Zending.
Vragenbus-
Allerlei.
Mej. C. Bienfait is, met ingang van 1 Mei, door den
Kerkeraad aangesteld als godsdienstleerares alhier.
Ds. van Lennep te Aerdenhout blijft ook voortaan gaarne
de aldaar wonende kranken bezoeken. Wie zulk een bezoek
verlangt, make dat hem dus kenbaar.
Het Bestuur van de Kraamvrouwen-vereeniging bericht
dat aanvragen om kleertjes moeten ingediend worden bij
Mevrouw D. Driehuizen, Hoogeweg. Voor melk en eieren
vervoege men zich bij Mevrouw P. M. Alle aanvragen om
ondersteuning worden, indien zij niet door een der be
handelende geneesheeren of door Mej. Zankel onderteekend
zijn, afgewezen.
Zondagavond 9 Mei, geeft onze zangvereeniging „lmrna-
nuel" eene uitvoering in de kerk, met medewerking van
Mej. J. Zelle, zang, en den heer Tollenaar, fluit.
Aanvang 7 uur. Nadere bijzonderheden in het e.k. nummer
van dit blad.
Deze week werd ik door twee giften uit Zandvoort voor
de evangelisatie in Spanje zeer verblijd. Uit het busje van
den Dinsdagavondkrans kreeg ik f3 50 en uit dat van den
Vrouwenkrans f 11.50. Ik betuig voor deze giften mijn
hartelijken dank. Zij zijn zeer welkom, daar er de laatste
maanden veel minder inkwam dan vroeger en er juist bij
zonder hooge extra-uitgaven zijn. Ik wil hier tevens dankbaar
uitspreken dat, al komt er uit andere gemeenten meer door
contributie in, wat giften betreft Zandvoort bovenaan staat.
M. F. v. L.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
23-30 April 1915.
Getrouwd: W. van den Bos en E Koning.
Geboren: Cornelia, dochter van C. Molenaar en J. Paap.
Overleden: A. Bierenbroodspot— Draijer, 80 jr.
Bloemendaal.
De persoonlijke Kerkvisitatie zal plaats hebben den 5en
Mei, des namiddags om half twee, en gehouden worden
door de Heeren L. J. Blanson Henkemans en van de Stadt.
Uit de rekening en verantwoording over 1914, gedaan
door H. H. Kerkvoogden, is gebleken dat het tekort voor
dat jaar bedraagt ongeveer f700.Hoe komt dat? Voor
een deel hierdoor: alles is duurder geworden. Voor het
grootste deel hierdoor: er zijn veel te weinig jaarlijksche
bijdragen voor de Kerkelijke Kas onzer Gemeente. Draagt
Gij iets bij? Misschien zegt ge, dat U zulk een bijdrage
nooit is gevraagd. Dat is juist. Maar dat bezwaar wordt
verholpen door de vraag, die bij dezen namens H. H. Kerk
voogden tot u komt: help ons, nu voortaan, door uwe bij
drage. Als ieder bijdraagt, worden tekorten voorkomen.
Wilt u öf uwe bijdrage voor de Kerk, öf een toezegging
van zulk een bijdrage doen toekomen aan den Kerkvoogd-
Penningmeester: Jhr. Mr. E. H. E. Teding van Berkhout
(Huize Aelbertsberg te Bloemendaal), of aan Ds. J. A. van
Leeuwen?
Een nieuwe naam voor den Bijbel.
(Slot)
Den volgenden dag ging de boekhandelaar, die ook de Evangelist
harer buurt was, met een anderen broeder er heen.
'tWas een achterbuurt en de familie woonde hier in een kelder.
'tWas een wonderlijke woning, maar 'twas er zindelijk. De ruwe
vrouw ontving beide mannen als engelen, die ter harer verlossing
kwamen.
De man was reeds te bed, maar weldra richtte zij zich naar een
trap en riep met een forsche stem: „Gust! Kom eens beneden, die
heeren van den boek zijn hier". Spoedig daalde Gust ook af in de
diepte en weldra zaten drie mannen in een druk gesprek.'t Was een
evangelisatie in 't klein en de man toonde zich niet onverschillig.
