Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen No. 6 ZONDAG 10 Juni 1917 6de Jaargang. Predikbeurten. Een goed man. Mededeelingen. DE ZONDAGSBODE VOOR VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS: Per Jaargang voor Zandvoort en Bloemendaal f 1.50 elders (franco) 2.50 Afzonderlijke nummers0.05 R E D A C T I E G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout Adres voor de Administratie: P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27 PRIJS DER ADVERTENTIËN 1—5 regelsf 0.55 Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35 Elke regel meer0.06 Bij abonnement extra korting Ned. Herv. Gem. Zondag 10 Juni 1917. Zandvoort: v.m. 107s uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES. Bloemendaal: v.m. 10 uur: Ds. J. A. VAN LEEUWEN. Hij was een goed man. Hand. 11 24a. 't Is geruststellend, dat de man van wien Lucas zegt „hij was een goed man", nog leefde, toen dit van hem werd geschreven ook al staat het er in den verleden tijd. Anders zou ons de vrees kunnen bekruipen, dat het een zinnetje was uit een of andere toespraak bij 's mans be grafenis gehouden. Want daar krijgen we immers dikwijls te hooren van den doode, dat „hij een goed man" was ook al weet niemand van de aanwezigen, ook de geachte spreker niet, waarin nu precies dat „goede" bestaan heeft. Ik denk, dat die begrafenisgewoonte hard heeft meege holpen, om de karakterbeschrijving „hij was een goed man", zöö te beduimelen, dat het moeilijk is geworden om de heerlijkheid te zien van een mensch, die goed is. We zijn immers allemaal „goede menschen Onze Bijbel is heel wat zuiniger dan wij, wanneer we op begrafenis zijn, met van iemand te zeggen „hij was een goed man". Goede mannen en vrouwen laat hij ons zien in menigte. Zelfs met de allerbesten maken wij er kennis. Maar menschen, van wien de Heilige Schrift met naam en toenaam zegt „hij was een goed man", zijn met een lantaarn te zoeken. Ik heb er slechts drie kunnen vinden, van wie deze karakterbeschrijving wordt gegeven „een goed man". De eerste is Ahimahaz. Dat is de man, die het eerste bericht aan David brengt omtrent den afloop van den strijd met Absalom. David wacht bij de stadspoort op tijding. Wanneer dan de wachter, die op den muur staat uit te zien, naar beneden roept, dat een boodschapper komt in de verte en even later, dat hij hem aan gang en houding herkent als Ahimahaz, zegt David „dat is een goed man, hij zal met een goede boodschap komen". De tweede is Jozef van Arimathea. Dat is 't nobele lid van den grooten joodschen raad, dat voor den gekruisigden Christus een graf ter beschikking stelt in zijn tuin bij Jeruzalem. Hij wordt beschreven als „een goed en rechtvaardig man". De derde is de man, die bedoeld wordt in het woord, dat hierboven staat Barnabas. 't Is wel opvallend, dat dit getal zoo klein is. In den Bijbel is men niet haastig, om iemand „goed" te noemen. En dat is volstrekt niet, omdat hij een zuren kijk op de menschen heeft. Er wordt gedurig gesproken van „goede" mensehen. God laat Zijn zon opgaan over „goeden en boozen". De Koning zendt Zijn dienaars uit, om tot Zijn bruiloft te vergaderen allen die ze vinden, „beide kwaden en goeden". Maar met den vinger wijst hij slechts met name als „een goed man" aan, het drietal dat ik genoemd heb. Hoe komt dat? Ik geloof, dat naar Bijbelsche beschouwing „goed"-zijn een der hoogste dingen is, die men in iemand prijzen kan. 't Is het voortreffelijkste, wat men bereiken kan. 't Is een goddelijke eigenschap. Heeft Jezus zelf daar niet op gewezen Iemand komt Hem den weg naar den hemel vragen, en spreekt Hem aan als „Goede MeesterWaar schuwt Jezus dan niet, om toch niet zoo gedachteloos, zoo onnadenkend iemand „goedte noemen „Wat noemt gij mij goed? Niemand is „goed' dan één, nl. God Dus goed-zijn is een goddelijke eigenschap. „Goed", is in de taal van den Bijbel, wat in zijn soort volmaakt is. „Goed" draagt altijd iets van het goddelijk wezen aan zich. Vandaar de zegevierende rythmus, waarmede Gods werk aan het einde van iederen scheppingsdag gehuldigd wordt„en God zag dat het goed was". Al wat Hij schiep, is in zijn aard volmaakt dus goed. Al wat Hij wrocht, draagt t merk van Zijn Meesterhand is dus goed. Goed is, wat door God is gewerkt. Goed is, wat door God is gewild. Vandaar, dat er telkens in de wereldbeschouwing der apostelen, den nadruk opgelegd wordt, dat al wat „goed" is komt van God, stamt uit God. Daarom werken voor wie God liefhebben niet voor wie ver van Hem afstaan alle dingen mede „ten goede". Daarom zijn wij „geschapen tot „goede werken in Jezus Christus. Want wij let op dat „want' want wij zijn Gods maaksel". Wat God heeft geschapen „is" goed, en moet dus ook goed „doen". Komt zoo langzamerhand over dat woord „hij was een goed man", niet een andere kleur? 't Is geen grauwe al gemeenheid. Ook geen begrafenis-vriendelijkheid. Maar een hooge lofspraak. Waarom wordt zij gegeven aan Barnabas En van hém gezegd: „hij was een goed man"? (Wordt voortgezet.) BI. J. A. Zandvoort. Ingekomen is de attestatie van Maria Hiskia van Boerum, uit Amsterdam. W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145. Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem Telef. 1561 en 771 Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe vlag en onberispelp •a®* Speciale inrichting voor bet stoomen van Dekens, Bedden en Matrassen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zondagsbode voor Zandvoort en Aerdenhout | 1917 | | pagina 1