Mededeelingen. Ingezonden. een rad voor de oogen, zoodat het ons begint te schemeren. En zoo, in het halfdonker, schijnt het of Simson inderdaad de ijzeren ketenen der logika als een spinrag verscheurd heeft en vóór ons staat als een onbedwingbaar held. Luister, mijn lezer, hoe de auteur van „Het geloof onzer vaderen" de door hemzelf zoo juist geformuleerde vraag beantwoordt „lk zou hem met een wedervraag antwoorden. Waarom bidt gij en gaat gij naar de kerk, en liet gij u doopen, waarom gaat gij ten Avondmaal en deedt gij uwe belijdenis? Wat hebt gij aan dat alles, indien het Kruisoffer van oneindige voldoendheid is? Hij zal mij ant woorden, dat bij deze handelingen de verdiensten van Christus' lijden op hem worden toegepast. Welnu, op gelijke wijze worden door het Misoffer de verdiensten van het Kruisoffer op ons toegepast, want aan dit Kruisoffer ontleent de Mis al hare kracht. Christus heeft, door zijn dood, de algeheele vergiffenis onzer zonden ver diend. Maar hij heeft ons daarom niet ontslagen van de verplichting, om met Hem mede te werken, bij de toepassing zijner verdiensten op onze zielen. En welk krachtiger middel kunnen wij nu hebben om in zijne verdiensten te deelen, dan wanneer wij tegenwoordig zijn bij het Misoffer, waar wij zijn lijden herdenken, waar de Cal varieberg oprijst voor onzen geest, waar wij den dood des Heeren verkondigen, totdat hij kome, en waar wij onze hand mogen uit strekken naar de vrucht van den Boom des Levens en mogen drinken van het Bloed, dat van het Kruishout afvloeide?' Nu moet een Roomsche priester toch wel heel wonderlijke be grippen hebben van Protestantsche hersenen, als hij denkt dat die van stopverf gemaakt zijn. Wie ook maar een greintje verstand heeft, laat zich door zoo'n kip-zonder-kop-redeneering niet bedotten. Natuurlijk, de vrucht van Christus' ééuige offerande moet worden toegeeigend. Al was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, en niét in óns, dan zijn wij nog verloren. En al was Christus duizend maal voor ons gestorven, maar wij sterven niet met Hem, dan zou Zijn dood voor ons geen nuttigheid geven. Maar wét heeft déze waarheid uit te staan met het Roomsche Misoffer? Dit is geen toeeigening van de vrucht van Christus' kruis-offer, maar een brutale ontkenning daarvan, een gedrochtelijke vervorming, een vervloekte godslastering. De priester brengt bij de Mis, naar Rome's eigen woorden -den Schepper zelf der wereld op het Altaar voort'. Het Misoffer is puur heidendom voor de kennis van den Eénen waarachtigen God en van Jezus Christus dien Hij gezonden heeft, komt, door de transsubstantiatie leer, in de plaats: de verheerlijking van twéé afgodenouwel én priester. Een twee-eenheid van godloochening. En nu zweeg ik nog van de tegen grof geld gehouden zielsmissen voor de afgestorvenen in het vagevuur, waardoor het H. Avondmaal verlaagd is tot een affaire en brillante zaken gedaan worden onder de firma Jezus Christus. De twee-eenheid is feitelijk een drie-eenheid: ouwel en priester en mammon. Een drie-eenheid van ongerechtigheid. P. M. Zandvoort. Pater van de Sanden heeft mij nog steeds niét geant woord op mijn voorstel om met mij in den Zondagsbode een gedaclitenwisseling, in vragen en antwoorden, te openen over de vraag of Rome zich schuldig maakt aan Maria- afgoderij of niet? Men weet dat de Pater een mondeling openbaar debat over deze vraag heeft geweigerd. Zijn kerkelijke overheid staat zulks hem niet toe. Zoo geeft hij althans voor. Want de naam van Pater van de Sanden staat in den Pius- almanak onder de leden van de Apologetische Vereeniging van den Aartsbisschop en deze hebben (als ik mij niet zeer vergis) als zoodanig het recht overal waar het te pas komt te debatteeren, al is het in een spoortrein. Maar goed, ik gun