Hij werd uitgenoodigd, den volgenden avond naar de vergadering te
komen en beloofde zulks te doen. Na samen te hebben gebeden
verlieten de broeders deze woning met de stille hoop hier iets goeds
te kunnen verrichten.
Man en vrouw volgden nu voortaan geregeld de samenkomsten
met het gevolg, dat in dit huis een verandering ten goede tot stand
kwam. Van jaar tot jaar zag men deze menschen geestelijk, in elk
geval zedelijk en stoffelijk vooruit gaan, zoodat ieder die hen vroeger
gekend had, verwonderd was over zulk een verandering.
Ik gebruikte daar zooeven de uitdrukking: „van jaar tot jaar", en
zoo was 'took; want al is het waar dat een mensch met een leven
achter zich, dat zoo diep gezonken is, als hier 't geval was onder de
prediking van 't evangelie een indruk en meer dan een indruk ont
vangen kan, ja het nieuwe leven kan deelachtig worden, toch is het
ook waar, dat ingekankerde dronkenschap en ruwheid, den ouden
mensch niet gemakkelijk verlaat.
Lang was de worsteling, en vallen en opstaan was aan de orde
van den dag en toch zijn die menschen tot op heden toe, al is't ook
met zwakheid het Evangelie getrouw gebleven. Een bewijs dat men
niet spoedig zeggen moet van dezen of genen: „Daar is niets mee
te beginnen!" Iets wat wij, menschen toch gemakkelijk doen. Men
moet de menschen niet in een dag vroom of volmaakt willen hebben.
Wij moeten zaaien en met den landman den winterstorm over het
bezaaide laten woeden, al zien we dat soms met huivering aan, en
geduldig den oogst afwachten.
Velen, welke wij hier in onze wegzinkende maatschappij als voor
het Evangelie verloren achten, komen als de moordenaar aan het
kruis ter elfder ure nog boven water.
(Uit het Chr. Volksblad.) M. F. v. L.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord).
Vraag. In Matth. 19 28 zegt Jezus: „Voorwaar ik
zeg tt, dat gij die mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte,
wanneer de Zoon des menschen zal gezeten zijn op den
troon zijner heerlijkheid, dat ook gij zult zitten op twaalf
tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels". Waar
hooien die woorden „in de wedergeboorte" bij en wat is
daarvan de bedoeling?
Antwoord. In den grondtekst wordt hier voor „weder
geboorte" niet hetzelfde woord gebruikt als in Johannes 3,
waar de Heer over de noodzakelijkheid van het „weder
geboren worden" spreekt. Er is dan ook in het doorjezus
aan Petrus gegeven antwoord geen quaestie van wat wij
onder „wedergeboorte" verstaan. De woorden „in de weder
geboorte" hooren niet bij „gij die mij gevolgd zijt". Hoe
zou het ook mogelijk zijn Hèm in de wedergeboorte te
volgen, bij wien, als de zondeiooze, van geen wedergeboorte
sprake kan zijn? De woorden „in de wedergeboorte" duiden
niet op de vernieuwing van het hart, maar op de wereld-
vernieuwing, die in Handelingen 3 21 de „wederoprich
ting aller dingen" wordt genoemd. Zij behooren dus bij
hetgeen er op volgt, aldus: gij die mij gevolgd zijt, zult, in
de wedergeboorte, als de Zoon des menschen zal gezeten
zijn op den troon zijner heerlijkheid, ook zitten op twaalf
tronen, enz. P. M.
Verzameld door C. B.
DE VINGERS DER ZONDE.
Een Arabisch spreekwoord zegtVijf vingers heeft de
zonde. Twee legt zij haar slachtoffer op de oogen, en
zegt: „zie niet den ernst der goddelijke geboden, noch de
afschuwelijkheid uwer daad, noch den uitgang van uwen
weg!" Twee vingers legt zij op de ooren van den zondaar
en zegt: „Wees doof voor de smeekingen uwer vrouw en
kinderen, en voor de waarschuwingen van Boven 1" Den
laatsten vinger legt zij op den mond des zondaars: „Gij
moogt niet tegenspreken gij moet volgen en voortgaan in
sprakelooze gehoorzaamheid