Zending.
Vragenbus.
doel meer geschikte, consistoriekamer te kunnen doen
aanbouwen. Ook de verlichting van het kerkgebouw laat
zeer veel te wenschen over; het aanbrengen van elektrische
verlichting wordt dringend noodzakelijk.
Door den predikant der gemeente alhier is deze aange
legenheid in de godsdienstoefeningen aan de gemeente
kenbaar gemaakt. Met groote waardeering en erkentelijkheid
mag het College hierbij mededeelen, dat reeds een aantal
personen gehoor hebben willen geven aan de daarbij
gevoegde uitnoodiging, door vrijwillige bijdragen in te
leveren tot een gezamenlijk bedrag van f 500.—.
Het College vertrouwt dat vele anderen die niet in de
bedoelde godsdienstoefeningen tegenwoordig waren en wie
de desbetreffende uitnoodiging van den predikant niet heeft
bereikt, den zegen van den Christelijken godsdienst
voor het eigen leven of voor het maatschappelijk leven
erkennende, hetzij ze als lidmaten tot de Ned. Hervormde
kerk te Bloemendaal behooren, hetzij als leden van andere
Protestantsche gemeenten mede deel hebben aan of
althans prijs stellen op de instandhouding van den open
baren Eeredienst met den aankleve van dien, bereid zullen
worden bevonden tot de toezending of de toezegging van
eene bijdrage in ééns of per jaar.
Het College meent de vrijheid te mogen nemen, met
aandrang tot navolging, te mogen wijzen op het beschamende
voorbeeld van offervaardigheid voor soortgelijke aangelegen
heden aan hunne mede-christenen gegeven wordende dooi
de Roomsch-Katholieke en Gereformeerde medeburgers,
die aan hunne committenten steeds met milde harten en
handen de geldelijke middelen verschaffen om kerken en
andere gebouwen tot godsdienstige doeleinden te bouwen
en in stand te houden.
Hoogst ongaarne zou het College van Kerkvoogden er
toe overgaan een voorstel te doen tot het invoeren van
een hoofdelijken omslag, zooals in vele gemeenten is geschied,
daar het van meening is, dat in zake van den godsdienst
van geen dwang tot geven sprake mag zijn, maar dat de
liefde tot God en den "naaste en de dankbaarheid voor de
vele en velerlei zegeningen, waarvan we de vruchtgebruikers
zijn mogen, voldoenden aandrang moeten opleveren om
met blijmoedigheid van onze stoffelijke welvaart een zoo
ruim mogelijk deel te offeren aan den dienst van God.
Het College van Kerkvoogden der Nederduitsch-
Hervormde Gemeente te Bloemendaal,
G. WARNDER1NK VINKE, Voorzitter.
J. C. KOFFIEBERG Jr., Secretaris.
Jhr. Mr. E. H. E. TED1NG VAN BERKHOUT,
Mei 1915. Penningmeester.
Attestaties. Gevraagd doorFerdinand Marinus van
Apeldoorn, naar Dordrecht.
Ingekomen van Johannes Ende en Aagje van der Haar,
van Hees. Mr. Hendrik Boudewijn Ver Loren van Themaat,
en Digna Victoria Barsse van Lawick, van Zutphen.
Hans Egede, de zendeling van Groenland.
n. I
Groenland, het reusachtige poolland, dat de Europeesche IJszee
van de Amerikaansche scheidt, heeft een uitgestrektheid van iets
minder dan twee en een kwart millioen vierkanten kilometer. Hoe
groot dit is, kunnen wij ons eenigszins voorstellen, als wij bedenken
dat Nederland, de Zuiderzee daarbij inbegrepen, acht en dertig duizend
vierhonderd vierkanten kilometer telt. Het binnenland wordt geheel
ingenomen door een geweldige ijslaag, die zich naar het midden
tot drieduizend meter verheft en met den naam van „inlandsis" of
„landijs" wordt aangeduid.
Meermalen werd door moedige reizigers beproefd om dit „inlandsis"
over te trekken; het geheel van Oost naar West te doorkruisen ge
lukte echter eerst aan den onverschrokken noordpoolvaarder Nansen,
doch ten koste van ontzaglijke moeilijkheden en gevaren, niet slechts
door koude en ontbering, maar ook door de breede en diepe spleten,
die dit gletscherveld doorploegen. In de groote fjorden of inhammen
aan de kust monden de geweldige ijsstr'oomen uit. die zich met
groote snelheid een meter per uur ongeveer voortbewegen en
de reusachtige ijsbergen doen ontstaan, die door de zeestroomen tot
ver naar het Zuiden worden medegevoerd en den sch.epen op den
Atlantischen Oceaan menig dreigend gevaar veroorzaken. Men her-
innere zich slechts het droevig lot van de „Titanic", een paar jaar
geleden. Wanneer de gletschers het diepe zeewater hebben bereikt
en afbreken, zegt de Groenlander: „de gletscher kalft". Slechts een
smalle kuststrook van dit reusachtige land is bewoonbaar, maar daar
het een poolklimaat heeft, blijft het land steeds zeer onherbergzaam
en kan slechts weinig inwoners voeden. De koudste maanden zijn
Januari en Februari; dan daalt de thermometer soms tot 40" onder
nul, dat is 72 graden Fahrenheit vorst, terwijl in de warmste maand.
