de bus doen. Patroons mobiliseerden op deze wijze hun
knechts. Baantjes-jagers schreven op ettelijke stembriefjes
hun eigen naam en bonden daarmee hun stemgerechtigde
vrindjes of ondergeschikten ter stembus. Daardoor werden
telkens vodjes papier ingeleverd, onloochenbaar beschreven
door één en dezelfde hand.
Het N.R. heeft aan die onbehoorlijke praktijken een einde
gemaakt. Stemgerechtigden hebben voortaan persoonlijk in
het stemlokaal hun biljetten, die ze daar van het stembureau
ontvangen, in te vullen.
60. Het O.R. gaf het Kiescollege de gelegenheid om over
de personen, die op de groslijst waren geplaatst voor de
benoeming van Ouderling of Diaken, het woord te voeren.
Wilde men dus eens iemand in de vergadering ter sprake
brengen, dan had men hem slechts op de groslijst te zetten.
Ook stond zoo de gelegenheid open tot het debiteeren van
alle mogelijke en onmogelijke personaliteiten Beide gele
genheden zijn voortaan afgesneden Het N.R. weet er
niet meer van.
7". Bij de opening van de stembus mogen stemgerech
tigden tegenwoordig zijn. Het O. R. bepaalde niét met
zoovele woorden dat ze zich daar als zwijgende getuigen
behoorlijk hadden te gedragen. Dat sprak trouwens vanzelf.
Bij een of andere verkiezing ten Raadhuize b v. zouden kiezers,
die het stembureau bemoeilijken en in de zaal optreden
als waren ze in een kroeg, er vliegensvlug uitgegooid worden.
Maar er zijn altijd menschen die meenen dat zij tegenover
een Kerkeraad niet eens fatsoenlijk behoeven op te treden
en die bij de stembus doen denken aan dat genre hoovaardigen,
waarvan Asaf constateerde dat zij „hun mond zetten tegen
den hemel en hun tong wandelt op de aarde" (Ps.73 9), als
hadden zij alles alleen te zeggen, èn in den hemel èn op
de aarde.
Voor zulke Heeren is in het N.R. art. 20 ingevoegd, dat
stemgerechtigden niet toestaat om bij de stemming het
woord te voeren zonder daartoe vergunning verkregen te heb
ben van den Voorzitter van het Stembureau. De rustige, be
scheiden stemgerechtigden zullen deze bepaling ietwat be-
leedigend vinden voor hun gevoel. Zij zullen zeggen „maar
dat spreekt immers vanzèlf! Zulk een artikel veronderstelt
een groote mate van onbeschaamdheid bij sommige stem
gerechtigden
Zoo is het.
Maar voor hen die zoo spreken is dit artikel 20 ook niet
geschreven en zij behoeven er zich dus ook niets niemendal
van aan te trekken.
Het is er meê als met de waarschuwing „Niet spuwen
Als er geen spuwers waren, zou 't bordje niet behoeven
opgehangen te worden. Maar er zijn spuwers. Hun adres
staat er op!
Zoo zijn er rust-verstoorders, ook onder stemgerechtigden.
Als zij bij de stembus zich wenschen te misdragen, zullen
ze eerst daartoe permissie moeten vragen.
En die krijgen zij natuurlijk niet. P. M.
MARIA-AANBIDDING OF NIET?
Pater van der Sanden heeft mijne beschuldiging „Rome aanbidt
Maria", niet als gegrond erkend wat te verwachten was. Immers:
had hij' haar toegestemd hij zou het „Roomsche Huis" hebben moeten
verlaten en Zandvoort, klein om te wezen onder de duizenden van
protestantsch-Nederland, zou het eeuwige" Rome overwonnen heb
ben Nu heb ik daaraan natuurlijk geen oogenblik geloofd. Sterker
gesproken: het is mij volmaakt onverschillig of een Roomsche
Priester mij gelijk geeft of niet, want ik weet: hij mag mij nóóit op
dit punt gelijk geven. Wat ik met mijn „aanval" alleen heb beoogd, is
dit de zelfstandige oprechten van harte, onverschillig of ze Roomsch
of Protestant zijn, - voor de waarheid te winnen of daarin te bevestigen.