hem de gemakkelijkste wijze van debatteeren, de schriftelijke. En nu heb ik dit voorgesteld: ik zal in den Zondagsbode aan Pater van oe Sanden vragen stellen, niét over de theorie, maar over de praktijk der Roomsche Maria-vereering. In het nummer dat volgt op dat, waarin de vragen voorkomen, zal Pater v. d. S. mijn vragen beantwoorden. Zoowel hij als ik behouden ons het recht voor op het gegeven ant woord in nadere vragen en antwoorden terug te komen, eveneens in den Zondagsbode. Voorts heb ik voorgesteld 0111 deze discussie in October te laten aanvangen, daar er in de zomermaanden te weinig belangstelling voor wezen zal bij de lezers. En eindelijk heb ik voorgesteld dat zoowel hij als ik elkanders goed recht erkennen om. als het debat gesloten is. het pro en contra in zijn geheel te vereenigen in een geschrift, dat, in den handel gebracht, allen die belangstellen in het onderwerp in staat zal stellen tot oordeelen. Zoodra Pater van de Sanden mij hierop heeft geantwoord, zal ik dit in den Zondagsbode bekend maken. P. M. Wijkverslagen. In de maand Juni werden 14 patiënten verpleegd, allen tot de Ned. Herv. Kerk behoorende, tegen 18 in Juli, waar van 1 patiente behoorde tot de R. C. Kerk. In Juni werd 426 keer hulp geboden en in 5 gevallen plotselinge hulp ingeroepen. Voor Juli bedroegen deze cijfers 536 en 3. Bovendien werden in Juli nog 2 patiënten naar Haarlem vervoerd en 2 overleden patiënten afgelegd. Zr. DINA BRONDERS. Ingekomen is uit dank voor genoten wijk-verpleging van de fam. v. Z. f50.—, Jhr. R. f35.—, Mevr. S. f 10. N. N. f25.Mevr. v. Z. f 1.Mej. v. d. H. f 1.—fam. B. f 10.en f 10.voor het gebruik van het Diakonie- ziekenwagentje. De gezellige avondjes die Zr. Dina en Mej. Koning ook dezen zomer in „Ons Huis" hielden met tijdelijk alhier vertoevende jonge meisjes in dienstbetrekking, beantwoord den geheel aan het doel. Ongeveer 37 bezoeksters woonden de samenkomsten geregeld bij. Woensdag 16 Augustus is de sluitings-avond. De wijkzuster gaat Donderdag 17 Augustus voor den tijd van een maand in vacantie. Wij zijn blij het der levende te mogen toeroepen rust in vrede Aangevraagd is de attestatie naar Bennebroek door Maaike Verwoerd. Burgerlijke Stand van Zandvoort. 4—11 Augustus 1916. Geboren: Anna Margaretha, dochter van Jb. Schuiten en A. Paap. Theodorus, zoon van E. Breed en C. Deen. Hendrika Theodora, dochter van P. J. Seders en J. M. Vink. Esselina, dochter van A. Terol en M. Slagtveld. Johannes, zoon van P. van Keulen en S. J. Vermeren. Arieaantje, dochter van A. Paap en A. H. Kuipers. Burgerlijke Stand van Bloemendaal. 411 Augustus 1916. Overleden M. H. Hogenberg, 4 mnd. H. van Galen, 67 jr. C. E. Prins, 63 jr. M. C. Hendriks, 49 jr. J. van Koningsdaal, 44 jr. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Geachte Redactie. Ik dacht dat juist deze discussie in uw blad erover ging of ik slechts „stenogrammen" gebruikte voor mijn aanklacht, stenogrammen, die immers niet van den auteur zelf zijn, dan wel geschriften als zoodanig door den auteur zelf uitgegeven. Begon Dr. de Hartog zijn ingezonden stuk niet met: „om het misverstand inzake de „stenogrammen" uit den weg te ruimen het volgende"? Is het „spijkers op laag water zoeken", als ik mij tegen de onwaarheid verdedig op „stenogrammen" mijn aanklacht gegrond te hebben E11 dan, gesteld al dat het slechts stenogrammen geweest waren, die door misverstand uitgegeven waren als ge schriften van Dr. de Hartog, moest ik dan, als ik deze zoo gebruikt had, voor deze vergissing, die geheel voor rekening komt van hem onder wiens naam ze verschenen, mijn excuus aanbieden Maar gelijk ik een vorig maal aantoonde, het waren geen stenogrammen. Indien Dr. de Hartog er toch bij blijft dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 4