2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 2 Mei 1915.' Mededeeiingen. naar den koetsier.om ze in bedwang te houden, maar zelf versnelde hij zijn pas niet. Hoe treffend kon hij ook bij de groeve spreken! En hoe aandachtig luisterde men, ook als Jan „rake" dingen zeide aan het adres van familieleden die een schepje zand op de kist wierpen, maar „hun gedrag jegens den overledene door zoo'n zandhoopje niet konden bedekken voor het alziend oog van God!" Maar ik wil niet voortgaan Jan te schetsen in al zijn kwaliteiten. Alleen herdenk ik hem hier nog in zijn hoe danigheid van Koster, welk ambt hij 57 jaren vervulde. Jan is een nederig man. Maar als koster was hij's Zondags niet enkel „Jan". Dan was hij alleréérst „dienstknecht in des Heeren Huis". Wee, wie zoo-maar ergens ging zitten, zonder zich aan des kosters aanwijzingen te storen Als de voorzanger even over tijd op 't podium verscheen, kon hij daar Jan vinden die, oordeelende dat alle dingen eerlijk en met orde moesten geschieden, den voorzang precies op tijd vast had opgegeven en zijn plaats aan den eigenlijken titularis niet inruimde zonder een terechtwijzend „je bent laat!" te laten hooren. O, die adellijke Dame, die zich eens tegen des kosters wil verzette met een beroep op haar hooge geboorte en toen door Jan op haar plaats werd gezet, (in den dubbelen zin des woordsmet de opmerking dat hij „edel" hóóger stelde dan „adel" en dat het niet-edel was hem in de uitoefening zijner bediening te verhinderen. Nog herinner ik mij hoe Jan mij, toen ik, na 4 maanden ziek te zijn geweest, en weer voor het eerst preekte, onder den voorzang even „welkom" over het preekstoeldeurtje kwam toeroepen: „omdat in zoo'n ure het bange hart van een jongeling door de bemoediging van een oud man wordt gesterkt". En eveneens weet ik nog hoe Jan, één keer ver zuimd hebbende het bankje, waarop ik in den preekstoel sta, neer te zetten, zoodat ik met één voet zwevend, moest preeken, een standje coupeerde door mij na den dienst met een deemoedig gezicht te zeggen „ik heb het gezien en ik heb aldoor maar voor je gebid „Heere, de dominé is als Petrus op de golvenbewaar hem om te vergaan Als koster is Jan eindelijk gepensionneerd. Maar hij behield het recht op zijn plaats te blijven zitten. „Tot je dood toe" zei de president-kerkvoogd tegen Jan. En deze, ad rem als altijd, zei met een knipoogje: „dank U wel, ik zal er heusch na mijn dood geen gebruik meer van maken Toch heeft hij die plaats al spoedig met eene aan de andere zijde van den preekstoel verwisseld. Jan werd tot Ouderling gekozen en dat ambt bekleedt hij nog. Met eere. En hij heeft het met eere al die jaren bekleed. Hij werd geen Ouderling om het baantje. Maar om door die betrekking den Heer in Zijne Gemeente met volle toewijding te dienen. Veel stormen zijn er over 't hoofd van den nu 80-jarige heengegaan. Hoe bang viel hem die tocht naar het graf, toen achter de baar, waarop zijn lieve dochter Betje naar den doodenakker gebracht werd En hoeveel droever nog was die gang, toen hij bij haar stoffelijk overschot het reiskleed moest wegbergen van zijn vrouw, met wie hij 's levens lief en leed meer dan 50 jaren had gedeeld en zonder wie hij nu verder alleen zou moeten leven. Alleen. Ja, „hoevelen zijn weg, die hij teer heeft bemind!" Zijn tijdgenooten zijn meestal allen heengegaan. Gelukkig heeft Jan een financieel-onbekommerden levensavond. Maar de eenzaamheid valt hem zwaar, zijn gezondheid laat te wen- schen over, hij wordt zeer doof en de gestalte van