Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen No. 16 Predikbeurten. Niet weten. NDAG 15 Augustus 1915 4de Jaargang VERSCHIJNT EL KEN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS: Per Jaargang voor Zandvoort en Bloemendaal 1.50 elders (franco) 2.50 Afzonderlijke nummers0.05 R E ID A. O T I E G POSTHUMUS MEVJES - Zandvoort Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout Adres voor de Administratie: P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27 PRIJS DER ADVERTENTIËN: 1—5 regelsƒ0.55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen, 15 regels 0.35 Elke regel meer0.06 Bij abonnement extra korting Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Ned. Herv. Gem. Zondag 15 Augustus 1915. Zandvoort, v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN, van Bloemendaal. (Extra-collecte voor de Kerk.) Bloemendaal, v. m. 10 uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES, van Zandvoort. En zoo wist Mozes niet, dat het vel van zijn aangezicht glinsterde Ex. 34 29. Simson wist niet, dat de Heer van hem geweken was. Richt. 16 20. Ge moet de beide woorden uit Exodus en Richteren, die hier boven staan, eens goed aankijken. Dan zult ge een verrassende overeenkomst zien. En ook een diepgaand verschil. De overeenkomst is deze, dat van twee mannen van beteekenis verteld wordt, hoe onwetend ze zijn in dingen, die toch hun diepste, persoonlijk leven raken. Het verschil is dit, dat het getuigenis van onwetendheid voor den eenen is een getuigenis van groote heerlijkheid en voor den anderen een getuigenis van groote ellende. De eerste mededeeling geldt Mozes. Mozes is geweest op den berg Sinaï. „En hij was aldaar met den Heer, veertig dagen en veertig nachten. Hij at geen brood en hij dronk geen water. En hij schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden". Toen Mozes op den berg ge klommen was, zoo heeft een wolk den berg bedekt. En de heerlijkheid des Heeren woonde op den berg Sinaï. En het aanzien der heerlijkheid des Heeren was, in de oogen der kinderen Israels, als een verterend vuur op het opperste van dien berg. En Mozes ging in het midden der wolk, nadat hij op den berg geklommen was. En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinaï afkwam, „zoo wist Mozes niet, dat het vel van zijn aangezicht glinsterde". Zoo dicht, als slechts een enkelen sterveling beschoren is, was hij Gods heerlijkheid genaderd. Dat licht want heerlijkheid is licht had zijn straling gespreid rondom, en zijn glans gelegd op Mozes' gelaat. Toen hij terugkomt van den bergtop in het dal, zien allen dien glans, die de weerschijn is van Gods heerlijkheid. Allen behalve hij, die de drager is van die hoogste schoonheid, van het lichtwezen Gods. Hij weet het niet. De tweede mededeeling geldt Simson. Simson is drager van een lichtenden naam. Want Simson, dat is de Zonnige, het Zonnekind. Hoe kan 't ook anders met iemand, die aan God is gewijd reeds van voor zijn geboorte, door vader en moeder tesamen. Maar al dat zonnige wordt uitgedoofd, doordat Simson al zijn zonnige kracht verspilt. Niet geeft als een gewijde; maar spilt als een zelfzuchtige. Niet geeft als een gewijde aan God en daardoor Zonnekind. Maar verspilt als een gewijde aan zichzelf en daardoor zonne boze ten slotteblinde. De tragoedie zijns levens gaat ten einde, als hij zijn geloften breekt in de overheersching van zijn felle zinnenleven. Hij heeft, slapende, zijn hoofd gelegd op de knieën eener Filistijnsche, die menschenwaarde weegt naar het geld, dat zij haar opbrengen. Den slapenden reus, den verblinden Nazireër, laat zij „de haarlokken zijns hoofds afscheren. En zij begon hem te plagen en zijne kracht week van hem. En zij zeide „De Filistijnen over u, Simson 1" En hij ontwaakte uit zijnen slaap en zeide „Ik zal ditmaal vrijkomen, als de andere malen, en mij losrukken. Want Simson wist niet, dat de Heer van Hem geweken was". Twee onwetenden dus. De eene kent zijn kracht niet. De ander kent zijn zwakheid niet. En merkwaardig is, dat zoowel die kracht bij Mozes, als die zwakheid bij Simson, voortkomen uit dezelfde oorzaak. Die oorzaak is de ver houding, waarin beiden staan tot God. Beiden zijn in dienst van God- Beiden zijn geroepen tot hoofden, leidslieden van hun volk. Beiden zijn daartoe reeds bestemd, lang voordat zij het in de praktijk zijn geworden. Beiden hebben gegevens genoeg, om zóó te staan in dienst van God, dat hun dienst van God het heil en de vrijheid wordt van hun volk. Maar in hun wijze van dienen gaapt een wijd verschil. Mozes geèft zichzelf. Simson zoèkt zichzelf. Mozes maakt al zijn krachten en gaven ondergeschikt aan de vraag, wat God er mee wil doen. Simson maakt al zijn krachten en gaven ondergeschikt aan de vraag, wat hij er zelf mee kan doen. Mozes gaat op in God. Simson gaat op in zichzelf. God gebruikt Mozes, om Zijnen raad door hem te vervullen, dien Hij heeft opgemaakt tot redding van zijn volk. En Mozes heeft dien zwaren dienst van uitverkorene zóó ver vuld, dat al dienende, het licht van God in hem groeit, en de heerlijkheid van Mozes' kunnen, naar buiten uitstraalt als heerlijkheid van het kunnen van God en „zoo wist Mozes niet, dat het vel van zijn aangezicht glinsterde". God gebruikt Simson om Zijnen raad door hem te vervullen, dien Hij heeft opgemaakt tot redding van zijn volk. Maar Simson heeft dien zwaren dienst van uitverkorene zóó vervuld, dat, al dienende, het licht van God in hem gedoofd wordt door zijn wraakzucht, zinnelijkheid en hartstochten naar buiten niets uitstraalt dan de heerlijkheid van Simsons' eigen kunnen. En „Simson wist niet, dar de Heer van hem geweken was". W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145 Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771. Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onberispelijk. Speciale inrichting voor het stoomen van Dekens, Eedden en Matrassen, VOOR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1915 | | pagina 1