2e Blad van „De Zondagsbo
de" van Zondag 20 Juni 1915.
Mededeeiingen.
Zending.
Zandvoort.
Bekendmaking. Door Heeren Kerkvoogden wordt aan
de alhier vertoevende Badgasten medegedeeld dat bij
den Koster, bij vooruitbetaling, seizoenkaarten verkrijgbaar
zijn, geldig voor een zitplaats in de Ned. Hervormde Kerk,
tegen den prijs van f 2.50 per plaats.
Deze kaarten, welke niet persoonlijk zijn, zijn tot ultimo
September geldig.
Tevens wordt aan de houders(sters) van zitplaatsen
in de Ned. Hervormde Kerk alhier medegedeeld„Wanneer
de plaats bij den aanvang der godsdienstoefening niet in
gebruik is genomen, kan daarover door of ten behoeve van
anderen worden beschikt".
7 Juni 1915. De Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem.
van Zandvoort.
Tot Voorzitter van het bestuur van het z.g.n. „Badhuis
voor Minvermogenden" is, in de plaats van wijlen Mr. H.
S. van Lennep, gekozen Jhr. Mr. D. E. van Lcnnep, Burge
meester van Heemstede.
Ds. P. M. heeft Zondag 20 Juni de vacaturebeurt om 10
uur te Heemstede te vervullen.
Bij den Zondagsbode der abonné's ie Zandvoort en
Aerdenhout is ingesloten een Circulaire van de Kerkvoogden
der Hervormde gemeente te Zandvoort. Ds. P. M. verzoekt
dringend die Circulaire niet ongelezen te laten.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
11-18 Juni 1915.
GetrouwdJ. K. W. Weijgers en A. L. van de Poll.
Geboren: Willem, zoon van C. Schilpzand en C. M. van
der Molen.
Leendert, zoon van M. Hollenberg en K. Koning.
Aaltje, dochter van C. Visser en j. Paap.
Cornelia, dochter van A. Paap en E. Koper.
Elizabeth Petronella, dochter van L. Kroon en
J. van Velzen
Arie, zoon van C. Koper en K. Koper.
Overleden WTerol- Zwemmer 76 Jr.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren: Dochter van C. Stuurman en J. Kommers.
Zoon van S. Otto en D. Landré.
Getrouwd: W. A. Janssen en A. M. E. Odenkerk.
OverledenA. Bel 76 j.
S. L. Berlijn 21 j.
G. Ende 15 d.
C. de Vos 41 j
Hans Egede, de zendeling van Groenland.
IV
In het land zijner wenschen aangekomen, wachtte Egede echter
een bittere teleurstelling. Hij had, gelijk ik reeds verhaalde, gemeend
aldaar afstammelingen der christelijke noorsche kolonisten te zullen
vinden, wel ver afgedwaald en diep gezonken, maar toch eenigermate
met de taal die hij sprak bekend en voor het onderwijs dat hij kwam
brengen, begeerig. En in plaats daarvan vond hij Eskimo's, die hem
niet verstonden en bij al zijn pogingen om hen te onderwijzen, niets
deden dan onzinnig lachen.
Toch gaf hij den moed niet op, een moed op geloof en liefde
gegrond. Met behulp van zijn kinderen, die den geheelen dag met
het volk verkeerden en al spoedig zich wisten verstaanbaar te maken,
maakte ook hij zich de moeilijke taal der Eskimo's eigen. Onvermoeid
zocht hij de menschen in hun ver uit elkander liggende, enge en
kwalijk riekende hutten op en menigmaal zag hem de middernachtszon
bij zijn bezoekreizen in zijn kajak nog op zee. Onder groote ont
beringen en gevaren, die hij altijd met heldenmoed tegentrad, wist
hij de üroerdanders door zijn liefde en vriendelijkheid te winnen,
ja zelfs de vijandschap van de „Angekoks" of toovenaars teoverwinnen.
„Godthaab" (goede hoop) was de naam van den eersten zendingspost
door hem gesticht. Hier arbeidde hij vooral onder de kinderen en
doopte, na voorafgaand onderricht, verscheidene jongens en meisjes,
wier ouders zich ook van het evangelie niet afkeerig toonden.
