Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 23
ZONDAG 3 October 1915
4de Jaargang
Predikbeurten.
Het dal Achor.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
RED A C T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej- C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENT1ËN
1—5 regelsƒ0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Ned. Herv. Gem. Zondag 3 October 1915.
Zandvoort, v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN,
Predt. te Bloemendaal.
Bloemendaal, v. m. 10 uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES,
Predt. te Zandvoort.
„Ik zal haar geven het dal Achor tot
een deur der hoop Hos. 2: 14.
Ge weet, wat den bedelaar overkomen is, die vijf dagen
achtereen denzelfden voorbijganger aanklampte en vroeg
om een aalmoes. Elke keer had deze, als hij het geluid der
klaagstem hoorde, een geldstukje geworpen in de schijnbaar
aarzelend uitgestoken bedelhand. Maar toen de zesde maal
wèer die stem hem maande, en wêer die hand zich naar
hem toe bewoog, golfde even iets ongeduldig, toornigs, de
gelijkmoedigheid weg. En inplaats, met herhaling van zijn
goedkoope mildheid, het zesde muntstukje te geven, vroeg
hij geprikkeld „alweer 7" De bedelaar verontschuldigde
schouderophalend: ,,'n mensch moet toch leven?" Toen
striemde hard het ijskoude antwoord „daar zie ik de
noodzakelijkheid niet van in
Waf bedoelde die man Nogal duidelijk. Hij vond abso
luut overbodig dat die bedelaar bleef leven. Vond die bedelaar
dat ook Dat is best mogelijk zelfs heel goed denkbaar.
Hij zal er de noodzakelijkheid ook wel niet van hebben
ingezien, om te leven om zijn leven voort te zetten al
bedelende om zijn leven te rekken met bijeengejammerde
centen. Waarom was dat noodig Waar was dat goed voor
Nergens voor, zei die averechts-barmhartige voorbijganger.
Nergens voor bepeinsde hij zelf gedurig. En toch! Toch
bedelde hij ijverig voort; leefde hij gretig voort. Toch was
daar altijd weer die uitgestoken bedelhand. In weerwil van
het niet inzien der noodzakelijkheid van te leven. Want
sterker dan de redeneering over noodzakelijkheid, is de
ingeboren begeerte tot leven. En al valt elk argument voor
levensnoodzakelijkheid weg de levensbegeerte blijft. De
begeerte, die altijd maar weer de hand uitstrekt, omdat zij
altijd maar wêer hoop heeft iets te ontvangen, dat de levens
begeerte helpt bevredigen. Hoop, die telkens beschaamd
wordt. Maar uit de beschaming herrijstonuitroeibaar.
Die bedelaar leefde in het dal Achor, waar dagelijks velen
door henen gaan. Achor beteekent moeite. Hij leefde in
het dal Moeite, waar dagelijks velen door henen gaan. Maar
dat dal met zijn zonloozen naam was hem tot een deur der
hoop. Die deur ging altijd weer open. Een bits woord, een
striemende verstandelijkheid was als een ruwe hand, die de
deur der hoop baldadig dichtsmeet. Maar altijd ging zij
weer open. Het dal Achor, het dal Moeite werd hem altijd
weer gegeven tot een deur der hoop.
Gaat het ons anders Wij zijn in het dal Moeite. Maar
altijd zien wij uit, of in het dal Achor ons gegeven is een
deur der hoop. Altijd opnieuw. Ook als het dal eng, en om
zijn engte benauwend is, strekken wij de hand uit naar
wat het leven rekt, en tooit, en kroont met licht. Alleen
volstrekte hopeloosheid geeft geboorte aan den dood. Anders
leeft en herleeft de verwachting, dat ook het dal Moeite
ons gegeven worde tot een deur der hoop.
Voor Israel was dat geen beeldspraak. Want zij kenden
het dal Achor in hun eigen land. Toen zij gekomen waren
uit Egypte, moesten zij dit smalle dal door aan de grenzen
van Kanaan, eer zij Palestina binnentrokken. Dat smalle
dal Achor was vol moeiten. Hooge, steile rotsen aan beide
zijden. Een streep lucht daarboven, zoo smal alsof van heel
den wijden hemel niets meer over was, dan die ééne blauwe
wimpel. Rotsblokken, neergeploft ter belemmering van den
doortocht in de diepte, 't Smalle pad met doornen omtuind,
en overdadig distelen rondom. Maar Israel trok het dal
Achor door met blijden moed. Want het was voorportaal
tot Kanaan. Het was hun gegeven tot een deur der hoop.
Daarachter lag het land, dat hun land wezen zou de hoop
in alle ontberingen de stille prikkel tot volhardinghet
doel der reis. Zoo was het dal Moeite een deur der hoop.
Hosea herinnert daaraan, als hij zijn volk het oordeel
aanzegt. Israel gedraagt zich schandelijk jegens God. Al
zijn rijkdom, al zijn heerlijkheid, heel zijn volksbestaan heeft
het aan God te danken. Maar al de schatten van Gods
genade geeft het aan goden van eigen maaksel en bedenksel.
„Ik zal deze hare dwaasheid ont-dekken", zegt God. „En
Ik zal verwoesten haren wijnstok en haar vijgeboom Ik
zal ze stellen tot een wildernis, en het wild gedierte des
velds zal ze eten". Maar als zoo dat volk gebracht is in
het dal Moeite, blijkt dat Gods liefde geen grenzen heeft.
De roede is middel. Het gebogen volk, het „in de woestijn
geleide" volk, hoort daar de stem van God. Zij verwijt niet;
zij wondt niet; maar zij „spreekt naar Israels hart Weer
is het gedeemoedigd volk in het dal Achor. En God geeft
't dal Moeite tot een deur der hoop.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771.
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onberispelgk.
aas- Speciale inrichting voor het stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen.