Zending-
Ingezonden.
roepend hart, vindt Hem, die zich gaarne vinden laat. Die
het schreeuwen naar Hem wekte, om zich te laten vinden
als den levenden God, die het gebed hoort.
Zoo iemand dorst, zegt Jezus, die kome tot mij en drinke.
En het water dat Ik hem geven zal, zal hem niet alleen
nimmer meer doen dorsten, maar zal in hem worden tot
een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.
Dorstigen, vermoeiden, afgejakkerden, bezwijkenden, ver
smachtenden, schreeuwt dan naar God! Zijn open armen,
zijn hart, wachten om u daarin rust te bereiden en ver
kwikking.
Maar: om dit te ervaren, moet men God niet alleen
zoeken in nood en angst. Maar ook in rustige dagen moet
Hij gezocht worden met ingespannen krachten. Gods ver
borgen omgang vinden zielen waar zijn vrees niet alleen
haar intrek neemt zoo nu en dan, maar waar zijn vrees in woont.
Spreker verhaalt dat hij verleden Zondagavond naar
Haarlem ter kerke is gegaan. Wat een dringen eer men in
de volle tram een plaats kon krijgenEerst wachten in
zoo'n ellendig loophok, staan tot men niet meer staan kan.
Dan terecht komen in een luidruchtig gezelschap van pret
makers. Eindelijk in Haarlem. De straten vol. Een stroom
van menschen die lachten en schreeuwden en stoeiden
En toen inééns die overgangDat komen van de Groote
Markt, met het roezig menschen-gedoe, in het heiligdom
waar de avond-stemming alles in een atmosfeer van vrede
hulde. De plechtige orgelklanken, die rustige stem van den
biddenden prediker! Hier vond het hijgend hert verademing
en rust. Zalig, dat er bij Gód voor allen en ten allen tijde
vrede is.
Na de pauze zong het koor „De Martelaars", een kracht
nummer, voor gemengd koor bewerkt door den Directeur,
en door de zangers gloedvol gezongen, terwijl ze ook voor
de overige liederen „Paaschlied", „Jezus' liefde" en „Vergeet-
mij-nietjes" énkel lof verdienen. Het laatste stuk „Nederland
en Oranje", met zijn daverend slot „Oranje boven werd
met zooveel geestdrift ten gehoore gebracht, dat 't bijna
niet mogelijk was voor de aanwezigen om, niet alleen met
hethart maar ook met den mond, daarmede niet in te stemmen.
Jammer dat de solo voor violoncel achterwege moest
blijven. Maar gelukkig kwam het schoone geluid en de
vaardige bespeling van dit roerend instrument toch nog
tot hun recht bij de begeleiding van het „Panis Angelicus",
dat freule Van Lennep gevoelvol verklankte. Tot blijdschap
van allen werd dit nummer door haar nog als toegift ge
zongen, terwijl het koor nogmaals „De liefste plek" deed
hooren.
Toen was het oogenblik gekomen dat Ds. P. M. een
slotwoord zou spreken. Hij dankte de Kerkvoogden voor
hun inwilliging van het verzoek om het kerkgebouw dezen
avond aan Immanuel af te staan en hij prees hun zorgen
voor het inwendige van het Bedehuis, met zooveel toe
wijding en eerbied Gode gewijd. Hij bedankte ook freule
Van Lennep, den Heer Wolterbeek en Mej. van Beaumont,
niet met vele woorden, maar met de hoogste dankzeg
ging: den lofzang der stilheid. Daarna dankte hij de zangers
en zangeressen. „Mijn" koor betitelde hij Immanuel, trotsch
als hij zich voelde om van zulk een vereeniging Eere
voorzitter te wezen. De Directeur kreeg een afzonderlijke
dankbetuiging. Hém noemde spreker een „man", die zijn
sporen had verdiend en die nog lang door zijn bezielende
leiding „Immanuel" moge voeren van overwinning tot
overwinning.
Ten slotte riep spreker alle aanwezigen, inzonderheid
hen die hier anders nóóit worden gezien in de kerk, een
hartelijk gemeend „tot weerziens a.s. Zondagochtend om
10 uur!" toe.
Met het samen zingen van Gezang 50 vs. 4 werd deze
opgewekte en opwekkende avond besloten.
Bij de deuren werd voor Immanuel's kas gecollecteerd.
C. B.
Het Hospitaalkerkschip.
III
„Op 29 Mei was „de Hoop voor den eersten kruistocht gereed
en vertrok na een toespraak door onzen voorzitter, Mr. G. Vissering,
en een godsdienstoefening geleid door Us. Westenburg, naar IJmuiden
en van daar met alle zeilen bij otn de Noord. Den 2den Juni reeds
werd de eerste hulp ingeroepen door en verleend aan Sch. 35, en
zoo vervolgens, waar zulks mogelijk was.