den man die „van de schouders en opwaarts hooger was dan al het volk" is sterk gebogen. Intusschenal werd hij oud, zijn hart bleef jongbeven zijn handen, zijn geloof is rots vastwankelen zijn schreden, frisch als het lentegroen is zijn hoop dat straks, als zijn stok aan de verstijvende vingeren ontvalt, de palmtak der overwinning hem zal worden gereikt, wanneer de Heer ook zijn jeugd zal ver nieuwen als eens arends in het land der eeuwige jeugd. Jan! eerbiedwaardige grijsaard, op uw 80sten geboortedag gedenkt u eene groote schare. En onder hen, die één geloof met u deelachtig zijn, zijn er zeer velen die voor u van God de vervulling van uwen liefsten wenscli afbiddendat Hij, die tot uw ouderdom dezelfde voor u was, ja, tot de grijs heid u heeft gedragen, zijn belofte haastig aan u waar make „Ik zal u opnemen" (Jes. 46 vs. A). Uw lievelingsvers is Gezang 26 4. De Vaderhand, die u den „beker van uw lijden" beschikte, reike u weldraden „bekerderverlossingen"! Straks roept de Heer zijn welbeminden In 't licht van d' eeuwgen zonneschijn Dan zullen wij elkaar hervinden En zonder einde samen zijn. Dan wacht ons kalmte na d' orkanen, De palm na 't zwaard, de kroon na 't kruis, En na het pelgrimspad der tranen De blijde rust in 't Vaderhuis. (Gez. 249 6). P. M. Uit de Oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort, XXXVII. Allemaal warme voeten. Vergadering van den Kerkeraad met de Kerkvoogden. De vergadering stemt eenparig den Predikant tot voorzitter. Kerkvoogden bepalen dat Art. 2 van de Instructie voor den den Koster der Herv. Gem. van Zandvoort* (d.d. 31 Jan. 1849) veranderd wordt, gelijk dat Artikel door hen alsnu veranderd is als volgt„Den koster en voorzanger J. Koning, die ook als onderwijzer der jeugd een traktement geniet uit het kerkefonds, wordt een jaarlijksch traktement toegestaan van honderd en vijftig guldens daaronder is tevens het onderwijzerstraktement begrepen. Hem worden jaarlijks 3000 turven bezorgd, om daarmede de stoven in de kerk behoorlijk te verwarmen, bij alle gewone en buitengewone godsdienstoefeningen hiermede te beginnen en te eindigen naar goedvinden van Kerkvoogden. Alzoo is de koster ver- pligt van die turven, gedurende den tijd dien Kerkvoogden goedvinden, van warme stoven te voorzien de leden van het Kerkbestuur, ook de afgetredenen de leden van den Kerkeraad, ook de afgetredenen en Predikanten of Candi- daten, die in de bank van kerkvoogden of kerkeraad plaats nemen bij sommige gelegenhedende leden van het gemeente-bestuurde algemeene armmeesters de vuurbaak- meesters den Predikant; zoo ook de bank voor het gezin van den Burgemeester en de bank der pastorie, zooveel als noodig is. Aan den koster wordt vergund om aan elk, die bij de godsdienstoefeningen eene warme stoof van hem verlangen mogt, 5 centen te vragen voor iedere stoof". Alzoo opgemaakt en gegeven in onze vergadering met den Kerkeraad vereenigd gehouden te Zandvoort den 7 Februarij 1849. Kerkvoogden der Herv. Gem. van Zandvoort: J. HOLLENBERG. R. KOPER. E. PAAP. C. SWALUË, Predikant. Zie den Zondagsbode 3den jaarg. No. 15. Zandvoort. Ds. P. M. houdt voortaan spreekuur eiken Woensdag, v.m. 10 12 en n.m. 7—9 uur. Mevr. P. M. houdt eiken Woensdagmiddag ontvangdag. Donderdag, 6 Mei, heeft, v.m. 11 uur, de Huwelijks inzegening plaats van Albert Molenaar en Marijtje Paap en van Pieter Paap en Catharina Kulk. Woensdag, 5 Mei, heeft, n.m. 6 uur in onze gemeente de persoonlijke kerkvisitatie plaats.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 3