Mededeeiingen.
Vragenbus-
Zandvoort.
Aan de kerkgangers uit
AERDENHOUT en BENTVELD.
De Directie van de E. S. M., er door mij op
merkzaam op gemaakt dat Kerkgangers uit Aerden-
hout en Bentveld des Zondags herhaaldelijk geen
plaats kunnen krijgen in den tram die hen tijdig te
Zandvoort brengt, is zoo welwillend geweest maat
regelen te nemen waardoor aan Kerkgangers plaatsen
worden verzekerd in den dienst die 9.27 uit Haarlem
vertrekt, Gedurende het drukke seizoen zal er een
extra-wagen of een wagengedeelte voor de Kerk
gangers worden gereserveerd.
Zegt het voort! Telefoneert het even rond!
Bekendmaking. Door Heeren Kerkvoogden wordt aan
de alhier vertoevende Badgasten medegedeeld dat bij
den Koster, bij vooruitbetaling, seizoenkaarten verkrijgbaar
zijn, geldig voor een zitplaats in de Ned. Hervormde Kerk,
tegen den prijs van f2.50 per plaats.
Deze kaarten, welke niet persoonlijk zijn, zijn tot ultimo
September geldig.
Tevens wordt aan de houders(sters) van zitplaatsen
in de Ned. Hervormde Kerk alhier medegedeeld „Wanneer
de plaats bij den aanvang der godsdienstoefening niet in
gebruik is genomen, kan daarover door of ten behoeve van
anderen worden beschikt".
7 Juni 1915. De Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem.
van Zandvoort.
Mevr. P. M. houdt a. s. Woensdag geen ontvangdag en
Ds. P. M. geen spreekuur, van wege het Provinc. N. H.
Zendingsfeest dat dien dag op „Het Huis te Bennebroek"
wordt gehouden.
De Wijkzuster ontving als blijk van dankbaarheid voor
genoten verpleging van den Heer J. K' alhier f 10.
Aan Mevrouw M. R. alhier is het zieken-wagentje, aan
de Diakonie behoorende, tot wederopzeggens toe in bruikleen
afgestaan tegen een kleine vergoeding. Mocht iemand dat
wagentje van de Diakonie wenschen te koopen, dan is deze
niet ongeneigd daarvan, op billijke voorwaarden, afstand
te doen. Men vervoege zich daartoe bij de Wijkzuster.
Mevr. P. M. ontving 1.1. Zondag, kort na de godsdienst
oefening, een briefje van N. N. van den volgenden inhoud
„Als antwoord op de prediking van uw man dezen morgen,
hebben wij het genoegen U hierbij tien gulden te zenden
voor de Vereeniging tot ondersteuning van behoeftige zieken
en kraamvrouwen. Moge deze door meerderen gevolgd
worden". Dat was een verrassing! En hoe hartelijk stemt
zij in met den wensch, waarmede het briefje besluit. Dat
zou, evenals de daad van N. N., een schoone toepassing
zijn van Jakobus 1 vs. 22 „Zijt daders des woords, en niet
alleen hoorders".
Op het Zendingsfeest, Woensdag 7 Juli op het buitengoed
„Huis te Bennebroek'' te houden, zijn twéé spreekplaatsen,
waar de volgende sprekers op de aangegeven uren het
woord voeren:
SPREEKPLAATS No. 1
lO'/o uur Ds. J. C. Schuller, liy2 uur Ds. J. C. V. van
Bemmel, 12'/2 uur Ds. G. B. Westenburg, 2'/2 uur Ds. J.
Ph. Eggink, 3'/2 uur Ds .M. J. Punselie, 4'/4 uurDs.A.S.Talma.
SPREEKPLAATS No. 2
11 uur Ds. G. Wisse, 12 uur Ds. G, Posthumus Meyjes,
2 uur de Heer Hilbrandt Boschma, 3 uur Ds. G. Mansvelt.
Van 1—2 uur Pauze. De sprekers dragen, als onder
scheiding, een wit-groene, de Commissieleden een wit
blauwe, de Commissarissen van orde een wit-roode en de
Collectanten een witte rozet. Collecten worden gehouden
bij de spreekplaatsen en aan den uitgang, terwijl de op
brengst strekt ten bate van het werk der inwendige zending
in Noord-Holland. De zangbegeleiding en de uitvoeringen
geschieden door fanfare muziek.
