Zending-
Ingezonden.
Bloemendaal.
Woensdag 26 Mei a.s. kan Ds. van Leeuwen geen spreek
uur houden, wegens Vergadering van het Classicaal Bestuur.
Donderdag 20 Mei zijn door Ds. van Leeuwen de huwe
lijken ingezegend vanJohannes Christiaan Kramer en
Adriana Elisabeth van Rietschoten en van Nicolaas Rooden-
burg jr. en Alida Geertruida Looman.
Woensdag 26 Mei, 's avonds 8 uur vergadering van het
Bestuur der Chr. School voor M. U. L. O., in Maranatha.
De bediening van den Doop zal niet den len Zondag
in Juni, maar inplaats daarvan Zondag 30 Mei plaats heb
ben, daar Ds. van Leeuwen in Juni afwezig is.
Na vele dagen.
Een zendeling, die vele jaren in Amerika voor den Heer gearbeid
had, verhaalde onlangs de volgende levenservaring, die hem zeer
had bemoedigd.
Eens, terwijl hij een reis per stoomboot maakte, zag hij een neger
op een eenzame plaats van de boot zitten, die met ernst en aan
dacht zijn bijbel las.
Tot hem gaande, vroeg hij hem: „Hebt ge dat oude boek lief?"
Ja zeker, Mijnheer", was het antwoord.
„Zijt ge bekeerd
Ja Mijnheer."
„Hoe lang?"
„Ongeveer twintig jaar."
„Waar was dat?"
„Op het eiland St. Vincent, waar ik een zekeren Mijnheer N. het
evangelie hoorde prediken."
„Hebt ge dien heer later nooit meer ontmoet?"
„Neen, nooit'"
„Kijk mij dan eens goed aan."
De neger keek den zendeling enkele oogenblikken oplettend aan
en riep toen op eens blijde uit: „dat waart gij zelf, Mijnheer!"
En toen hadden zij een heerlijken tijd samen, waarin zij God prezen
en dankten.
Wat was er geschied Twintig jaar te voren had de zendeling met
eenige vrienden een uitstapje naar St. Vincent gemaakt en op hun
tocht door het eiland waren zij een zeker dorp voorbij gekomen.
„Laat ons hier een openlucht-bijeenkomst houden", had de zendeling
gezegd. Zoo geschiedde. Binnen zeer korten tijd had zich een vrij
aanzienlijke groep toehoorders verzameld, uit blanken en negers
bestaande, aan wie de dienstknecht Gods Christus en dien gekruisigd
had gepredikt, den Heiland voorstellende in zijn zondaarsliefde en
de zaligheid, om niet te verkrijgen door het geloof in Hem. Daarna
was hij vertrokken. Tijd om langer te vertoeven en met de menschen
te spreken had hij niet gehad. Maar hij was getrouw geweest aan
de zending hem opgedragen, en die trouw was door God heerlijk
beloond. Slechts één getuigenis was in dat dorp afgelegd, maar dat
getuigenis was gezegend en één ziel ten minste had de blijde bood
schap des heils aangenomen en vrede gevonden door het bloed des
kruises. Twintig jaren waren voorbij gegaan en al dien tijd had de
zendeling niets geweten van den zegen hem op die prediking ge
schonken. Hoe groot was nu zijn vreugde, nu hij hooren mocht dat
het goede zaad, dien dag uitgestrooid, ook in goede aarde gevallen
was en vruchten had voortgebracht van bekeering en heiligmaking,
heerlijke vruchten des eeuwigen levens. Hij had, naar het woord van
den Prediker (11 1) „zijn brood op het water uitgeworpen en het
na vele dagen gevonden." Zijn arbeid was niet te vergeefs geweest,
want door middel van de eenvoudige boodschap, in het geloof ge
geven, had een zondaar zijn Heiland gevonden.
Deze zelfde zendeling was gewoon, terwijl hij in Amerika was,
geregeld een dorp te bezoeken, niet ver van zijn zendingspost ge
legen, om er het evangelie te verkondigen. Hij deed dit langen tijd,
zonder ooit vruchten te zien, zoodat hij zeer moedeloos werd en
meende den arbeid, ais hopeloos, te zullen moeten opgeven. Eens,
dat hij er weder preekte, sprak hij tot zijn hoorders zijn diepe smart
uit, dat zij altijd hun hart hadden verhard en de boodschap die hij
hun bracht hadden verworpen, hoewel hij hun week aan weekjezus
had verkondigd en met en voor hen gebeden had, ja in den gebede
met tranen had geworsteld. Terwijl hij zoo pleitte, werd zijn hart
van liefde en ontferming over die afgedwaalde schapen van den
goeden Herder vervuld, en barstte hij in tranen uit. Daar stond op
eens een neger op en riep: „ween niet, prediker! ook ik geloof van
harte, dat Jezus voor mij gestorven is." Dit getuigenis was het
begin van een heerlijke opwekking in dat dorpvelen bekeerden zich
tot den Heer en met groote blijdschap kon de zendeling zijn arbeid
voortzetten.
„Die het zaad draagt dat men zaaien zal, gaat al gaande en
weenende maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende
zijne schoven." (Psalm 126 6.)
„Alzoo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het
zal niet ledig tot Mij wederkeeren, maar het zal doen hetgeen Mij
behaagt en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik hetzende."
