Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 29
ZONDAG 14 November 1915
4de Jaargang.
Predikbeurten
Ons erfdeel.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R E D A. C T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr Dr. M F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej C. BIENFA1T - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
1—5 regelsƒ0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1 5 regels Ó.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Ned. Herv. Gem. Zondag 14 November 1915.
Zandvoort, v.m. 10 uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Bloemendaal, v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN.
's avonds ó'/a uur de Heer K. KOOPMAN.
„Opdat gij moogt weten, welke
de rijkdom zij der heerlijkheid van
Zijne erfenis in de heiligen."
El'eze 1 18ft.
Hebt ge aan den stillen avond van een roezigen dag wel
eens in het veld gestaan, in de nabijheid eener groote stad
Hoe wonderlijk was dan het contrast van de twee stemmen
die naderden tot de poort onzer ziel, als we luisterden. De
eene was de stem der stilte. De andere was de stem der
groote, rumoerige stad. De stem der stilte, die op onzicht
bare vleugelen neerkwam, uit den hemel omhoog die op
onhoorbare voeten naderde, uit het wijde veld rondom, en
het woordeloos lied zong, dat de ziel rustig maakte en stil;
zooals een moeder dat zingt aan de wieg van haar schreiend,
sluimerig kind. En daarnaast misschien beterdaar
doorheen, daar tegen in, die andere stem het geluid van
die verre, nabije stad. Dat was niet één stem, als de stem
der stilte. Dat was een koor van stemmen een koor zonder
samenhanggeruisch, geroes, gegons, alles dooréén. Zijn
die twee stemmen er niet telkens in ons leven Als in die
drukke stad, zoo gaat het in ons leven. De zang van den
arbeid, het lied van den hamer, de stem van den drijver,
het geluid van de blijdschap, 't gebeier van de doodsklok,
't gedraaf in de loopbaan, geween om verlies, gelach om
winst alles, alles wart dooreen en bestormt ons hart. En
als we dan uit die rumoerige stad van ons leven gaan waar
het stil is verstaan we dan den zin, weten we het doel,
zien we de eenheid van dat stemmenkoor Zoo heeft ieder
mensch gevraagd, die den zin des levens zocht, en door
de stem der stilte genoodigd werd, om vóóruit te zien. Wat
zien we dan Tenminste één ding, dat vast is en vastheid
geeft, zegt Paulus nl. „Gods erfenisDus al wêer toe
komstmuziek alweer een wissel op de eeuwigheid. Wat
hebben wij daar nü aan, nu, terwijl de dorst naar vrede
brandende is in ons, en de honger naar Gods genade knaagt
Ge zult wel onmiddelijk zien, dat zulk verwijt onverdiend
is, wanneer ik u zeg, dat Paulus hier niet spreekt van
„erfenis maar van „erfdeel". Dus niet van iets toekomstigs,
maar van iets tegenwoordigs. Erfdeel dat herinnert aan
een mooie bladzijde uit Israels volksbestaan. Toen het
joodsche volk Palestina ontving ten eigendom, werd aan
elk der stammen een deel ter bewoning aangewezen. In dat
grondgebied van die stam, kreeg elke familie een stuk ten
eigendom. En van dat stuk familiegrond ontving elk huis
gezin een gedeelte. Dat gedeelte was onvervreemdbaar eigen
dom. Dat was het „erfdeel", dat overging van vader op
kind, van geslacht op geslacht. Dat erfdeel kon niemand
ontnemen; 't was de veiligheid, de heerlijkheid van wie het
bezat. Zoo, zegt Paulus, heeft God Zijn erfdeel „in de
heiligen' d.i. onder de geheiligden.
Wat is dat erfdeel Ik denk aan wat Paulus in dit zelfde
vers zegt van „de roeping Gods', dat is van God, die roept.
God die roept, is God die noodigt. Want Zijn roepen is
noodiging. God, die noodigt, staat niet met leege handen.
Want Zijn hand is niet de hand van den gierigaard, maar
van den mildsten onder de milden, die zelfs een veldbloem
niet zonder glorie laat, en voor waardelooze vogels Zijn
voorraadschuren wijd opent, als voor koninklijke gasten.
Deze God, die roept en wiens roepen een noodiging is,
roept altijd weder tot Hemzelve. En wie opstaat en gaat,
dien geeft hij Zichzelve dien wil Hij tot God zijn. Dien
merkt Hij met Zijn naam, en maakt hem bekwaam tot
Zijnen dienst. Dien wordt Hij het erfdeel, waar hij kan
wonen, leven, sterven. En Hij geeft Zichzelve, in alle schar
keering van licht, waarmee Hij onze duisternis opklaartin
alle veelheid van gave waarmee Hij onze armoede
vervult. Hij doet 't als Koning, die aan zijn feestmaal noodt,
allen die zijn boden vinden. Hij doet 't als herder, die zelf
geen rust heeft wanneer één zijner schapen doolt, waar de
roovers speuren naar prooi, en de dood dreigt. Hij doet 't
als vader, die uitziet als niemand meer waakt, of wacht op
den verlorene. Hij doet 't als moeder, die het radeloos kind
in de armen sluit en zwijgend troost. Zóó geeft Hij zich
en wordt ons erfdeel. En opdat wij niet zouden twijfelen,
of God zoo ons erfdeel wil zijn, waar wij veilig wonen,
maakt Hij zijne beloften tastbaar. Het Woord, dat bij God
was, is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond. En
als Hij onder ons woont, roept en noodigt hij gelijk de
Vader: komt tot Mij. Wie gaat, zendt Hij nooit henen,
zonder dat hij iets ontvangen heeft van het erfdeel van God.
Laten de herders komen met leege handen laten de wijzen
komen met goud, wierook en myrrhe. Laten de kinderen
komen, die rijksgrooten zijn in zijn koninkrijk; laat Simeon
komen, die als hij Christus ziet, het erfdeel bezit in al zijn
volheid. Laat komen gijzelf. Was erbij Hem geen antwoord
in twijfelingen, kracht in verzoekingen, hulp in strijd, over
winning in allerlei sterven Zoo beleven wij God. Zoo
„weten wij de heerlijkheid, dat Hij ons erfdeel is". „Gij, zegt
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOM VERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771.
Stoomt eo verft allo soorten Dames- en Heeren-Garderobe vlug en onberispelijk,
aar Speciale inrichting voor het stoomen van Dekens. Bedden en Matrassen,