Leestafel.
Vragenbus-
„Onze Kleintjes", Maandblad voor de
Zondagschool, bevattende een Handleiding
bij het vertellen van Bijbelsche Verhalen
aan kinderen van 5—8 jaar.
Redactie en Administratie: Mej. M. van
Voorst van Beest er. Mej. V. Witte Eechout,
Maarssen.
Jaar-abonnement, bij vooruitbetaling,franco
per post f 1.
Van bovenstaand maandblad, ons door de Redactie ter
recensie toegezonden, zijn tot dusverre vier nummers van
den eersten jaargang verschenen. Op het vierde staat
vermeld „Vereerd met de inteekening van Hare Majesteit
de Koningin''. Dit is voor de Redactie een groote voldoening.
Temeer, daar déze Koninklijke goedkeuring geen dorre
statuten betreft maar ongetwijfeld is gegeven met de bedoeling
om „Onze Kleintjes" te gebruiken bij het vertellen uit den
Bijbel aan Prinses Juliana Hare Majesteit de Koningin moet
dus wel bijzonder met het maandblad zijn ingenomen. En
dat verwondert mij allerminst. Ik geloof dat het voor de
jongste klas van de Zondagsschool buitengewoon geschikt
is. Zij die daarin onderwijs hebben te geven, zullen geen
spijt kunnen hebben als ze een abonnement nemen. Het
vertellen wordt door deze handleiding zeer gemakkelijk
gemaakt. Ook Ouders, die de Bijbelsche Verhalen liefst zélf
aan hun kleintjes vertellen, moeten zich deze boekjes aan
schaffen. Zij zijn heel bevattelijk geschreven. Oorspronkelijk
werk is deze handleiding niet. Zij is een vertaling uit het
Engelsch van Miss Emily Huntley. In hoeverre de vertaalsters
een letterlijke overzetting gaven of een vrije bewerking van
het origineele, blijkt niet duidelijk. Wel spreken zij in het
„woord vooraf' van „deze bewerking". Maar dat kan ook
alleen slaan op een vorige zinsnede „Sommige verhalen, die
wij voor de kleintjes minder begrijpelijk vonden, hebben
wij door andere vervangen".
Natuurlijk is de Engelsche oorsprong van dezen leidraad
geen bezwaar tegen zijn bruikbaarheid, daar de boekjes in hun
hollandsch gewaad in geen enkel opzicht het cachet„made
in England" dragen. Opzettelijk is een afzonderlijke toe
passing van het verhaal weggelaten. Miss Huntley mist die
en de vertaalsters willen evenmin van een „moraal" ten
besluite iets weten. Ik geloof dat zij gelijk hebben. Zij
willen zóó vertellen, dat de kinderen de toepassing zelf
maken. Op de manier van Jezus dus, die zijn gelijkenissen
ook niet met de aanwijzing van de eigenlijke „strekking"
besloot. Toch is deze opmerking der schrijfsters niet geheel
juist. Aan het slot b.v. van de gelijkenis van den rijken
dwaas maakt de Heer wèl de toepassing „alzoo is het met
dien, die zichzelf schatten vergadert, en niet rijk is in
God". En na het verhaal van den onrechtvaardigen rechter
heet het: „zal God dan geen recht doen, enz.?" Zoo zijn
er meer voorbeelden te noemen. Men hoeft de toepassing
toch niet aan te kondigen door de mededeeling„Hieruit
leert men". Evenmin is het noodzakelijk een bepaald zede
lesje te geven. Aan de m.i. te groote vrees voor „moraal"
is het nu te wijten dat b.v. in de les voor 2 Mei 1915
over „Het verloren schaap" met geen woord van Jezus als
den goeden Herder wordt gesproken. Misschien zeggen de
vertaalsters dat zij dit aan den onderwijzer overlieten. Maar
waarom hem dan deze belangrijke zaak geheel overgelaten
en hem zoo angstvallig nauwkeurig ingelicht op allerlei
punten, die er heel wat minder toe doen?
Op de model-zondagsschool te Maarssen is proefonder
vindelijk gebleken dat Miss Huntley den weg weet te vinden
naar het kinderoor en het kinderhart. Dit feit zegt tot
aanbeveling van „Onze Kleintjes" meer dan vele woorden
van aanbeveling zouden vermogen. P. M.
„Voor onze Kleintjes", Liederenbundel
voor Kinderkapel en Zondagschool". Uit het
Engelsch vertaald door V Witte Eechout en
M. van Voorst van Beest, naar „Child Songs"
van Carey Bonner.