(Jesaja 55 11.) M. F. v. L.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Zandvoort Mei '15.
Chr. Zangvereeniging ,,Immanuël".
Weleerw. Heer,
Namens het bestuur der zangvereeniging bedanken wij U, Mej.
C. Bienfait en Kerkvoogdij en alle anderen die tot het welslagen van
onze uitvoering hebben medegewerkt. Juist doordat allen medegewerkt
hebben, is onze uitvoering zoo goed geslaagd. En wij hopen niet
dat het een weerzien is van langen duur, maar dat wij ons weer
spoedig zullen laten hooren.
Hoogachtend,
Namens 't Bestuur:
E. BOL, Secr.
(Wegens plaatsgebrek moest bovenstaand stukje een week wachten.)
Red.
GEACHTE REDACTIE,
Beleefd verzoeker, wij U het onderstaande, dat naar ongeveer 2000
bladen hier te lande wordt toegezonden, in Uw blad op te nemen,
hetzij als ingezonden stuk hetzij op eenige andere plaats, waarvoor
wij U bij voorbaat onzen beleefden dank betuigen.
Mannen en Vrouwen van Nederland!
Op de Internationale Bijeenkomst, welke van 7—10 April 1915 te
's-Gravenhage op initiatief van den „Nederlandsche Anti-Oorlog
Raad" heeft plaats gevonden, waren 30 mannen en vrouwen van
beteekenis, van uiteenloopende politieke en godsdienstige richtingen,
personen van wetenschap en van parlementaire ervaring, beproefde,'
jarenlange vredespropagandisten en personen, die in het bijzonder
door dezen oorlog geworden zijn tot overtuigde strijders ten gunste
van een toekomstigen duurzamen vrede, aanwezig. Zij behoorden tot
tien verschillende landen Amerika, België, Duitschland, Engeland,
Hongarije, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland.
Bovendien waren telegrammen en brieven van instemming ingekomen
uit Denemarken, Frankrijk, Italië en Spanje.
Op deze Internationale Bijeenkomst werd eenstemmig een gemeen
schappelijk Minimum-Programma vastgesteld, dat de beginselen be
vat, naar welker verwezenlijking bij het eindigen van dezen oorlog
moet worden gestreefd; een Manifest, door deze Bijeenkomst uit
gevaardigd, wijst er voorts op, hoe het niet naleven dezer beginselen
van invloed was op het uitbreken van dezen oorlog, en betoogt, hoe
het ieders plicht en ieders belang is mede te strijden, opdat de toe
komstige vrede op den grondslag dezer beginselen gesloten worde
en aldus een duurzame vrede zij. Thans zullen dus in alle landen
dezelfde beginselen worden gepropageerd, zal overal eenzelfde beroep
op de openbare meening worden gedaan.
Tot dit doel is in het leven geroepen een „Centrale Organisatie
voor een Duurzamen Vrede", die allen zal vereenigen, die door ge
zamenlijke krachtsinspanning willen bereiken, dat bij het sluiten van
den vrede zoodanige beginselen zullen worden gehuldigd en zoo
danige internationale hervormingen zullen tot stand komen, dat het
toekomstige vredesverdrag niet de kiem tot nieuwe oorlogen zal in
zich dragen.
De „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad" gelooft dankbaar te mogen
zijn, dat deze internationale concentratie van krachten thans bereikt
is. Indien ooit een internationale samenwerking van menschen, die
de kans op volgende oorlogen zooveel mogelijk willen verminderen,
iets groots zal kunnen tot stand brengen, dan is thans de gelegen
heid hiertoe geopend door de stichting dezer internationale Centrale
Organisatie, die personen vereenigt, welke tot dusverre vreemd tegen
over elkander stonden. Wellicht ook zal deze internationale eensge
zindheid van mannen en vrouwen van beteekenis niet nalaten een
gunstigen invloed te oefenen ook op den duur van dezen oorlog
Indien daardoor de vrede slechts één dag werd bespoedigd, zouden
duizenden menschenlevens en millioenen guldens worden bespaard,
zou onze arbeid reeds een zegen voor de menschheid zijn geweest.
Volk van Nederland
De zoo verantwoordelijke taak, om leiding te geven aan deze
„Centrale Organisatie voor een Duurzamen Vrede" is toevertrouwd
aan het Bestuur van den -Nederlandsche Anti-Oorlog Raad", versterkt
met eenige personen uit het buitenland, die met ons zullen vormen
het Uitvoerend Comité. De goede uitvoering dezer taak zal alléén
mogelijk zijn, als de „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad" zal mogen
blijven genieten den zedelijken, maar niet minder ook den financiëelen
steun van het Nederlandsche Volk.
Reeds hebben zich ruim 17.000 Nederlanders persoonlijk als mede
standers aangegeven. Maar groot blijft nog het aantal van hen, die
zich daarvan onthouden hebben, veelal omdat zij niet gelooven, dat
een Nederlandsche Vereeniging eenigen invloed hoe klein ook, op
den loop der wereldgebeurtenissen zou kunnen hebben. Dit bezwaar
kan thans niet meer gelden. De „Nederlandsche Anti-Oorlog Raad"
met volle behoud van zijn Nederlandsch karakter, is thans tevens
geworden het officiëele middelpunt der internationale beweging voor
een duurzamen vrede.