Een gewoon logisch-denkend mensch onbevooroordeeld kennis
nemende van de citaten in mijn eerste stuk. heeft natuurlijk gezegd:
de zaak is al beslist; de stelling: „Rome aanbidt Maria" is bewezen.
Feitelijk was mijn taak dus afgeloopen. Toch mag ik niet zwijgen
op het antwoord van den Pater Niet omdat ik hoop koester hem
alsnog te overtuigen, want al zou hij in zijn geweten overtuigd
zijn, hij zou dat nooit mógen toegeven, maar omdat er allicht onder
de lezers van zijn stuk enkelen zijn, die door de daarin voorkomende
redeneering van de wijs zijn gebracht. Rome is, (en terecht!) berucht
om haar listige drogredenen, waarmee zij wit weet zwart te praten,
en omgekeerd, zoodat de argeloozen, kleurenblind gemaakt, eindigen
met niet meer te kunnen onderscheiden tusschen wit en zwart
De Pater begint, en dat is een slimme zet, er op berekend
mijne wijze van strijdvoering verdacht te maken, - met het zóó
voor te stellen: dat ik mijn bewijs-materiaal ontleende aan een
obscuur devotie-boekje dat hij eerst 11a vijf dagen moeizaam zoeken
eindelijk heeft weten op te diepen in de Boekerij der Paters Augus
tijnen te Amsterdam. En fier roept hij uit: bewijs uw beschuldiging
van Maria-afgoderij uit het Misboek en breviergebed der Kerk. Die
zijn model, daarop geeft ze garantie!
Alsof wij niet juist hadden afgesproken dat wij de theorie zouden
laten rusten, om juist de praktijk der Maria-vereering te toetsen
Ik antwoord alleen dat ik volkomen in mijn recht ben om mijn
bewijs-materiaal te ontleenen aan welk Roomsch boekje dan ook, dis
het maar het kerkelijk Imprimatur" heeft. Ik mag het Protestantisme
niet beoordeelen naar een geschriftje van een of anderen Pro-
testantschen schrijver. Diens voorstelling van hetgeen Protestantsch
is, kan héél goed totaal verkéérd zijn. Het Protestantisme weet van
geen officieelen censor. Bovendien: er zijn Hervormde Protestanten
en Luthersche Protestanten en Doopsgezinde Protestanten enz. enz.
Ook drukt b.v. de Fransche geest een dnder stempel op het Protes
tantisme dan de Duitsche Het karakter van het Protestantisme is
in den loop der tijden niet weinig gewijzigd.
Rome daarentegen laat niet na altijd weer op haar éénheid te wijzen.
De 225 millioen Katholieken, zegt Kardinaal Gibbons over de
aarde verspreid, hebben allen één credo. Rome kent geen vrijzinnige
en rechtzinnige geloovigen. Rome kent alléén Roomschen. Rome ver
andert niet Rome's kinderen zijn over heel de wereld verspreid,
maar zij zijn allen leden van de ééne Moeder-Kerk, onverschillig
waar zij wonen en in welken tijd zij leven. Zet de Roomsche censuur
een boek op de „zwarte lijst dan is het daardoor veroordeeld en
loochent Rome alle verantwoordelijkheid voor zijn inhoud Daarentegen,
verleent de Kerkelijke overheid haar ..Imprimatur", dan verklaart zij
daarmede dat het niets bevat wat strijdig is met de Roomsche leer.
Zij bedoelt geen lof of aanbeveling met haar goedkeuring Alléén
dient deze tot een waarborg dat het boek goed-Roomsch is.
Welnu, mijn bron heeft het Imprimatur". Of het nu een Belgisch
devotieboekje is en of het vertaald is en of het dagteekent uit 1874,
wat doet dat er toe? Het is Kerkelijk goedgekeurd. Het is dus
geacht niets te bevatten wat tegen het Roomsche geloof strijdt. Dddrom
mocht ik er gebruik van maken, tenzij. ook die hooggeloofde
éénheid der Roomsche Kerk maar een fabeltje is, of anders, tenzij
ook 'de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van Goeden Raad" alweer
uit de mode is, zooals tal van Maria's hebben afgedaan sedert men
ontdekte dat 't met de echtheid der haar toegeschreven mirakelen
niet zoo heel best geschapen stond Maar dan had de Pater het
aangehaalde geschrift dddrom moeten verloochenen.
Nu komt er nog bij dat het door mij geciteerde boekje allerminst
zoo'n önbeteekenend geschrift is als de Pater het wil doen voorkomen.
Mijn exemplaar vermeldt op het titelblad zesde uitgaaf Als het
sedert niet herdrukt is. wat ik niet weet, is het dan toch zeker wijd
en zijd verspreid geweest. De devotie van „Onze-Lieve-Vrouwe van
Goeden Raad" werd door Paus Pius IX zóó belangrijk geacht, dat hij
haar bij Breve van 16 April 1858, begunstigd heeft met een vollen
aflaat jaarlijks te verdienen op den feestdag van O.LV. (26 April),
benevens met een aflaat van 100 dagen èn Eeuwigdurende voor
deden Als de onfeilbare Paus op deze devotie zulk een premie
heeft gezet, gaat het'dan wel aan om te zeggen dat ik de stem der
Kerk heb meenen te hooren in wat „maar een Belgisch devotie
boekje is?
E11 nu ter zake!
Op 'n 5-tal vragen verzocht ik den Pater mij te antwoorden.
Op de 3de vraag is hij mij het antwoord schuldig gebleven.
De 1ste betrof de uitdrukking Almachtige" Moeder, waarmede
Maria wordt aangeroepen. De Heer v. d. S. zegt dat zij niet d<>or
den katholieken beugel kan Intusschen poogt hij haar toch goed
te praten, door haar op één lijn te stellen met die van dealmachtige
minister gelijk Dr Kuyper heette Maar die vergelijking gaat niet
op. Want 1°. zou zelfs de felste Kuyperiaan het niet in zijn hoofd
gehaald hebben om voor Dr. Kuyper te knielen en hem aan te roepen
almachtige Abraham! En 2" denkt niémand er aan, van Kuyper
als van den almachtigen minister" sprekende hem als volstrekt
almachtig te beschouwen terwijl de Roomsche Maria (alle theorieën
ten spijt) inderdaad wordt geacht letterlijk alles te vermogen. De
mirakelen verricht door de tallooze Maria-beelden, over heel de wereld
vereerd onder ontelbare namen (b v. O L V. van Altijdddurenden Bij
stand, O L V van Lourdes, O L.V. van Goeden Raad. O L.V. van Lorette,
O.L.V. van Salette, enz. enz. enz.), de titels aan Maria gegeven en
de gebeden die tot haar worden gericht, laten geen plaats over voor
de vraag wat Maria wél kan en wat zij niet kan- Zij kan ALLES,
zélfs kan zij God volkomen naar haar hand zetten. De Pater zegt,
Rome is uitgeslapen in het maken van de subtielste onderschei
dingen, die natuurlijk voor den eenvoudigen Roomschen leek in de
praktijk totaal verloren gaan! dat Maria's almacht zooveel is als
.smeekende almacht". Jawel! wat vrouwen die niet sterk zijn, langs
den weg der slimheid met haar „smeekingen" kunnen bereiken is
bekend genoeg! Zoo heeft de „smeekende" Maria zelfs den almachtigen
God zichzelven doen vergeten Petrus Damiani Bisschop van Ostia
(f 1072) verklaart dat God. bij den aanblik van Maria's smeekende
oogen zóó overweldigd werd door haar schoonheid dat Hij „voor
haar in liefde ontbrand is" is en. „haar ter eere, het Hooglied heeft
gezongen".
God in zinnelijke drift ontvlamd voor de H. Maagd! Haar. voor
Zijn verzamelde Engelen, uitroepend als ZVyne-Lieve-Vrouwe! De
Pater mag wel zeggen dat in bedoeld gebed de schrijver „ons den