2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 16 Mei 1915. Steun-Comité. Wat hier volgt is niet te beschouwen als eene rekening en verantwoording van de financieele Commissie, maar als een globaal overzicht van haar inkomsten en uitgaven van einde Augustus 1914 tot begin Mei 1915. Ontvangen werd een totaal bedrag van f 8643, aldus verdeeld (met weglating der centen)de lijsten, waarmede in Zandvoort en omstreken is rondgegaan brachten een totaal bedrag op van f 1740collecten, bij feestelijke gelegenheden, liefdadigheids-voorstellingen, en door middel van de groote verloting gehouden, leverden op f914; bijzondere giften kwamen in tot een totaal bedrag van f 3135; het H. IJ. S. M. personeel stortte f 12 en het E. S. M. personeel f420. De onderwijzers(essen) schonken zes maal een deel van hun tractement, tot een bedrag van f 129. Het Nationaal Steuncomité zond een som van f 1773; uit de gemeentekas kreeg de Commissie een subsidie van f500terwijl nog een post diversen van f 17— was te boeken. De uitgaven bedragen (weer in ronde getallen) f8526, aldus verdeeld aan wekelijksche uitkeeringen f3922; aan huurbons f 684 aan levensmiddelen en brandstoffen f2166; aan reisgeld naar Duitschland f93—; aan werkverschaffing f1660. Begin Mei was er dus in kas f117, terwijl er nog een te goed is van het Nationaal Steuncomité van f 500.- Vermeld kan nog worden dat de financieele Commissie op het bedrag, aan levensmiddelen en brandstoffen, die zij in het groot had ingeslagen en voor uiterst lage prijzen ter beschikking stelde van de ondersteunden, een schade post moest boeken van f 230—welk bedrag derhalve minder werd terugontvangen dan voor genoemde doeleinden werd uitgegeven. Voorts is de post werkverschaffing zóó te beschouwen onder de ontvangen en bovengemelde bijzondere giften waren er, die geschonken zijn met de voorwaarde dat die gelden zouden besteed worden om daarvoor aan te leggen een nieuw voetpad aan den Haarlemmerstraatweg, aan den overkant van het reeds bestaande. Eindelijk kan nog worden medegedeeld dat de visch- verkoop van wege de Commissie een nadeelig saldo heeft opgeleverd van f6.— Met enkele uitkeeringen, inzonderheid aan gezinnen, waar van de kostwinner door de mobilisatie weg is. wordt nog voortgegaan. P. M. Zanguitvoering „Immanuël'' Gelijk ik wel verwachtte was de opkomst Zondagavond in de kerk niet heel groot, al zou menige predikant niet weten wat hem overkwam als zijn avondbeurten zóó bezet waren 1 Het was eigenlijk te laat in den tijd, te lang dag én te mooi weer. Maar men had nu eenmaal besloten om te wachten tot de eigen predikant er bij kon zijn en dus was er van een uitvoering vóór Mei geen sprake. De afwezigen hebben ongelijk gehad door weg te blijven, althans hebben zij veel gemist. En als zij onzelfzuchtig genoeg zijn om dat ongelijk en gemis niet te tellen, zijn zij toch niet liefderijk genoeg geweest om te bedenken dat ook onze Zangvereeniging aanmoediging behoeft, steun verdient niet alleen materieel, maar ook moreel. Die er waren hebben aandachtig geluisterd, en dat ver diende hetgeen ten gehoore werd gebracht dan ook ten volle. Ik zal geen bespreking geven van het geheele programma. Dat zou hier veel te veel plaats innemen. Maar een woord van lof en dank komt toch zeker toe aan de drie solisten. Laat mij dat hier mogen doen met de woorden waarmede Ds. Posthumus Meyjes zulks deed toen hij aan het einde van de uitvoering Mej. J. Zelle's „kristalhelder stemgeluid" roemde als „streelend het oor en verkwikkend het hart". Zijn Eerw. sprak er zijn blijdschap over uit, dat deze zijne ca- techisante, voor het eerst in het openbaar optredende, dit had willen doen in de Zandvoortsche kerk. Zeer hoopte hij dat daardoor een blijvende band tusschen haar en de Zand voortsche gemeente zou blijken gelegd te zijn. Tot den solo-fluitist, den heer F. Tollenaar, die aan zijn instrument wonderzoete en meeslepende