Em 40-tal kinderversjes, gevolgd door „Wenken bij het
leeren dezer liederen" en voorafgegaan door een lied, ge
titeld „Om hunnentwille", bestemd om bij de voorbereiding
voor het onderwijs door de onderwijzers(essen) gezongen
te worden.
De woorden der versjes zijn heel eenvoudig. Maar terwijl
eenvoud en diepte niet behoeven samen te gaan, is hier
wel eens vergeten dat eenvoud en oppervlakkigheid alles
behalve bij elkaar behooren. Die telkens terugkeerende
dankbaaiheid voor de schoonheden der natuur kan mij niet
bekoren. Bovendienwat weten de kleintjes van onze
stads-zondagsscholen van „bloempjes in de wei", van
„bosschen, wei of dal" van „purperen avondhemel" en „de
klaproos zoo rood in het golvende graan"? Kunnen zij
No. 6 „Dankliedje mêezingen, niet machinaal maar recht
begrijpend wat zij zingen? en No. 18? en No. 20?
De muziek bij deze liederen vmdt men in „Childs Songs"
van Carey Bonner, welk album in het geheel 189 nummers
bevat en verkrijgbaar is bij „the Sunday School Union 57-59
Ludgate Hill, Londen E. C. voor den prijs van 2 Sh. (f 1.20)
èn bij Mej. M. van Voorst van Beest te Maarssen.
Ook van dezen Liederenbundel en van de daarbij be-
hoorende muziek is door H. M. de Koningin een exemplaar
voor Prinses Juliana aangekocht. P. M.
(Niet onderteekende vragen worden niet beantwoord.)
Vraag. Onlangs trof mij dat de naam Paulus in de
Handelingen voor het eerst in hfst. 13 vs. 9 voorkomt.
Vóór dien lijd is er altijd van Saulus sprake. Zou daarvoor
een reden zijn en wat beteekent die tweede naamPaulus?
Antwoord. De naam, dien de Apostel als kind ont
ving, was Saul, die misschien aanduidde dat het kindlang
verwachten van den Heer afgebeden was. Ook kan het naar
Israel's eersten Koning Saul genoemd zijn, die, evenals de
Apostel, tot den stam Benjamin behoorde (Rom. 11 vs. 1, Filipp.
3 vs. 5.) Dat de Apostel den naam Paulus heeft aangenomen,
is geschied, volgens sommigen, uit een soort beleefdheid
jegens den proconsul van Cyprus, Sergius Paulus (Hand.
13 vs. 7). Vandaar dat hij in dit geschiedverhaal het eerst
Paulus wordt genoemd. Op dezelfde wijze heeft de Joodsche
geschiedschrijver Josephus zich naar zijn Keizerlijken be
schermer „Flavius" genoemd. Waarschijnlijk acht ik deze
meening niet. Lukas zegt niet dat de Apostel, na zijn ont
moeting met Sergius Paulus, zijn naam veranderde. Alleen
dat hij behalve den Joodschen naam Saul ook den Grieksch-
Romeinschen naam Paulus droeg, dien de Evangelist voor
taan gebruikt. Ook heeft men, omdat Paulus „klein" beteekent,
in dien naam een zinspeling op de kleine gestalte van den
Apostel gevonden. Mij dunkt dat de naam Paulus, eenvoudig
om de overeenkomst met zijn eigenlijken naam gekozen,
door den Apostel is aangenomen omdat het Joodsche Saul
voor heidensche ooren een ongunstigen klank had Dat die
naam Paulus eerst in hfst. 13 van de Handelingen gebruikt
wordt, steunt mijn verklaring. Immers in dat hoofdstuk
begint de beschrijving van Paulus' arbeid als Apostel der
heidenen. P. M.
Vraag. Wat beteekent in Matth. 10 vs. 13 „zoo keere
uw vrede weder tot u"?
Antwoord. De oostersche groet is geen bloote be
leefdheidsvorm. Jezus zegt dat de vredegroet eener voor
het Evangelie onontvankelijke woning of siad tot de dis
cipelen zou terugkeeren. Tot verduidelijking daarvan diene
wat een reiziger in het oosten mededeelt: onder Ibrahim
Pascha droegen de Samaritanen niet meer den rooden tul
band, waardoor zij van de Mohammedanen onderscheiden
waren. Ongeveer de helft van de vorige eeuw werd het
gebruik weder aanbevolen, naar aanleiding van de volgende
ontmoeting. Toen de nieuw benoemde Gouverneur van het
district Nablus voor het eerst door de stad reed, groette
hij den jeugdigen Hoogepriester SalSma met de gebruike
lijke woorden: „Vrede zij U!" waarop Salama antwoordde: