Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 12
ZONDAG 22 Juli 1917
6de Jaargang.
Predikbeurten.
Geen beperking.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R E D A O T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regelsƒ0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels - 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Ned. Herv. Gem. Zondag 22 juli 1917.
Zandvoort: v.m. ÏO1/* uur: Ds. G. POSTHUMUS MEYJES.
Bloemendaal: v.m. 10 uur: Ds. VUNDERINK,
Predt. te Haarlem.
Wij weten dat dengenen die God
liefhebben, alle dingen medewerken
ten goede, namelijk dengenen, die
naar Zijn voornemen geroepen zijn.
Rom. 8 28.
Indien wij God liefhebben, werken alle dingen ons mede
ten goede. Alle dingen, ook de moeilijkste, de droevigste,
de pijnlijkste dingen die ons overkomen. God liefhebben,
d.w.z. zich laten liefhebben door God, is: het aan Hem
overlaten voor ons te zorgen. En dan zal Hij ons gehéél
voor Zijn rekening nemen en alles doen dienen tot bereiking
van Zijn heilsplan met ons. Zoo God voor ons is, kan
niets tégen ons zijn. Alles werkt mede ten goede. Het
moet dat niet alleen doen en zal dat niet slechts doen,
maar het doet het. Voortdurend. Of we het zien of niet,
dat komt er niets op aan. Of wij het gevoel hebben dat
alles verkeerd gaat, dat hindert niet. Het gaat Gods kin
deren altijd juist zooals het hun gaan moét. In alle dingen
en door alle dingen en ondanks alle dingen, vervult God
aan hen Zijn liefderaad.
Er ligt in deze geloofsverzekerdheid een oneindige ge
ruststelling, troostvol genoeg om nimmer te desespereeren.
Of zouden zij gelijk hebben die, met verwijzing naar het
tweede gedeelte van bovenstaand tekstvers, ons aanraden
om n|et al te gerust te zijn? Is de zekerheid wel zoo zeker
als zij schijnt? Hebben we hier niet een dergelijke beper
king als immers ook in Johannes III vs. 16 gemaakt wordt?
Daar staat dat God alzoo lief de wereld heeft gehad, dat
Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft opdat niet
verderve, maar het eeuwige leven hebbe een iegelijk die
in Hem gelooft. „Een iegelijk". Ruimer kan het niet. Nu
behoeft niemand te vragen of Christus wel aan hém ge
geven is. Niemand is uitgesloten dan wie zichzelven uit
sluit. En toch: het heil is voor een iegelijk „die gelooft".
Is het nu nog wel voor „een iegelijk?" Is die ruime liefde
Gods wel zoo ruim als zij schijnt? Vl^ordt dat onbegrensde
„een iegelijk niet aanmerkelijk beperkt door die toevoeging
„die gelooft"
Ach, welk een misverstand! Het kan juist niet duidelijker
gezegd worden, dat het waarlijk voor „een iegelijk" is,
dan door die daarop volgende voorwaarde „die gelooft".
Als er stond een iegelijk die rijk of arm geleerd of on
kundig jong of oudbraaf of goddeloos is, dan zouden
aanstonds velen zijn uitgesloten van de zaligheid. Nu er
echter staateen iegelijk die gelooft, wordt niemand uit
gezonderd. De voorwaarde welke gesteld wordt, is geen
andere dan deze dat de zaligheid alléén „om niet" is te
verkrijgen. Als van den mensch iets anders gevraagd werd
dan geloof, zou Gods gave niét voor „een iegelijk" zijn.
God zegt„Ik geef mijnen eeniggeboren Zoon". En als nu
de mensch antwoordt: „ik neem Hem aan", dan is alles
in orde. En Christus aannemen, d i. in Hem gelooven.
De bijvoeging „die gelooft" is geen beperking van „een
iegelijk". Christus is voor allen en dus: voor geloovigen.
Iets dergelijks nu hebben wij in onzen tekst.
Alle dingen werken mede ten goede niét maar voor een
deel dergenen die God liefhebben, n.l. voor dat deel, dat
naar Gods voornemen geroepen is. Maar voor allen die God
liefhebben, niet één enkele daarvan uitgezonderd En de
uitverkiezing dan? Is het dan niet waar dat Gods liefde
tot ons en onze liefde tot Hem ons toch niets baten kan
als wij niet behooren tot degenen die van eeuwigheid door
Hem zijn bestemd tot de zaligheid?
Ach, welk een misverstand Allen die God in waarheid
liefhebben, d w.z. die zich in waarheid door God laten
liefhebben, zijn naar Zijn voornemen geroepen. Een lief
hebbend kind Gods is een geroepene.
Maar, zegt misschien iemand, waarom voegt de apostel
er dan zoo nadrukkelijk bij „die naar Zijn voornemen ge
roepen zijn"?
Eenvoudig hierom om duidelijk te doen uitkomen wat
Johannes in zijnen eersten zendbrief (Hfst 4 vs. 10) zóó
formuleert: „Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad
hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad" en in vs. 19 aldus:
„Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad
heeft." Een mensch heeft God niet lief uit zichzelven. Zijn
liefde is mogelijk gemaakt door een roeping Gods. Als
iemand tot God zegt: „Ik heb U lief", is die belijdenis
niets anders dan de echo op Gods verzekering„Ik heb
u lief". Het tweede deel van onzen tekst is geen beperking,
maar nadere omschrijving van het eerste deel. Die God
liefhebben zijn dezelfden als die naar zijn voornemen ge
roepen zijn.
Heerlijk Evangelie 1 De liefde Gods maakt zalig. Niet
onze liefdelooze liefde, maar Zijn liefderijke liefde-
Alle dingen werken ons mede ten goede, als wij God
liefhebben. Maar onze gebrekkige liefde is daarvoor de
waarborg gelukkig niet. Het anker onzer ziel rust in den
rotsgrond der onberouwelijke roeping Gods.
P. M.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVER1J en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem Telef. 1561 en 771
Stoomt oil verft alle soorten Dames- eo Heeren-Garderobe ving en onberispelijk
■ar Speciale inrichting voor het stoomeo van Dekens, Bedden en Matrassen, -?■■