toonen wist te ontlokken, zeide de predikant dat hij, hem hoorende, onwillekeurig had moeten denken aan den vermaarden rattenvanger van Hameien, van wiens tooverfluit zulk een magische kracht uitging. Hij hoopte dat ook zijn eerste optreden hier niet tevens het laatste zou wezen. Ook de heer Biele, organist te Heemstede, die zeker niet de gemakkelijkste en dankbaarste taak had, ontving een woord van dank, voor de wijze waarop „hij uit het oude kerkorgel zulke jonge, frissche geluiden te voorschijn wist te brengen". Wat nu het Zangkoor betreft, niemand der aanwezigen zou, indien de eere-voorzitter het geheim niet had verklapt, vermoed hebben dat het er maar zóó en zóó voor heeft gestaan of er was van een uitvoering niets gekomen. De mobilisatie riep heel wat mannelijke leden weg van Zand voort en hun vertrek reduceerde het aantal bassen en baritons niet alleen tot één enkelen, maar had ook op de overgebleven zusters endezen invloed dat het zingen haar niet van harte ging. Toen is linmanuëls „landweer" gemobiliseerd. De getrouwden sprongen in de open bressen; het ging mobilisatie tegen mobilisatie en „Immanuël" be haalde de zege. Het koorgezang klonk krachtig, al kan niet ontkend worden dat de versterkte bassen de sopranen wel wat te veel overvleugelden. Wat de uitspraak betreft, was de accentuatie zelfs zéér te roemen. Alleen zou ik er iets liefs voor over hebben, als ik een middeltje wist om die dikke „1" er bij de zan gers en zangeressen uit te krijgen„Het is een vriend die mij mijn feilen toont", zei reeds Van Alphen, daarom, lmmanuëlistenmijn opmerking aangaande die inderdaad zoo leelijke „1" is geen hatelijke aanmerking, maar een bemerking van iemand, die uw voortreffelijk zingen ont sierd weet door dat staaltje dialect! In de pauze sprak Ds. P. M. en gaf een paraphrase van no. 14 van het programma, tot opschrift dragende „Hymne", dat tevens als toegift door het koor werd gegeven en aldus luidt „Van 't droef vergane schip d' in storm bezweken mast Draagt thans in 's Heeren huis een Hem gewijden last. Zóó worde wat op aard' in ramp en rouw ons treft, Een pijler, die ons hart naar 't eeuwig Godshuis heft". Hij herinnerde aan de schipbreuk van de „Alba" op onze kust den 30sten Januari 1905. In een vliegenden Noord westerstorm strandde dit stalen met maïs beladen uit Newport-News afkomstige stoomschip in den laten avond. De bemanning van 28 koppen werd gered uit haar uiterst benarde positie door de Noordwijksche en Zandvoortsche reddingsboot. Het schip is een prooi van de golven ge worden en het wrak is als gevaarlijk voor de scheepvaart later opgeruimd. Maar „de in storm bezweken mast" is van het schip in zee overgebracht in het schip der kerk, om de voor het Kerkelijk Zangkoor uitgebouwde orgelgalerij te dragen. Spreker vertelde dat hij deze gebeurtenis aan de vergetelheid heeft willen ontrukken en haar in een zin spreuk begeerde vast te leggen voor tijdgenoot en nageslacht, voor Zandvoortsche kerkgangers en „de vreemdelingen die in onze poorten zijn". Met het verzoek hem aan zulk een puntdicht te helpen, richtte hij zich tot wijlen zijn schoon vader, Dr. K. P. G. Schwartz, oud-rector van een gym nasium, toen lijder bij de gratie Gods aan een ongeneeslijke krankheid. Enkele dagen voor zijn sterven zond hij het toegezegde, dat naar inhoud en vorm wel een psalm mag genoemd worden en zijn bijzondere waarde ontleent aan het feit dat het de geloofservaring vertolkt van één, wiens hart in ramp en rouw niet bezweek, maar juist daardoor als door een pijler is opgeheven naar het eeuwig Godshuis. Deze zwanezang is in gulden letteren gebeiteld in twee eikenhouten borden, die voor aan de balustrade van de orgelgalerij zijn bevestigd De laatste twee regels zijn ook gegraveerd in den lijksteen, die het stoffelijk overschot van den dichter dekt op het vriendelijk kerkhof te Oegstgeest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 3