2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 30 Mei 1915.
Mededeelingen.
De kleinste plichten kosten den meesten strijd en hebben
de hoogste waarde. Het is lichter een enkele keer de barm
hartige Samaritaan te zijn, dan een leven lang stil te
bedenken, wat rein is en liefelijk en welluidt. Ten Kate.
„Koude" is de ergste ziekte van een menschenziel.
Hilty.
Diep gevoel van eigen gebrek moet ons tot nederigheid
stemmen: want nederigheid is ten slotte de wortel der
vroomheid, al zou men het aan de Christenen vaak niet
zeggen. P. D. Chantepie de la Saussaye.
Zandvoort.
De Pinkster-collecte voor de Zending heeft opgebracht
f52.465. Den eersten Pinksterdagbedroeg zij f44.39(1 bankbiij.
van f 10.1 rijksdaalder, 15 guldens, 27 kwartjes, 63
dubbeltjes, 23 stuivers en 269 centen.) Den tweeden Pink
sterdag f8.075 (4 guldens, 4 kwartjes, 19 dubbeltjes, 5 stuivers
en 92Vï cent
Waarom ik zulk een zendings-collecte gespécifieerd ver
meld? Om twee redenen; de eerste is verblijdend: de f 52.465
is verkregen door véle bijdragen. Het had ook b.v. zóó
kunnen zijn: dat twee menschen ieder f25.— hadden ge
geven. Dan zouden de overige kerkgangers samen f2 465
hebben opgebracht. Nu blijkt er echter, gegeven den mobili
satie-toestand, een algemééne offervaardigheid te zijn geweest.
De tweede reden is bedroevend: Uit de gecollecteerde
koperstukken blijkt dat, de centen der armen daargelaten,
die allicht nog zwéérder offer waren dan de zilverlingen
der anderen, óók de zending nog te veel afgescheept
wordt met de producten van den man, van wien Paulus in
2 Timotheus 4 vs. 14 zegt dat hij hém veel kwaad heeft
betoond.
De e. v. Doopsbediening heef plaats den lsten Zondag in
Juni. in Juli en Augustus wordt niet gedoopt.
De meisjeskrans van Zuster Dina en Mej. Koning begint
niet in Juli. zooals gemeld werd, maar in juni op nader te
bepalen datum en uur.
Het 19de Prov. N.H. Zendingsfeest wordt Woensdag
7 Juli gehouden op het landgoed van mevrouw Willink te
Bennebroek. De namen der Sprekers en hun onderwerpen
worden in de e.v. Zondagsbode vermeld.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
21-28 Mei 1915.
OndertrouwdJb. Wingender en J. Kuik.
J. O- Kuik en A. Wingender.
H. H. Dalman en P. Nolen.
GetrouwdK. Paap en M. Schilpzand.
J. Heiliegers en M. Zwemmer.
GeborenJan, zoon van A. Terol en M. Slagtveld.
Raphael Louis Marie, zoon van J. D. A. M. Ver
hagen en M. J. E. J. Dheere.
Sijtje, dochter van L. Bol en J. Molenaar.
OverledenJ. W. van der Lee, 57 jaar.
Bloemendaal.
Onderstaande circulaire, die door het College van Kerk
voogden is verzonden aan alle Protestanten te Bloemendaal
en Overveen, behoeft geen toelichting. Ik hoop hartelijk,
dat ieder die haar leest, de zaak niet zal laten gelijk
zij is, maar zal helpen, eer de nood hooger gerezen, en
dus moeilijker te verhelpen is.
BI. J. A. v. L.
KERKVOOGDIJ DER NEDERDUITSCH-HERVORMDE
GEMEENTE TE BLOEMENDAAL.
Aan de Protestantsche Inwoners
van de gemeente Bloemendaal.
