Het Arbeiden wordt Zwoegen zonder Zondagsrust. FEUILLETON. Hebben wij Hem aangenomen? Wat belet ons? Nooit onze onwaardigheid. Die kan nimmer een beletsel zijn. Wat den zondaar verhindert is eigengerechtigheid en onge loof, ongehoorzaamheid, zondelust. O, dat wij leeren Christus aan te nemen als onzen Verlosser, ons te verblijden in zijn liefde, zijn zelfovergave, zijn volbracht werk. Dat geeft vrede, dat geeft vernieuwing dat geeft heiligmaking en zaligheid. Een tweede vraag, die uit de eerste volgt, is dan deze of wij reeds geleerd hebben en meer en meer begeeren te leeren middelaars, voorbidders te zij onder Christus en door zijn kracht. De christen moet het werk van Christus navolgen, diens werk arbeiden onder Hem. Zoo moet de christen ook zich leeren geven voor anderen en leeren bidden voor anderen. Voor wie? Ja, voor wie niet? Ach onze gebeden zijn zoo vaak zelfzuchtig. Wij denken allereerst en allermeest aan ons zelf. Als wij anderen liefhebben en de belangen van Gods Koninkrijk op het hart dragen, zullen wij natuurlijk ook die anderen en die belangen in het gebed voor God brengen. En ons hart zal vernieuwd worden en biddende, zullen wij beter en vuriger leeren bidden en de Heer zelf zal ons telkens nieuwe belangen op het hart binden en nieuwe voorbeden op de lippen leggen. Wat zou het baten, vraagt de ongeloovige mensch, de trage bidder. Ik zeg u dat er een ontzaglijke zegen in ligt Allereerst voor de eigen ziel. Maar die zegen gaat verder. God is een hoorder der gebeden. En Hij kan ze heerlijk hooren omdat Hij zelf de beden ons in het hart en op de lippen legt. Heerlijke beloften omtrent het gebed staan in de Schrift te lezen. Het is een machtig wapen. O, dat wij het leeren hanteeren. Gelooven wij het woord van Jezus „Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden" (Mark. 1 1 24), of gelooven wij het eigenlijk niet? Weet gij, of niet misschien God wacht op uw gebed om u een zegen te geven of dien zegen te schenken aan anderen voor wie Hij wil, dat gij bidden zult? Denk aan het woord van onzen tekst: „I k zocht een man maar Ik vond niemand". Vindt God u biddende, als Hij een gebedsman zoekt 1 Heer, leer ons bidden M. F. v. L. ROOMSCH OF PROTESTANT? VII, De Maria-vereering (2de stuk). Hoe schrikkelijk ver het in de Roomsche kerk onzer dagen met de Maria-afgoderij is gekomen, kan o.a. blijken uit de feesten die tot haar verheerlijking worden gevierd. 1.) Het feest van Maria's onbevlekte ontvangenis, 8 December 2.) Maria-hemelvaart, 15 Augustus, het grootste van alle Mariafeesten. 3.) Maria-boodschap, 25 Maart, ter gedachtenis van de aankondiging door den engel Gabriël. 4.) Maria-visitatie, 2 Juli, ter herinnering aan haar bezoek bij Elisabeth. 5). Maria-geboorte. 8 Sept. 6). Maria- reiniging of Maria-lichtmis, 2 Feb.; de eerste naam ziet op Luk. 1 vs. 25. terwijl de tweede benaming in verband staat met de gewoonte om op dien dag de kaarsen te wijden en een processie met brandende kaarsen te houden, terwijl men vroeger de lichten gedurende de mis in de hand hield. 7.) Het feest van Maria's Rozenkrans, lsten Zondag van October. 8.) Maria's verwachting van de geboorte des Heeren, 18 Dec. 9) Het feest van het reinste hart van Maria, 3den Zondag na Pinksteren. 10.) Het feest van Maria, hulp der christenen, 24 Mei. 11.) Het feest der reinheid der allerzaligste Maagd Maria. 12.) Het feest van Maria's naamgeving 9 Sept. 13.) Maria-voorstelling in den tempel, 21 Nov 14.). Maria's verloving, 23 Jan. 15.) De zeven smarten van Maria. Vrijdag voor Palm-Zondag. 16) Het feest van de aller zaligste Maagd Maria van de verlossing der gevangenen 24 Sept. 17.) Het feest van Onze Lieve Vrouwe van den berg Karmel. 16 Juli. 18.) Het feest van Maria ter sneeuw, 5 Aug., ter herinnering aan een haar gewijde kerk te Rome. gebouwd op een plaats die Maria zelf had aangewezen door haar te bedekken met sneeuw. 19.) Het feest van Onze Lieve Vrouwe ter Nood. Den 26sten Mei 1915 gingen 3700 bedevaartgangers naar Heiloo om Maria s tusschenkomst daar in te roepen in het belang van den vrede. Bovendien is nog de geheele maand Mei aan Maria gewijd, evenals de October-maand Deze buitensporige Maria-vereering geeft ons het volste recht om van de Roomsche kerk te spreken niet als van Christus kerk maar als van de Maria-kerk. En dan de gebeden tot Maria en de liederen haar gewijd! Uit zijn „breviarium" bidt de priester: „Richt gij, onze Voorspraak, uwe barmhartige oogen op ons en toon ons Jezus naar het leven!" ,God, geef ons dat wij door Maria de vreugde des eeuwigen levens ontvangen!" Maagd Maria, neem aan wat wij aanbieden geef wat wij vragen, verontschuldig wat wij vreezen. want gij zijt de eenige hoop voor zondaars!" De z g.n. lauretanische liturgie luidt: „Moeder, der goddelijke genade, Moeder des Schepperso gij, doorluchtige en gebenedeide Maagd, onze Vrouwe, onze Middelares, onze Voorspraak, verzoen