Langzaam, maar toch zeker, ging het werk des Heeren voort. Veel
moeite gaven hem de reisgenooten uit Noorwegen, die voortdurend
over het moeilijke leven en de ontberingen murmureerden, en als
een tweede Mozes moest hij voortdurend hen tegenstaan. Erger nog
was het dat zij door hun slechte leven den heidenen zulk een droevig
voorbeeld gaven, en dit werd er niet beter op, toen de regeering
een groot aantal verworpelingen hun had nagezonden. Een groote
troost voor den in menig opzicht zoo zwaar beproefden zendeling
was de ervaring dat het Woord hier en daar niet ledig wederkeerde
en dat er meer en meer een verlangen naar dat Woord zichtbaar
werd. Twee jaar na zijn aankomst, kwam een ander zendeling hem
helpen en later kreeg hij daarbij de trouwe hulp van zijn beide zoons
Paul en Niels; een tweede zendingspost werd gesticht.
Na den dood van Koning Frederik IV, brak een tijd van beproeving
voor de kolonie aan. In 1731 toch, toen Egede tien jaar in Groenland
had doorgebracht, gaf Frederiks opvolger, Christiaan VI bevel, dat
de geheele kolonie moest worden opgeheven, daar de zware kosten
niet door de geringe voordeelen konden worden goedgemaakt. Alle
kolonisten moesten terstond terugkeerenwilde Egede met de zijnen
nog blijven, dan zou een jaar proviand voor hen achtergelaten worden.
En Egede bleef. Hij wilde zijn geliefde Eskimo's niet verlaten en,
wat voor hem een heerlijke voldoening was, zij ook hadden hem
lief gekregen en wilden hem niet laten gaan. „Gij kunt toch ook,
evenals wij, van zeehondenvleesch leven", zeiden zij„zie, onze
kinderen kunnen de gedachte niet verdragen, dat gij zoudt weggaan".
Enkele kolonisien bleven ook met hem. Maar er kwam uitkomst.
Want Zinzendorf, die zich toen juist te Kopenhagen bevond, wist
den koning te bewegen de zaak niet op te geven, maar integendeel
door een aanzienlijk jaarlijksch subsidie de zending krachtig te steunen.
(Wordt vervolgd.) M. F. v. L.
Uit de Oude Doos van het Kerkelijk Zandvoort.
Een geschenk dat 66 jaar dienst heeft gedaan en nu
geheel is versleten. Wie geeft een nieuw exemplaar?
Kerkeraadsvergadering 26 Maart 1849, waarin de Predikant
mededeelde dat hij daags te voren een geschenk ontvangen
had, bestaande in een Psalm en Gezangboek met Catechismus
en formulieren enz., in één rood marokkijnen band, verguld
op snee, ten gebruike bij de inwijding der nieuwe kerk en
voorts bij feestelijke gelegenheden, uit achting en liefde
geschonken den 25 Maart 1849 door den WelEerw. ZeerGel.
Heer A. G. van Alderwereld, zijnde deze dag zijn 60e ver
jaardag, en hij van 1813—1817 de geliefde Herder en
Leeraar dezer gemeente, die hem nog op de handen draagt.
Wanneer zal de Nieuwe Kerk worden ingewyd?
Kerkeraadsvergadering 9 Junij, 1849, vereenigd met Kerk
voogden, ten einde onderling te beraadslagen wanneer de eerste
godsdienstoefening zal piaats hebben in de Nieuwe kerk,
daar het orgel vooreerst nog niet kan gesteld worden,
wegens den tegenspoed welken de Heer Kuipscheer (orgel
maker) ondervindt met de plaatsing van het nieuwe orgel
in de Noorder kerk te Amsterdam. Het gebruik der kerk,
welke reeds eenigen tijd geheel in orde is, uit te stellen
tot dat het orgel geplaatst zij, hoe gaarne ook elk de
inwijding van kerk en orgel tegelijk zou hebben, zou
nadeelig kunnen werken op de getrouwe opkomst der ge
meente, die zich bijna ander-half jaar in eene kleine nood
kerk (zaal of gang in het oude-mannenhuis) beholpen heeft,
en zekerlijk zeer groote schade zijn voor armen- en kerke-
fonds enz. enz., zoodat de vereenigde vergadering besluit
de kerk nu alleen in te wijden en deze zoogenaamde in
wijding te bepalen op den 1 Julij 1849, des voormiddags
ten 10 uren.
Een dankend afscheid.
24 Junij 1849 is de laatste godsdienstoefening gehouden
in de hulp-kerk. De tekst was 1 Thess. 5 18 „Dankt God
in alles; want dit is de wil Gods in Christus Jezus over u".
C. Swaluë.