2e Blad van „De Zondagsbode" van Zondag 30 Juli 1916
Voor eiken dag
Uit de Gemeente.
Denkt aan de maandelijksche extra collectedie Zondag 30 Juli
voor de Kerk wordt gehouden
Provinciaal N.-Hollandsch Zendingsf'eest. Op het 20ste Provin
ciaal Noord-Hollandsch Zendingsf eest, dat DonderdJ£ 17 Augus
tus a.s. gehouden wordt op het buitengoed „Velserbeek" van W.
BaronVanTuyll van Serooskerken, te Velsen, zullen de onderstaan
de heeren de volgende spreekbeurten vervullen
Ds.J. C. V. van Bemmel, van Beverwijk, Openingsrede; Zende-
lingj. Blinde, van Rotterdam, „Niet door kracht noch door geweld"
Dr. A. van der Flier O.Jz., van Nijmegen, „Evangelieprediking op
Posso"; Ds. M. Q. Gerritsen, van Purmerland, „De kandelaar, die
weggenomen wordt?"; Ds. O. Norel Jz., te Den Burg op Texel,
„Ruischen als de Libanon"Ds.J. W. P. Ie Roy, te Sloterdijk, „Van
ontvangen en geven"De heer J. C. S. Schokking, van Den Helder,
„Christianisatie of Evangelisatie van Noord-Holland"; Ds. J. C.
Schuller, van's-Gravenhage, „Niet met uiterlijk gelaat"; Evange
list D. Spoel, van Zwinderscheveld, „Aan stille wateren"Dr. H. F.
Oberman, van Heemstede, Slotrede.
Het vervolgstuk op „Roomschof Protestant" met het slot over het
Avondmaal, moet, wegens overvloed van c'opie, nog blijven liggen.
In verband met den datum van 1 Augustus, ter herinnering aan
het uitbreken van den oorlog in 1914, zal door den Nederlandschen
Anti-Oorlog-Raad de z.g.n. „Vredesspeld" in het openbaar worden
verkocht, terwijl tevens een propagandablaadje van den Raad zal
worden aangeboden, getiteld „Twee jaar Oorlog".
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
21—28 Juli 1916.
Geboren: Sijtje, dochter van A. Molenaar en M. Paap.
Jan Hendrik, zoon van A. Koper en P. van Keulen.
Overleden: W. de Roode, 67 jr.
N. W. Heilvan Uden, 69 jr.
Burgerlijke Stand van Bloemendaal.
Van 21—28 Juli 1916.
Geboren: Levenl. zoon van W. J. Hessels en C. J. Beijerbergen
van Henegouwen
Anna Christina, dochter van H. Docter en C. C.
Theijsmeijer.
Wilhelmus Johannes, zoon van D. van Kampen en
W. J. Bakker.
Overleden: G. Brinkman, 74 jr.
G. A. P. M. van der Aa, 43 jr.
Verzameld door C. B.
Goed te doen als 't vergolden wordt, is een kleine kunstmaar
het te blijven doen, als men er om gescholden wordt, dat is een
groote kunst. Auoustinus.
De roeping van iemand, die onderwijs geeft, bestaat niet in het
dresseeren van papegaaien of in het laden van pakjes aan een goe
derenstation, maar in het uitstrooien van levenszaden en in het be
werken van wat uit die zaden ontkiemt. Ruskin.
De prediker van het Evangelie moet een bekeerd mensch zijn. Ik
zeg niet „orthodox", maar „bekeerd". Ik zeg niet dat hij maar de
noodzakelijkheid van de bekeering behoort toe te stemmen, ik zeg
dat hij bekeerd moet zijn, hij zelf. N. Roussel.
Zooals de zwarte voet van de zwarte mier over den zwarten steen
in den zwarten nacht, zóó onmerkbaar sluipt de zonde het men-
schenhart binnen. Daarom: waakt en bidt. Arabisch spreekwoord.
Laat ons moedig voorttreden. God leidt ons. Zullen wij vreezen
Hem te volgen, omdat wij blind zijn? Ik kan mijn weg niet zien,
maar 'k weet dat God Zijnen weg ziet en dat 'k Hem zie. Kingsley.
Het leven schuilt in de donkerheid; de dood maakt openbaar;
daarom is God het allerdonkerste mysterie. Hij die zelf het leven en
het leven van alle leven is. Grau.
Het beste berouw is niet weder doen. Berouw zonder verbetering
is spotten met God. N. N.