Juli, het toch nooit warmer wordt dan 45" Fahrenheit. De zomer
duurt er drie maanden. In de noordelijkste plaatsen, zooals Uperni-
vik, gaat de zon dan in negen-en-zeventig dagen niet onder. Het is
dus met recht het land van de „middernachtzon". Maar in den winter
heerscht de poolnacht dan ook bijna 3 maanden en wordt de zon
in al dien tijd niet gezien. Boomen ontbreken in Groenland geheel
en de berken en wilgen die er nog gevonden worden, zijn niet
hooger dan struiken bij ons. Van de landzoogdieren komen de
ijsbeer, poolwolf ijsvos, eskimohond, rendier, sneeuwhaas en mus-
kusos voor; de zeefauna is echter rijker. Verschillende soorten wal-
visschen en robben, waaronder de Groenlandsche zeehonden, en een
tachtigtal vischsoorten bevolken de fjorden. De Groenlander is dan
ook vooral op de zee aangewezen, wat zijn voedsel betreft; wat hij
op de jacht vergadert laat hij bevriezen en houdt het zoo den ge-
heelen winter goed.
(Wordt vervolgd). M. F. v. L.
Vraag. Kunt tt mij ook uitleggen wat de „geest en
hoofdzaak" kwestie is? Ik heb wel gemerkt dat daarmede
wordt aangeduid een strijdvraag, die in de Hervormde Kerk
aan de orde van den dag is. Maar waarover gaat die strijd?
Of is de heele zaak misschien te onbelangrijk om er op
in te gaan
Antwoord. Artikel 39 van het Reglement op het gods
dienstonderwijs luidt„De bevestiging van lidmaten heeft
plaats in eene daarvoor bepaalde godsdienstoefening, bij
welke hun de volgende vragen, althans wat betreft den
geest en de hoofdzaak van de daarin vervatte belijdenis,
verklaring en belofte, ter beantwoording worden voorgesteld".
En dan volgen de drie bekende belijdenis-vragen. Nu heeft
de Synode een verzoek ontvangen, om de in dat artikel
voorkomende en hierboven cursief gedrukte woorden, daaruit
weg te laten. Dit voorstel tot wetswijziging is door de
Synode met 10 tegen 9 stemmen aangenomen en toe
gezonden aan de Provinciale Kerkbesturen en Classicale
Vergaderingen tot het inwinnen van hun consideratiën.
Daarvan zal het nu afhangen of de aangeduide woorden
zullen gehandhaafd blijven of geschrapt worden.
De zaak waar het om gaat is dus allerminst onbelang
rijk, want de bedoeling dergenen die het voorstel deden,
is geen andere dan de zoogenaamde „modernen" en met
hen ook de zoogenaamde „ethischen" de kerk uit te drijven.
Het gaat niet aan om een zoo gecompliceerde kwestie hier
naar alle zijden te belichten. Maar duidelijk is dat „geré-
formeerden" en „confessioneelen" met hun wensch dat de
voorgeschreven belijdenisvragen letterlijk moeten gedaan
en beantwoord worden, allen niét streng-rechtzinnige lid
maten zoeken te weren en alle niet streng-rechtzinnige
predikanten het blijven in onze kerk onmogelijk willen
maken. De leertucht "moet de kerk zuiveren. Laat mij er
nu alleen dit van zeggendat het beoogde middel, indien
het inderdaad wordt toegepast, de verwachte zuivering niét
zal aanbrengen. Zeker, „modernen" en „ethischen" wordt
de toegang tot de kerk verboden. Maar geeft dit een waar
borg dat zij, die de voorgeschreven vragen letterlijk doen
en bevestigend beantwoorden, waarachtig geloovigen zijn?
is een streng-orthodoxe predikant vanzèlf ook een man
vol des H. Geestes? Zijn orthodoxe lidmaten vanzelf ook
ware Christenen? Zijn er geeh orthodoxe schelmenortho
doxe geldwolven? Is liefdeloosheid, eerzucht, hoogmoed,
gelijkvormigheid aan de wereld soms iets dat alleen onder
de „vrijzinnigen" voorkomt? Als de „modernen' uit de
kerk moeten, omdat zij niet meegaan met de formuleering
van de kerkelijke leer der Drieëenheid, wat moet er dan
niet gebeuren met al die „orthodoxen", dié door hun
verfoeilijke praedestinatie-leer het gansche Evangelie van