„Daar het aandoen van elke Engelsche haven buitengesloten was,
hadden wij den kapitein gemachtigd, bij voorkomende behoefte aan
versche victualie, tot het afgeven en ontvangen van waschgoed, het
verzenden en aan boord nemen der vaderlandsche brieven, een
Noorsche haven aan te doen. Tweemaal werd daartoe Stavanger
binnengeloopen.
„Geneeskundige hulp verleenden wij aan 22 loggers uit Scheveningen,
25 uit Vlaardingen, 10 uit Katwijk, 7 uit Maassluis, 6 uit IJmuiden
en 1 uit Enkhuizen. Bij zwaar weer raakte onze boot bekneld, die
wij in IJmuiden door een nieuwe vervingen. Welke waarde die „boot-
voor ons bezit, kan het beste blijken, wanneer wij u even beschrijven
het aan boord brengen van een patiënt in open zee.
Wij stellen ons daartoe „de Hoop voor, kruisende metalle zeilen
bij om de Noordop enkele mijlen afstand liggen eenige loggers
achter hun netten te visschen, één daarvan hijscht het sein, twee
vlaggen (Nederlandsche of andere) onder elkander, ten teeken dat er
een patiënt aan boord is. Onmiddellijk verandert „de Hoop" van
koers en houdt op dien logger aan, zoo mogelijk zeilende en anders
met behulp van den motor. „De Hoop zoekt nu een plaats uit op
ongeveer 100 M. van dien logger, zorgende boven~<ten~~wmcrte
blijven, waardoor zoo straks het werk van de boot zeer wordt ver
gemakkelijkt. Nu wordt de boot overboord gezet, twee matrozen
onzer equipage springen er in, terwijl onze predikant plaats neemt
in de kajuit, en met flinke slagen wordt geroeid naar den seinenden
logger. Geldt het een met ernstigen patiënt, dan heeft deze weldra
de plaats van den predikant ingenomen, die van deze hem geboden
gelegenheid gaarne gebruik maakt om een korte godsdienstoefening
op den logger te houden en lectuur uit te deelen. Is de patiënt
ernstig ziek of gewond, dan wordt hij meestal door middel van een
eind touw onder de armen door genomen, in de boot gevierd, waarbij
goed „op 't zeetje gewerkt wordt.
Ondertusschen is „de Hoop omgezeild om aan lij van den logger
de boot weer op te wachten. Naar bevind van zaken wordt nu onze
patiënt door den dokter behandeld en teruggezonden of in het hospitaal
opgenomen, waaraan steeds een warmwaterbad voorafgaat. De boot,
die in het eerste geval den patiënt op zijn logger terugbrengt, voert
tevens den predikant aan boord van de Hoop terug.
„In de tweede helft van October werd door voorbijvarende loggers
voortdurend gewaarschuwd tegen drijvende mijnen, waarom besloten
werd den 25sten van die maand IJmuiden binnen te loopen en de
campagne voor dit jaar te eindigen.
„Behandeld worden 73 patiënten, waarvan drie in het hospitaal
aan boord werden opgenomen. Twee maal werd „de Hoop" door
gewapende Engelsche trawlers aangehouden en op last van den
commandeerenden officier onderzocht. Eens werd het schip gepraaid
door een Duitsche onderzeeboot, die het echter verder met rust liet.
„Zoolang ons vaderland de zegeningen van den vrede deelachtig
blijft, hopen wij ook te blijven zorgen dat het hospitaalkerkschip
„de Hoop" haar vlag gedurende de zomermaanden op de Noordzee
onder Gods onmisbaren zegen zal blijven voeren en in eere houden".
Tot zoover het verslag. Moge de wensch van het Bestuur, in de
laatste regels uitgedrukt, verwezenlijkt worden en .de Hoop" nog
vele jaren honderden visschers naar geest en lichaam ten zegen zijn.
M. F. v. L.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Open brief aan den Schrijver der artikelen „Zandvoort
tegen Rome" in de „Nieuwe Haariemsche Courant".
De Redactie van de Nieuwe Haariemsche Courant was
zoo beleefd mij de nummers toe te zenden van haar dagblad,
waarin u, naar aanleiding van mijne artikelen in den Zondags
bode, de Mat ia-vereering bespreekt
Terwijl ik met open vizier in het strijdperk trad, verschuilt
gij u achter het pseudonym „Max". Ik acht zulk een pole
miek niet ridderlijk, want op anomyme wederlegging mijner
artikelen kan ik niet antwoorden.
Daarom noodig ik u, waarde of Eerwaarde „Max" open
lijk uit «tv masker af te leggen en uw stukken met uw naam
te onderteekenen, gelijk ik de mijne deed.
Indien gij daartoe den moed niét mist en u bekend maakt,
zal ik u uitdagen tot een mondeling debat in het publiek
over de vraag of Rome Maria aanbidt of niet Tijd en plaats
van dit debat kunnen dan in nader overleg met elkander
worden vastgesteld.
Zandvoort, Mei 1916. G. Posthumus Meyjes