L. S.
Het College van Kerkvoogden der Ned. Hervormde
gemeente alhier acht zich tot zijn leedwezen verplicht Uwe
aandacht te vragen voor den noodlijdenden toestand, waarin
de kerkelijke fondsen der gemeente, in verhouding tot de
dringende behoeften des tijds, zich bevinden.
Niettegenstaande de spaarzaamheid in de uitgaven tot
het uiterste grenspunt is doorgevoerd, alle herstellingen
tot het volstrekt onvermijdelijke worden beperkt, ja zelfs
vaak met gevaar voor het in stand houden van het gebouw
der kerk moeten worden uitgesteld, en terwijl aan de
dringende verbetering van de salarissen der beambten, in
verband met de nooden des tijds, niet kan worden gedacht,
blijft de begrooting voor dit jaar weer een tekort aanwijzen
van ongeveer f 1200.—.
Die begrooting, waarvan aan elk belangstellende door den
Secretaris van het College, op aanvraag, gaarne inzage zal
worden gegeven, wijst voor 1915 aan:
in ontvangsten eene som van f 5400.—,
en in uitgaaf 6600.
In de raming van ontvangsten is reeds opgenomen eene
som van f 750.uitmakende het gemiddeld bedrag, dat
in de laatste jaren als vrijwillige bijdragen van leden der
gemeenten is ontvangen, aannemende dat het College min
stens op hetzelfde bedrag van zoodanige bijdragen voor
1915 zal mogen rekenen.
Het College vertrouwt echter niet alleen dat door hen,
die tot dusver van hunne belangstelling in den openbaren
Eeredienst door offers der liefde hebben doen blijken, op
den ingeslagen weg zal worden voortgegaan, maar durft
de hoop te koesteren, dat een groot aantal van de leden
der gemeente, zoowel als van de hier wonende leden
der Protestantsche zustergemeenten, nu de noodzake
lijkheid daartoe hun is onder de aandacht gebracht,
bereid zullen gevonden worden om, door vrijwillige giften
in ééns. of, wat aan de Kerkvoogden niet minder welkom
zou zijn, door jaarlijksche bijdragen de instandhouding en,
zoo mogelijk, verheffing van den Eeredienst met wat daartoe
behoort door de verbetering van den finantieelen toestand
der kerkelijke inkomsten te helpen bevorderen.
Behalve de bovengemelde behoeften meent het College
nog te mogen noemen als een dringenden eisch voor de
naaste toekomstde aanbouw van eene behoorlijke consistorie
kamer tegen den zuidelijken zijmuur der kerk, waartoe
reeds bij de laatste verbouwing der kerk eene deur nevens
den predikantstoel is aangebracht, welke deur echter tot
dusver, door gemis van de noodige fondsen voor den bouw,
onbenut is gebleven. En toch, elke belangstellende zal
er zich door bezichtiging van kunnen overtuigen, is de
bestaande toestand in dit opzicht onhoudbaar. Als consistorie
kamer moet, bij gemis van wat beters, dienst doen een
klein opkamertje, uitsluitend bereikbaar door een smallen
trap. Dat kamertje strekt niet alleen voor de vergaderingen
van kerkeraad, kerkvoogden en notabelen èn tot plaats van
samenkomst vóór en na de godsdienstoefeningen van
predikant en kerkeraad, maar dient tegelijk tot wachtkamer
voor de kinderen, die, op den arm hunner verzorgsters,
tot het ontvangen van den Heiligen doop in de samen
komsten der gemeente worden gebracht. Afgescheiden nog
van de omstandigheid, dat het op- en afgaan van den trap
vóór en na de doopsbediening voor de laatstbedoelden
niet zonder gevaar is, wordt de vrijheid van beweging voor
de verschillende personen door een en ander zeer belemmerd.
Het zal dus geen verder betoog behoeven, dat Kerkvoogden
niets liever zouden willen dan in dezen toestand de zoo
hoog noodige verbetering te kunnen aanbrengen door geldelijk
in staat te worden gesteld eene bescheiden, maar voor het