2e Blad van „De Zondagsbode"
van Zondag 29 Augustus 1915.
Zending.
„unaniem geresolveert" aan Hendrik Schumacher te vragen,
of hij beide betrekkingen tijdens de vacature wilde waar
nemen. Dat de keus op hèm viel, sprak bijna vanzelf, daar
hij gedurende Hogerbeets' ziekte hem reeds zingende en
voorlezende vervangen had. Schumacher nam „volveerdig"
de benoeming aan. Hij zou daarvoor het salaris ontvangen
aan beide betrekkingen verbonden. Maar vertellen de
kronieken dat salaris heeft hij „edelmoedig geschonken
aan de weduwe van den overleden meester.
En nu moest nog voorzien worden in de betrekking van
hoofd der school. Dat ging een beetje omslachtiger. Daar
moesten aan te pas komen de Kerkeraad, de Schout en
Schepenen van Aelbertsberg, Tetterode en Vogelensang, en
de burgemeesters van Haarlem. De Kerkeraad deed de
benoeming want zoolang Bloemendaal een school had
dat is van 1632 af stond deze, als school der gemeente,
onder het bestuur van den Kerkeraad. Maar de Kerkeraad
pleegde bij eene onderwijzersbenoeming overleg met Schout
en Schepenen, omdat kerkelijke en wereldlijke overheid de
goede gewoonte hadden om samen te werken in een zoo
belangrijke zaak als het onderwijs is. En de burgemeesters
van Haarlem waren titulair-ambachtsheer der gemeente, om
het groote aandeel, dat zij vroeger gehad hadden, zoowel
in het stichten dat beteekentopbouwen der Bloemen-
daalsche Kerk als der Bloemendaalsche School.
Als voorzitter van den Kerkeraad heeft toen Ds. de
Genestet den Schout verzocht de Schepenen te doen samen
komen, om een gemeenschappelijke vergadering te houden,
„ten einde wij die zaak aan de volle vergadering mogten
voordragen". De toenmalige leden van den Gemeenteraad
wisten zonder moeite de consistorie der Kerk te vinden, en
kwamen daar den 26en April met den Kerkeraad samen,
om overleg te plegen. En wat denkt ge, dat ze daar be
sloten Drie dingen. Waarvan het eerste zeker het merk
waardigste is. De predikant en éen der ouderlingen werden
afgevaardigd naar de weduwe Hogerbeets, om haar te
vragen, of zij het schoolmeesterschap wilde waarnemen,
totdat er een ander hoofd benoemd was. Staande de ver
gadering hebben beide afgevaardigden zich van die opdracht
gekweten. Ze keerden spoedig terug met de boodschap,
dat de weduwe Hogerbeets het voorstel aannam. Is dat
niet de moeite waard? In dezen tijd ontneemt de huwelijks-
acte aan vele onderwijzeressen het recht, om op eene
school werkzaam te zijn. In 1780 oordeelde men, dat het
bezit eener huwelijksacte voldoende was om, zónder eenige
onderwijs-acte, een poosje aan het hoofd eener school te
staan. Wat zouden die brave Schout en Schepenen, en wij,
elkander raar aankijken, als we eens samen moesten ver
gaderen, om het hoofd eener school te benoemen
Het tweede besluit der vergadering was, eene advertentie
te plaatsen in de Haarlemmer Courant, waarbij „bekwaame
subjecten' werden uitgenoodigd „om voor ons hunne gaven
te laten zien en hooren". Die advertentie is bewaard ge
bleven. Voor de merkwaardigheid schrijf ik ze hier even
over. Ze luidde aldus „Alzo het Schoolmeesters en Voor
zangers ambt te Aelbertsberg of Bloemendaal is komen te
vaceren op een jaarlijks tractement van 230 Guld., vrije
inwoning en verdere Emolumenten, zo worden de School
meesters, die daartoe genegendheid en de vereijste be
kwaamheden hebben, verzogt hunne gaven aldaar te laten
zien en hooren van den 30 April tot op den 5 Junij incluijs
van 1786. te Addresseren bij den Schout en den Predikant
aldaar. N.B. gene andere Personen zullen daar toegelaten
worden als die tegenwoordig het ampt van Schoolmeester
waarnemen, en werkelijk in die functie zijn". Laat ik nu
reeds mogen vertellen, dat op deze advertentie 35 be
kwaams subjecten' zich hebben aangemeld.
Het derde besluit der vergadering was den Schout en den
Predikant, met één Schepen en één ouderling af te vaar
digen naar den burgemeester van Haarlem, „Ambachts
Heer Titulair dezer plaatse, om zijn WelEd. Gr. Achtb.
bekend te maken onze broederlijke zamenkomste, en zuijvere
oogmerken, om uit te zien naar een bekwaam subject ter
vervulling van de vacature van onze Schoole". Deze depu
tatie zal het uit alle sollicitanten op te maken drietal, en
den daaruit benoemde aan de „Burgemeesteren van Haar
lem presenteeren". BI. J. A. v. L.