Zandvoort-
WILLEM DE ROODE. f
Niet lang heeft hij van zijn wélverdiende rust mogen genieten,
de man die, van zijn 12de jaar af, 's zomers hard, heel hard,
heeft gewerkt op het strand. In 1914 was het 25 jaar geleden
dat hij, na voor dien tijd zijn vader geholpen te hebben, voor
eigen rekening zijn zaken dreef als voerman die de badkoet
sen van het Groote Badhuis in en uit zee reed. Van dit jubileum
is toen, om de mobilisatie, geen notitie genomen. Jammer ge
noeg dat het zóó trof, al heeft de eenvoudige, nederige man, zóó
wars van drukte en complimentjes, er zich nooit over beklaagd
dal de tijdsomstandigheden een openbare huldiging verhinder
den. Toch jammer, want het zou hem niet ontbroken hebben
aan bewijzen van belangstelling. Van 's morgens vroeg tot
's avonds laat was hij, tijdens het seizoen, in de weer. Zónder
eenigen ophef, vlug en toch rustig, met een eerbiedafdwingend
plichtsbesef.
De buitenstaanders oordeelen misschien, dat de Roode's
werk nog zoo zwaar niet was. Maar de tot oordeelen bevoeg
den spreken zoo niet. Het wil wat zeggen: in het drukke seizoen
al die badlustigen in hun element te brengen en het wil nog
méér zeggen: om weer ieder, die er al of eindelijk genoeg van
heeft, op zijn wenken te bedienen en uit zee te halen. Het is een
rusteloos heen-en-weer rijden, een haast-je-rep-je van belang.
En als er dan nog een lange rij op een koetsje staat te wachten!
Dan gaat het holderdebolder, een heel eind bij eb, door het
mulle zand en over de zandbanken. Het paard galoppeert af en
aan. En zijn bestuurder holt er naast. Zoo gaat het soms uren
in één stuk door. Van tijd om te eten is telkens geen sprake. En
'sZondags? dank zij de onverschilligheid onzer dorps-over-
heid voor Zondagsrust en Zondagsheiliging, een onverschillig
heid die gedoogt dat men in Zandvoort ook'sZondags den
heelen dag baden kan, 'sZondags is het, bij mooi weer, een
extra afjakkeren van het badpersoneel. Dan heeft ook de bad
koetsenrijder geen adem voor geld. Zes dagen moet hij arbei
den en al zijn werk doen en op den 7en dag is hij eerst recht
slaaf van al die egoïsten, die bij het voldoen aan eigen lust niet
de minste rekening houden met de lasten, die ze zoo den naaste
opleggen.
Welk eene verademing als de dag eindelijk voorbij is! Dan
zag men de Roode af-gewerkt huiswaarts gaan. En vóór hem
uit klom zijn paard alleen het mulle zandpad op, óók verlan
gende naar den rustigen stal. Zijn baas is door al dien over-
matigen arbeid geknauwd. Zijn dokter schreef hem, terwille
van zijn hart, rust voor. Maar die raad was al evenmin op te vol
gen als het advies dat soms een armen stakker, die niet eens
't dagelijksch brood heeft, gegeven wordt: gebruik vooral ver
sterkende middelen! Zoo zwoegde de Roode voort, tot hij „op"
was. Maar zóó was hij altijd met zijn hart bij zijn werk geweest,
dat hij 't toch niet goed hebben kon dat een ander nu zijn plaats
had ingenomen. Nog gedurig ging hij boven aan 't duin staan
en tuurde dan naar het woelig strandleven aan zijn voet. Daar
zag hij de badkoetsjes komen en gaan en hij keerde weer op
zijn schreden terug en kwam in den leegen stal, want de paar
den wareitverkocht.Als een mensch ruim een halve eeuw slaaf
is geweest, raakt hij soms verslaafd aan de slavernij, zooals het
vogeltje, dat lang in een kooi heeft gezeten, de vrijheid niet
meer aandurft en, losgelaten, al zijn best doet om maar weer
achter de tralies te komen.
Een getraliede gevangenis was echter de Roode's huis aller
minst. in bijna 40-jarige echtvereeniging leefde hij daar geluk
kig en tevreden, gezegend door God met een zoon en dochters,
wier liefde en eerbied het hardewerk hebbenverlicht. Buitens
huis mocht de zweep van den drijver striemen, in huis woonde
de vrede. Verdriet heeft de vader daar niet gehad: hij zag zijn
kinderen groot worden, zonder één hunner te moeten afstaan,
nóch aan den dood, nóch aan het leven. Want ook de getrouw
den hielden het ouderlijk huis in eere. En de kleinkinderen
kwamen zoo graag bij Grootvader, die onder vreemden weinig