Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 39
ZONDAG 28 Januari 1917
5de Jaargang.
Predikbeurten.
Dieren-Zondag.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Her Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R E ID A C T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regelsf 0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Dit nummer bestaat uit 6 bladzijden.
Ned. Herv. Gemeente. Zondag 28 Januari 1917.
Zandvoort, v.m. 10 uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Bevestiging van Kerkeraadsleden.
(Extra collecte voor de Kerk.)
Bloemendaal, v.m. 10 uur: Prof. Slotemaker de Bruine
uit Utrecht.
's-Avonds 6j/2 Ds. J. A. VAN LEEUWEN.
(Vervolg.)
Gij doet hem heerschen over de
werken uwer handen, Gij hebt alles
onder zijne voeten gezet: schapen en
ossen, allen die, ook mede de dieren
des velds; het gevogelte des hemels
en de visschen der zee: hetgeen de
paden der zeeën doorwandelt.
Psalm VIII vs. 7-9.
De mensch is koning, oók in het dieren-rijk. Daarover
te heerschen is zijn recht, zijn roeping, zijn eere. Heiaas,
dat hij maar al te veelvuldig vergeet dat iemands ver
antwoordelijkheid klimt, naar mate hem te grooter voorrechten
te beurt zijn gevallen. Wien veel gegeven is, van dien zal
men overvloediglijk eischen. Het dier staat den mensch ten
dienste. Maar zijn rechtmatige heerschappij over de dieren
wereld legt den mensch ook, van zijn kant, dure verplich
tingen op. Er is een recht des konings. Maar zonder er
kenning van het recht der onderdanen, wordt het koninklijk
recht tot willekeur, tyrannie, despotisme. Er is een menschel ijk
recht. Maarzonder erkenning van het recht der dieren,
wordt de mensch een dieren-beul.
Of zou men niet mogen spreken van 's menschen plichten
tegenover de dieren
Er zijn zedeleeraars die dit inderdaad ontkennen. Zij
achten het misplaatste humaniteit om te pleiten voor het
recht van het dier. Of ze spreken van materialisme, dat
mensch en dier op eén lijn stelt. En anderen weer zeggen
de dieren behooren niet tot de zedelijke wereld want, al
hebben zij als levende wezens ook bewustzijn, ze hebben
geen zèlf-bewustzijn. Ja, er zijn er die zich voor hun ont
kenning beroepen op de Schrift (wat men al niet verde
digt op grond van den Bijbel 1), omdat Paulus in I Cor. 9
vs. 9b verklaart dat God immers niet voor de ossen zorgt!
Maar er zijn oók moralisten die wel degelijk de plichten
onzerzijds ten opzichte van het dier handhaven, al blijkt
ook hierbij weer dat, als twee menschen hetzelfde zeggen,
zij daarom nog niet altijd hetzelfde zeggen.
De Pythagoristen b.v. bevalen zachtheid aan tegenover
de dieren, maar, evenals Richard Rothe en Immanuël Kant,
hadden zij daarbij dit op het oogdat onze verhouding
tot de dieren van zooveel invloed is op onze verhouding
tegenover andere menschen én ook op de bewaring van
het zoo noodige zelf-respect.
Ruwheid jegens het dier, zegt de Koningsberger Wijsgeer,
kan niet gepaard gaan met een betamelijk gevoel van eigen
waarde. Dieren-mishandeling is zelfvernedering. Wreedheid
maakt wreed onbarmhartigheid kweekt onbarmhartigheid.
Wie doet lijden, is niet tot mede lijden in staat.
Derhalve dieren-bescherming is noodig, omdat dit soort
van dier proef een uitnemende oefenschool is voor 's men
schen zedelijk leven
Schopenhauer wilde van dit soort dieren-bescherming
niemendal weten. Deze wijsgeer wijst Kant's utilistische,
puur-egoïstische overwegingen onverbiddelijk en met diepe
verontwaardiging van de hand. Hij acht het een gebrek in
de Christelijke moraal dat zij zich niet bekommert om het
dier. Maar de rechte bekommering vraagt in deze niet
wat voor profijt kan ikzelf er uit trekken, doch: hoe is
daardoor het dier het beste geholpen
En wat zullen vrij nu tot deze dingen zeggen 7 Aan wiens
zijde scharen wij ons, aan die van Kant of van Schopenhauer
In Kant's beschouwing komt ongetwijfeld een schoone
gedachte tot uiting, déze dat 'n mensch zich te hoog, te
voornaam moet achten om kwaad te doen. Adeldom ver
plicht. En de mensch is van den hóógsten adel, den adel
Gods. Die herinnering, als zij post vat in ons hart en zich
daar gelden laat, is in den strijd tegen alles wat zonde is,
een krachtig wapen. Nóóit mag het bekende „Ik ben een
mensch en acht niets menschelijks vreemd aan mij" zóó
verstaan worden, als konden we daarmede ook onze men-
schelijke ondeugden verontschuldigen.
Een dier plagen of martelen is iets ón-menschelijks. Het
enkel noemen bij zijn naam van „mensch" moest reeds
genoeg zijn om iemands opgeheven beulshand, gereed om het
dier te kwellen, als verlamd te doen nederzinken.
Ja: dieren-mishandeling is: zélf-vernedering. En: wie
wreed is jegens een dier, blijkt niet alleen een karakter fout
te hebben, maar te lijden aan een hart-kwaal. Kinderen, die
er in hun jeugd een vermaak in vinden om vliegen te
vangen ten einde die de vleugeltjes uit te trekken, dienen
voor die geniepige foltering deugdelijk gestraft te worden,
of ze groeien op tot zedelijk ontaarde groote menschen,
die koelbloedig de afschuwelijkste wreedheden op menschen
en dieren begaan.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem - Telef. 1561 en 771
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onberispelijk
ff Speciale inrictting voor het stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen. f*