Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaa! en Overveen
No. 26
ZONDAG 29 October 1916
5de Jaargang.
Predikbeurten
Wanneer zingt ge?
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R. E A O T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regels0.55
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Ned. Herv. Gem. Zondag 29 October 1916.
Zandvoort, v.m. 10 uur: Ds. C. J. VAN PAASSEN,
van Haarlem.
Bloemendaal, v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN.
's-Avonds ó'A uur: Ds. C. J. VAN PAASSEN.
Ter tijd nu, als dat brandoffer
begon, begon het gezang des
Heeren.
2 Kron. 29 27m.
Wanneer zingt ge?
Trek er eens af de keeren, dat ge zingt op verzoek of
op commando, zooals in de Kerk of op zangvereeniging
wanneer zingt ge dan? Ik zal het wel niet zoo heel ver
mis hebben, als ik zeg: in den regel zingt ge, als uw hart
vroolijk is, als ge niet gedrukt, bezorgd, verdrietig zijt. Dat
is de regel. Uitzondering zijn „psalmen in den nacht".
Toch is er nauwe samenhang tusschen lëed en lied. Ook
misschien niet het minst tusschen dat soort leed,
dat samenhangt met zelfverloochening, achterstellen van het
eigen ik, en zegezang om uit dat leed geboren heerlijkheid.
t Woord, dat hierboven staat, wijst op dien samenhang,
als samenhoorigheid van offer en levenslied. „Ter tijd nu,
als dat brandoffer begon, begon het gezang des Heeren".
Dat brandoffer werd - gebracht en dat gezang werd ge
zongen te Jeruzalem. Groot feest was er in den tempel.
Enkele jaren tevoren was het ondenkbare gebeurd. De
tempel werd gesloten; eenvoudig buiten dienst gesteld. Dat
was het werk van Koning Achas. Met een brutaliteit, die
alles overtrof wat anderen hadden aangedurfd, diende hij
de afgoden. Baaldienst, goden van Damascus, Molochdienst,
menschenoffers alles kon men vinden te Jeruzalem. Alleen
niet in den tempel de eeredienst van Jehova. Want Achas
bluschte de lampen uit; hij doofde 't reukwerk, verbood
het brandoffer en sloot den tempel.
Zoodra Hiskia zijn vader Achas opvolgt, wordt alles
anders. Hij roept priesters en levieten samen, en beveelt
hen zich te heiligen en den tempel gereed te maken voor
den dienst van God. Dan volgt de wijdingsdienst. 't Is
een groote, feestelijke dag. 't Begint met een zondoffer. Bij
het altaar staat de Koning. Rondom staan de priesters en
levieten met harpen en trompetten. Het offer wordt op 't
altaar gelegd en aangestoken. En als dan de rook ten hemel
stijgt, schallen de trompetten en jubelen de bazuinen. Heel
de groote menigte, al 't verzameld volk zingt zijn lof- en
danklied ter eere van'God. „Ter tijd nu, als dat brandoffer
begon, begon het gezang des Heeren", d.i. ter eere van God.
Alle geschiedenis is zinnebeeld. Ook deze. Onthult zij
ons niet eene levenswet van groote waarde? Er is hier
sprake van twee dingen die samenvallen: offer en lied;
brandoffer en gezang voor den Heer. Er is „gezang des
Heeren" ómdat „het brandoffer" er is. Mond en hart zingen,
terwijl de offervlam siddert op het altaar.
Wonderlijk is 't. Want offeren dat is geven, aanbieden
aan God, verteren op 't altaar. Offeren dat is niet rijker
worden, maar afstaan van het zijne, 't Is niet toenemen
van het bezit, maar afnemen van het bezit. Zingt men
dan? Nog wel een „gezang des Heeren?" Men zingt als
men ontvangt; niet als men afstaat. Men zingt als de
schuren vol wordenniet als de schuren ledig worden.
Toch is t in mijn tekstwoord andersom. Daar begint het
lied, als het offer begint. Daar begint de blijdschap, als
het vuur verteert. Wonderlijk is 't.
Ik ken levens, waarin „het gezang des Heeren" geheel
ontbreekt. Er is geen dank aan God. Er is nooit een „loof
den Heer, mijne ziel". Want die levens zijn gestemd op
den toon van het boek Prediker. Ongeveer zoo„wat voor
deel heeft een mensch van al den arbeid, dien hij arbeidt
onder de zon? Het eene geslacht gaat en het andere ge
slacht komt. De zon gaat op, en gaat weer onder, en hijgt
naar de plaats waar zij oprees. Alle beken gaan naar de
zee; nochtans wordt de zee niet vol". Alles is zoo grauw,
zoo vermoeiend hetzelfde, zoo zonder iets dat blijft. Is hun
leven al te moeilijk? Neen, dat niet. Is het niets dan tegen
spoed? Ook dat niet. Maar nooit hoort men een wiekslag,
die hen draagt boven zonden en zorgen, boven den vlakken
levensweg. Nooit heeft hun ziel een feestdag. Nooit is in
hun leven, gelijk in Jeruzalem's tempel „gezang des Heeren".
Hoe komt dat? Ik klop voor het antwoord weer aan bij
mijn tekstwoord. Wanneer weerklinkt de jubel? Tegelijk
met het offer. Wanneer begint het gezang? Als het offer
begint. Dus; als er niet geofferd was, zou er niet gezongen
zijn. Wie het offer niet kent, kent geen „eere zij God"Zonder
offer geen blijde harten. Geen offer geen „gezang des
Heeren". Dat is, overgezet uit den verleden tijd te Jeruzalem,
in den tegenwoordigen tijd van uw eigen levenals ge
God wilt ontmoeten, begin dan met uzelf te geven. Als
ge wilt dat uw levenslied lied van eeuwig leven zal zijn,
begin dan niet uzelf te zoeken maar te verloochenen. Als
dat offer begint, begint het gezang voor God. Eerst onzeker,
onvast om de tranen, om de branding van de altaarvlam.
Aldoor vaster, stiller, sterker. Totdat 't den tempel van uw
leven vervult.
Ik meen, dat wij hier een der moeilijkste grondregels
ontmoeten, die van onbreekbare geldigheid zijn in het
Koninkrijk van God. Wordt dat niet ontroerend openbaar,
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVER1J en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771
Stoomt an verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onberispelijk
wg- Speciale inrichting voor bet stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen.