FEUILLETON. Voor eiken Dag. Verzameld door C. B. KERSTPSALM. Het Kerstfeest. Heiland door een hemelbode gesterkt werd, bij het geopende graf waar zij, na den steen afgewenteld te hebben, de overwinning van den levensvorst verkondigen, bij de hemel vaart, waar zij de wederkomst des Verheerlijkten aan de discipelen boodschappen. En eenmaal komen zij met |ezus weder. En onze engelen, de in Jezus ontslapenen? Ook zij zijn, waar Jezus is. En als Hij wederkomt, dan brengt Hij, die ontslapen zijn in Jezus, met zich. Zoo predikt het Kerstfeest ons niet slechts de komst van Jezus, maar ook zijn wederkomst, zijn vernedering, maar ook zijn verheerlijking. Dat is het einde van die lange keten, die in Bethlehem begint. Als engelen tot ons gekomen en weer heengevaren zijn, dan moeten wij, evenals de herders, ook zeiven engelen, boden van Jezus worden, die Hem, den Heiland der wereld, aan die wereld brengen en van zijn heerlijkheid getuigen. „Als de engelen van hen weggevaren varen". Eenmaal varen ook wij henen. Zal het zijn. wanneer onze taak is afgedaan, wanneer wij den raad Gods hebben gediend, wanneer wij door woord en daad boden zijn geweest van den Heer? Zal het zijn met engelen, die ons geleiden? Zal het zijn naar de woningen des lichts? Zal het zijn naar Jezus Dat geve God. M. F. v. L. Zóó geweldig heeft God mijn ziel lief, dat Zijn wezen en Zijn leven er van afhankelijk is, dat Hij mij moet lief hebben. of Hij wil of niet. Wie God zou beletten om mij lief te hebben, ontnam Hem Zijn Godheid. De Mensch kan niet weten, wat God is. Iets weet hij wel: wat God niet is. God is nergens. Het minste van God, daarvan is alle kreatuur vervuld, en het grootste van Hem is nergens. Alle liefde dezer wereld is gegrond op eigenliefde. Wan neer gij die afgelegd hebt, zoo hebt gij de gansche wereld afgelegd. Zoo het beeld zou vergaan, dat naar Gods beeltenis geschapen is, zoo zou ook het beeld Gods vergaan. Alle kennis komt door vergelijken. Wijl het dus de ziel mogelijk is, alle dingen te kennen, daarom rust ze nimmer, tot zij in het eerste beeld komt, waar alle dingen één zijn, en daar rust zij, dat is in God. Alle kreaturen zijn een voetstap Gods. In God is geen kreatuur van anderen rang dan het andere. Wie God ganschelijk zijn wil geeft, vangt en bindt God zoodanig, dat God niets kan dan wat de mensch wil. Fragmenten uit: Meester Eckliarts Mystieke Geschriften. Op 't geluid der hemelkoren, Op 't gelei van Jacobs ster, Dat wij 't kindeke. ons geboren, Biddend naad ren, schoon van ver! Gods en Menschenzoon te zaam, Wonderlijk dat is zijn naam. De laatste Advents-Zondag komt met een eisch en een belofte. De eisch luidt: „Heiligt U tegen morgen!" (Jozua 7 vs. 13a) En de belofte: „Morgen, dan zult gij des Heeren heerlijkheid zien (Exodusie vs. 7a) f. Ons genaket die aventstar. Die ons verlichtet also claer. Wel was haer doe, Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Dat huus dat hadde so menich gat, Daer Christus in geboren was. Wel was haer doe Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Si setten dat kint op haeren schoot, Si cussedet voor sijn mondeken root; Het was so suet; Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Si setten dat kint op haere cnien. Si sprac: groot eer moet u geschien! Wel was haer doe; Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Si setten dat kint op haeren arm, Mit groter vrouden sach sijt aen. Het was so suet; Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Die moeder makede den kinde.een bat; Hoe lieflic dattet daer inne sat! Wel was haer doe; Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Dat kindekijn pieterden mitter hand. Dattet water uten becken spranc. Wel was haer doe Susa ninna susa noe- Jesus nlinne sprac Marien toe. Die os ende ooc dat eselkijn Die aenbeden dat suete kindekijn. Wel was haer doe. Susa ninna susa noe. Jesus minne sprac Marien toe. Zoo luidt een aardig Kerstversje uit de Mid deleeuwen, dat ons treft, gelijk zoo menig lied uit dien tijd door zijn ongekunstelden eenvoud. Wij willen in dit opstel den oorsprong van het Kerstfeest en de viering daarvan in vroeger tijden nagaan Kerstfeest beteekent natuurlijk Christusfeest, gelijk men in het Middel-Nederlandsch, zooals dat voor eeuwen gesproken werd, nog Kersten man zeide voor Christenman. De naam duidt dus reeds de beteekenis van hetfeestaan:Jezus geboortefeest. Het schijnt te Rome in het midden der vierde eeuw, onder den bisschop Liberius het eerst te zijn gevierd. Iets later werd het in de grieksch-sprekende Kerk in Klein-Azië ingevoerd. De kerkvader Chrysostomus toch zegt in een redevoering, te Antiochië in 386 gehouden, dat het daar eerst minder dan tien jaren te voren bekend was geworden. De volle kerken op Kersttijd, toonden reeds de belang stelling van het volk in dit nieuwe feest- Deze belangstelling was echter niet algemeener waren er die over de instelling van zulk een feest misnoegd waren en er ontstond een twist over dit onderwerp; de eene partij noemde het een nieuwigheid, terwijl de andere beweerde, dat het oudtijds bekend was geweest van Thracië tot Cadix. Niet dat er eenig verschil van mee ning in de Kerk bestond over het doel van het feest, maar velen betwijfelden, en terecht, of de tijd der viering daarvan niet maar geheel willekeurig gekozen was. Immers men kon en kan nog volstrekt niet aangeven in welken tijd van het jaar de Heiland geboren is. Het spreekt dus van zelf, dat terwijl het Paaschfeest als herdenking van het lijden, sterven en de op standing van den Heer reeds in den eersten christelijken tijd werd gevierd, het geboortefeest van Jezus niet dadelijk algemeene instemming vond. Chrysostomus treedt in zijn preeken in een uitvoerige verdediging van den dag, die voor het Kerstfeest was bestemd. De Kerken van Jeruzalem en Alexandria echter bleven het feest als een nieuwigheid verwerpen en be sloten liever de herdenking van Christus ge boorte met het reeds lang alom gevierde Epi- faniënfeest te verbinden, dat begin Januari viel, en waarop de Kerk aan den doop vanjezusals begin van zijn optreden als Messias dacht. Die verbinding meende men te kunnen recht vaardigen met een beroep op Lukas 3:23: En hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen", welke tekst terstond 11a het verhaal van zijn doop voorkomt. Men leidde daaruit af, dat die doop op zijn dertigsten verjaardag had plaats gehad. Niet lang daarna echter vinden wij dat de Alexandrijnsche Kerk het feest van Christus geboorte toch als een afzonderlijk feest vierde. I11 sommige Grieksche kerken ontstond er zulk een verwarring over het onderwerp der twee feesten, dat de naam van Epifanie of Theofanie aan het feest gegeven werd, dat anderen het Kerstfeest noemden. De kerkhistoricus Neander verhaalt het vol gende omtrent de wijze, waarop het Kerstfeest in de kerk te Rome aanvankelijk gevierd werd; Juist in dezen tijd des jaars viel er een kring van heidensche feesten, waarvan de viering, met name bij de Romeinen, op velerlei wijzen met het geheele maatschappelijke en huiselijke leven nauw verbonden was. Dit maakte, dal de christenen zich menigmaal tot deelneming aan de eigenaardige gebruiken en vreugdebedrijven op die feesten lieten overhalen, en bovendien hadden deze een beteekenis, die gemakkelijk vergeestelijkt en in een christelijke veranderd kon worden Zoo lieten de Saturnaliën, ter eere van Saturnus gevierd, die den vrede van de gouden eeuw voorstelden, en voor een tijd het onderscheid van rangen en standen den afstand tusschen slaven en vrijen wegnamen, zich zeer natuurlijk overdragen op het Christendom, dat, door de verzoening van den mensch met God. de herstelling der gemeenschap tusschen God en den mensch. de ware gouden eeuw verwe zenlijkt, de gelijkheid van alle menschen voor God aan het licht gebracht en aan slaven en vrijen dezelfde waarachtige vrijheid in Christus geschonken had (Wordt vervolgd.) M. F. v. L. (V Toen. (3) Wiegrefrein. (3) Later dacht men op dit feest aan de komst der Wijzen uit het Oosten (Driekoningendag).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1916 | | pagina 2