemand ontmoet, aan
wien hij de beteekenis dezer woorden vragen
kon, en zonder te weten waarom, was hij eigen
lijk bang om er naar te vragen.
Dan volgt de begrafenis en als de laatste
woorden gesproken zijn „Moge hij in vrede
op zijn plaats komen!" keert Salomon met zijn
vader huiswaarts, en nu kan men hem wel
wasschen in zijne tranen. Nu eerst wordt het
hem volkomen duidelijk, dat de geliefde, grijze
grootvader niet wederkomt. Terwijl de zeven
treurdagen gehouden worden, gevoelt de jongen,
dat zijn hart met eerbied voor den doode ver
vuld wordt.
En sedert is alle vroolijkheid van Salomon
geweken. Hij houdt zich alleen maar met groot
vaders boeken bezig, en zijn ouders verblijden
zich daarover, want zij hopen, dat hun zoon
eenmaal een Leeraar in Israël worden zal. Een
maal heeft hij zijn vader de beteekenis gevraagd
van die laatste woorden, welke grootvader uit
gesproken heeft. Zijn vader had een kleur
gekregen en was boos weggegaan. Sinds vraagt
Salomon er niet meer naar, maar vergeten kan
hij ze nooit, en hij zal niet rusten voor hij de
beteekenis weet van grootvaders laatste woord
Jeschoea Hamoschiach
Wij lazen dit verhaal en vertelden het in
onze taal den schrijver na Laat ons hopen, dat
Salomon en velen zijner volksgenooten Hem
mogen leeren kennen en belijden, wiens naam
door den stervenden Abraham Levi werd uit
geroepen.
Uit „de ladder Jakobs" door K. Af. F. v. L.