(Wordt voortgezet).
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Geboren: Willem Dirk Gerrit, zoon van W. D. G.
Reinders en H. A. Mus.
Hendrik, zoon van J. van den Brink en M.
Polman.
OndertrouwdH. Th. Vermaas en P. J. G. Huskes.
L. H. Koolhoven en M. C. Petri.
OverledenB. Scherpenseel 44 j.
J. A. Brand 54 j.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
20—27 Aug. 1915
Geboren Huigbert, zoon van P. Slagtveld en G. Molenaar.
Alida Maria, dochter van A. Molenaar en A. Loos.
Jansje, dochter van J. Molenaar en A. Keur.
Alida Maria, dochter van J. D. Broekman en
H. E. de Haan.
Frederick Henrikus Wilhelmus, zoon van A. W.
Heimerikx en M. W. Schulze.
Johannes, zoon van L. van Honschooten en 1. Duives.
Overleden: J. StenckerVoornveld.
Wat zegt gij TEGEN de Zending? Zeg het niet!
V
Hoe duur wij zijn gekocht!
Als wij van deze woorden iets beginnen te verstaan, zullen wij
nooit meer zeggen dat de bekeering van een enkele ziel te duur is
geweest, of dat het koninkrijk Gods te veel van ons vraagt. Wie
zijn buitendien de menschen die altijd klagen dat er zooveel gevraagd
wordt? Niet de milde gevers, maar zij die op al die vragen gewoon
zijn een weigerend antwoord te geven. Is de som die elk jaar aan
de zending gegeven wordt, eigenlijk wel zoo heel groot? Voor
Nederland bedraagt zij, als ik mij niet vergis, ongeveer f400.000 per
jaar. Vergelijk dat nu eens met hetgeen voor vermaak, voor weelde,
enz. wordt uitgegeven, wat verrookt en verdronken wordt. Wat is
vier ton per jaar voor de zending, in vergelijking met de kosten van
een enkel oorlogschip, een gewapenden vrede, een mobilisatietoestand,
zooals wij thans in ons vaderland beleven, een oorlog, zooals hij in
Europa woedt. Engeland besteedt thans zes en dertig millioen gulden
per dag aan den krijg
6. Zeg niet: het geeft toch niet.
Is de zending een mislukking, een failliet? Zoo wordt vaak be
weerd, doch door hen die er niets van weten. De zending is in
tegendeel een heerlijk, welgelukte, rente afwerpende zaak De
voorbeelden zijn voor het grijpen. Was de arbeid van Paulus een
mislukking? En die van die mannen Gods, die aan onze voorvaderen
het Evangelie brachten? En de zendingsarbeid van den nieuwen tijd
Die de moeite neemt de geschiedenis der zending te onderzoeken,
weet wel beter. De „Handelingen der apostelen" is het eerste
zendingsboek en de wonderen daarin vermeld, zijn al de eeuwen
voortgegaan en gaan nog voort, dan eens duidelijker en heerlijker,
dar. weer met minder kracht, naarmate de gemeente des Heeren het
zendingsbevel van haar Meester met meer of minder getrouwheid
opvolgde. In plaats van de zending een mislukking te noemen, zou
men eerder moeten zeggen dat het merkwaardig is dat met zóó
weinig middelen nog zoo veel is uitgericht. De wildernis heeft op
vele plaatsen reeds gebloeid als een roos, ik denk b.v. aan deMina-
hassa, Sumatra (Battalanden), de eilanden der Zuidzeeen wij zijn
nog maar aan het beginwant eerst in de vorige eeuw kan men
zeggen dat de zending waarlijk met ernst is ter hand genomen.
„Maar", zegt men, „op den duur moet het toch een failliet zijn,
want er worden elk jaar veel meer heidenen geboren dan tot het
christendom bekeerdis dan nu de verhouding ongunstig voor het
christendom, over een eeuw zal die nog veel ongunstiger zijn. Het
christendom kan dus nooit het heidendom overwinnen, evenmin als
een schildpad een trein kan inhalen." Zeer juist geredeneerd en
toch kan God wel eens die geheele berekening omver werpen Denk
eens aan de eerste eeuwen, in den tijd van het romeinsche rijk.
Daar was het evenzoo en toch heeft de schildpad daar langzamerhand
den trein ingehaald. Gods wegen zijn anders en hooger dan onze
wegen. Komt er door Gods genade, eens weder een heerlijke op
wekking, een rijke, krachtige uitstorting van den H. Geest, als op
den Pinksterdag, zoodat de gemeente van Christus, in plaats van
een slapende, een levende zendingsgemeente wordt, wie weet hoe
spoedig dan de heidenwereld voor den Heer zal gewonnen zijn.
Wordt vervolgdM. F. v. L.