Vertrek-uren zijnHollandsche Spoor (Station Vogelenzang,
een kwartier gaans van het feestterrein) richting Haarlem
5 u. 3 min. richting Leiden 4 u. 55 min. Stoomtram Haar
lemLeiden: richting Haarlem 6 u. 24 min. richting Leiden
5 u. 2 min. en 6u. 2 min. Programma's a 25 cents, strekken
tevens tot toegangsbewijzen.
Voor meisjes die hier tijdelijk in betrekking zijn bestaat
gelegenheid eiken Woensdagavond in „Ons Huis Dorpsplein,
een gezellig avondje bij te wonen, onder leiding van de
Wijkzuster en Mej. N. Koning. Aanvang 8 uur.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
25 Juni—2 Juli 1915
Geboren: Jan, zoon van E. Paap en L. Keur.
Willempje, dochter van E. Koper en L. Koning.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
GeborenDochter van C. van den Berg en F. Meiland.
OverledenA. J. Loerakker 64 j.
E. M. Böhringer 74 j.
Vraag. Is het geen roekelooze raad die ons in Spreuken
31 6 en 7 gegeven wordt
Antwoord. De raad om sterken drank te geven aan
ongelukkigen is zeker heel roekeloos. Al drinkende, vergeten
zij hun armoede en denken niet langer aan hun zorgen.
Maar als de bedwelming voorbij is, is de armoede nog
grooter en de zorg nog zwaarder geworden. Het genees
middel helpt niet. De dosis moet altijd worden versterkt.
Sterke drank kan niemand troosten. Wat alcohol wél kan,
is iemands gevoel tijdelijk verdooven, evengoed als hij een
prikkel kan zijn, tot welke beide doeleinden hij voor zieken
soms gebezigd wordt, zooals een bedwelmend middel ook
wordt aangewend om iemand pijnloos te opereeren. Misschien
zijn de inenschen „die verloren gaan" en „bitterlijk bedroefd
van ziel zijn", over wie de Spreukendichter het heeft, wel
ter dood veroordeelden, aan wie men, uit medelijden, wel
een groote hoeveelheid bedwelmend vocht gaf om hun
stervensangsten en folteringen te verzachten. Zoo reikte
men ook aan Jezus „gemirreden wijn" (Markus 15:23),
„edik met gal gemengd'' (Mattheus 27:34). Maar als de
Heer dien geproefd had, wilde Hij niet drinken, want Hij
wilde bij volle kennis zijn doodslijden ondergaan, daar Hij
ook nog op het kruis een taak had te volbrengen. P. M.
Vraag. In Gezang 193 vs. 1 wordt van God in den
vóórlaatsten regel gezegd: Hij maakt den vreed'en schept
het kwaad". Toen dit vers onlangs werd opgegeven heb
ik dien regel niet willen meezingen. God schept het kwaad
toch niet?
Antwoord. Indien die voorlaatste regel van Gezang
193 vs. 1 een Gode onwaardige voorstelling inhield, zou
toch de schuld daarvan niet komen op rekening van den
dichter, wat a priori al onwaarschijnlijk is voor hen die
weten dat het Nicolaas Beets is. Maar de lofpsalm, door
hem gedicht, is een berijming van Jezaja 45, zooals ook in
ons gezangboek is aangegeven. En in dat hoofdstuk lezen
wij in vs. 7 „Ik formeer het licht en schep de duisternis,
lk maak den vrede en schep het kwaad, Ik de Heer doe
al deze dingen". Gij hadt dus veilig ook dien op een na
den laatsten regel kunnen meezingen. Of zegt ge dat de
moeilijkheid, door mijn verwijzing naar dien Bijbeltekst,
eenvoudig verplaatst is en gij, zelfs niet op crediet van
een profeet, Gode iets ongerijmds wilt toeschrijven Maar
ook die bedenking mist allen grond. De profeet zegt niét,
wat gij ook niet gelooft, dat God de Schepper, d. i. de
oorzaak van het zedelijk kwade, d. i. de zonde, is. Hij
spreekt de erkenning uit dat alles onder Gods heerschappij
staat, dat alles tot Hem is terug te leiden licht én duisternis,
vrede én kwaad. De parallelie toont reeds aan wat hier
met „kwaad" wordt bedoeld. Duisternis is de tegenstelling