ons met uwen Zoon, stel ons uwen Zoon voor!" Het gebed tot O. L. V. van den berg Karmel, waaraan 200 dagen aflaat is ver bonden, roept haar aan als „allerzaligste onbevlekte Maagd, glans en luister van Karmel" en vraagt o.a. dit „Sta mij gedurende mijn leven bij troost mij in mijn stervens-uur door Uwe liefdevolle tegenwoor digheid en stel mij aan de allerheiligste Drievuldigheid voor als Uw kind en Uw dienaar, opdat ik U eeuwig moge loven en prijzen. Amen" Het Evangelie in Spanje. II In de negentiende eeuw begon het licht eener tweede hervorming voor Spanje aan te breken die, trots veel tegenstand van menschen, tot op dezen dag grooten zegen over dat land heeft gebracht. Werd het eerste morgenrood in nacht verkeerd, het tweede ging in duisternis niet onder, al scheen het ook vaak dat de duisternis het van het licht zou winnen. Maar. God zij geloofd, de zon des Evangelies stijgt steeds hooger, en ik geloof niet dat het den vijanden gelukken zal het oude vaderland der inquisitie opnieuw in volslagen duisternis te dompelen. Daartoe is het licht reeds te ver doorgedrongen. Ik kan thans niet verder op deaanvangsge- schiedenis dezer tweede hervorming ingaan, doch behoef slechts, van anderenzwijgende.de namen van een Manuel Matamoros en Antonio Carrasco te noemen, om er aan te herinneren, dat hetprotestantisme der negentiende eeuw in Spanje ook zijn martelaren heeft geteld, die waard zijn door alle vrienden van het Evangelie dankbaar en blijvend te worden herdacht. „Licht en Duister in Spanje" is de titel van het blaadje der centsvereeniging voor de evangelisatie in dat land; over „licht" en „duister" in die evangelisatie wensch ik thans het een en ander te vertellen. Wij beginnen met de „duisternis". Daartoe reken ik in de eerste plaats de ont zaglijke macht van Rome tegenover het kleine getal belijders der evangelische waarheid. Al is het roomsche Spanje der twintigste eeuw niet meer dat der zeventiende met zijn tweehonderdvijftig duizend geestelijken op een bewolking van zeven en een half mililoen inwoners, toch zijn de getallen die de statistiek ons over de macht der geestelijkheid heden ten dage geeft, waarlijk niet onaanzienlijk te noemen. Op een bevolking van nog geen twintig millioen, telt Spanje op dit oogenblik 32.000 priesters, meer dan 30.000 monniken en nonnen. 65 kathedralen, 18.564 kerken en 11.202 kapellen: hoogstwaar schijnlijk zijn deze officieele cijfers echter veel te laag. Natuurlijk beschikt deze groote geeste lijke legermacht over onuitputtelijke geldbronnen, terwijl haar invloed zich allereerst over de vrouw en dan over den adel en de hoogere standen uitstrekt, wier leden voor het meeren- deel getrouwe onderdanen der roomsche kerk zijn. Ook het hof is zeer roomsch, voornamelijk door den invloed van de zeer devote koningin moeder. Een regeering, hoe liberaal ook in naam en beginsel, moet in Spanje dan ook altijd de geestelijkheid zeer naar de oogen zien en oppassen hare teergevoeligheid niet al te zeer te kwetsen, daar regeeren met Rome als vijand heden ten dage ten minste nog vrijwel onmoge lijk is. Van daar dat de groote woorden en plechtige vrijheidsbeloften, door de liberale partij als oppositie in de Cortes zoo worden in Spanje de „Kamers" genoemd met groote vrijgevigheid uitgestrooid, zoo spoedig in het niet verdwijnen, als zij aan de regeering komt. Geen wonder dat op het platte land en in de kleine steden de plaatselijke overheid, alcaldes - de burgemeesters en rechters maar al te vaak de nederige en gehoorzame dienaren zijn van den pastoor, die op zijn beurt kruipt voor den bisschop, terwijl de laatste, hoe groot en machtig een satraap of, gelijk men in Spanje zegt, „cacique" hij ook moge zijn, toch weder zijn orders van het Vatikaan ontvangt, waar de roode paus (3) de spaansche staats secretaris Merry del Val, onbeperkte heer schappij voert. En tegenover deze groote macht, deze vastaan- eengesloten hiërarchie, plaatsen wij nu de 20 000 protestanten, indien er al zooveel zijn, die geen van allen behooren tot de machtigen, edelen of rijken naar de wereld en die, door hetgansche land verspreid, in hun nederige omgeving al bitter weinig invloed kunnen uitoefenen, ja in de groote massa geheel ondergaan. Zoo weinig zijn zij in tel. dat ontwikkelde Spanjaarden soms zeer verwonderd zijn, wanneer men hun vertelt dat er protestanten in Spanje gevonden worden. (Wordt vervolgd) M. F. v. L. Oorspronkelijk de naam van een stamhoofd in Spaansch- Amerika. (s) in Rome onderscheidt de volksspreekwijze drie pausen: den witten of eigenlijken paus die in het wit gekleed is, den rooden, den kardinaal staatssecretaris, die een rooden mantel draagt, en den zwarten, den generaal derjezuieten-orde. Deze beide laatsten hebben gewoonlijk de meeste macht; de witte paus is vaak slechts uitvoerder van hun besluiten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 2