Mededeelingen.
Uit de Gemeente.
FEUILLETON.
Zandvoort.
Kerkvoogden stellen seizoenkaarten beschikbaar, geldig
voor een zitplaats in de kerk. Deze kaarten, f2.50 per
stuk kostende, zijn geldig voor hóógstens 4 zitplaatsen
voor de leden uit een en hetzelfde gezin, terwijl ieder
lid méér uit hetzélfde gezin 50 cents heeft bij te betalen
om, gedurende het seizoen, het recht op een zitplaats te
hebben. Aanvragen te richten tot den Koster.
Zondag 5 Augustus hoopt Prof. Dr. H. M. van Nes,
Hoogleeraar te Leiden, voor de Gemeente op te treden.
Alsdan zal de maandelijksche extra-collecte voor de
Kerk worden gehouden.
Mevrouw Posthumus Meyjes ontvangt Woensdag, 1 Aug.
Burgerlijke Stand van Zandvoort.
20-27 Juli 1917.
Ondertrouwd
L. van Loggem en V. Kool.
Getrouwd.-
B. G. Scholten en M. van Dijk.
Geboren
Albert Charles Marquerite Marie, zoon van E. F. J.
Dheere en L. M. J. Verhagen.
Sijtje Maria, dochter van E. Bos en M. Paap.
Arie, dochter van Jb. Weber en J. Slagtveld.
Overleden
W. H. Staleman, 7 jr.
Zandvoort.
Een ontslag-aanvrage.
Aerdenhout, 20 Juli 1917.
Aan den Eerwaarden Kerkeraad der
Ned. Herv. Gemeente te Zandvoort.
Eerwaarde Heeren,
Hierbij richt ik tot Uw college het verzoek mij met
1 Sept. 1917 eervol ontslag te verleenen als godsdienst
leerares bij de Zandvoortsche gemeente.
Ik zie mij hiertoe genoodzaakt met het oog op de
nieuwe toekomst, mij geopend. En terwijl het aanvankelijk
mijn voornemen was nog éen winter den arbeid voort te
zetten, kan ik om gezondheidsredenen daarbij niet blijven.
Moeilijk valt het mij te scheiden van een werkkring
die mij zoo dierbaar is.
U kunt er van verzekerd zijn dat ik mijn post niet
verlaat zonder weemoed en ook niet zonder een diep
gevoel van dankbaarheid jegens U die mij aansteldet en
mij, door Uw steun en vertrouwen, de vervulling van
mijn taak zoozeer hebt vergemakkelijkt.
Ook dank ik de gemeente Zandvoort voor de mij bewezen
liefde en van mijn oud-leerlingen neem ik geen afscheid
zonder de verzekering dat ik hen niet zal vergeten, maar
in mijn hart bewaar menige onvergetelijke herinnering.
Ik dank de HH. Kerkvoogden voor hunne medewerking.
En terwijl ik voor al het gebrekkige dat mijn arbeid
heeft aangekleefd ootmoedig vergiffenis vraag, beide aan
God en de men.schen, er. U en de gemeente te Zandvoort
aanbeveel in de hoede van onzen Heer,
verblijf ik met de meeste hoogachting
Uwe dw. dsse.
CAROLINE BIENFAIT.
Godsdienstleerares bij de Ned.
Herv. Gemeente te Zandvoort.
Bovenstaand schrijven behoorde tot de ingekomen stuk
ken die in de Kerkeraadsvergadering van Woensdag
25 Juli 1.1. ter tafel kwamen.
Het spreekt vanzelf dat het gevraagde ontslag op de
meest-eervolle wijze is verleend. Treffend was de opmer
king van een der Ouderlingen „Als het woord eervol
ooit beteekenis heeft, wanneer het bij ontslag wordt gevoegd,
dan is dat stellig het geval, nu wij aan Mejuffrouw
Bienfait eervol ontslag geven".
Mej. Bienfait, met ingang van 1 Mei 1915 aangesteld,
zal de gemeente den lsten September a.s. dus ruim 2J/4
jaar als godsdienstleerares hebben gediend, na vóór dien
tijd reeds, gedurende' meer dan één cursus, tal van meisjes
catechisaties te hebben waargenomen.
Het bericht van haar heengaan zal in Zandvoort, nadat
de ontsluiering van de „nieuwe toekomst", waarvan zij
in haar brief spreekt, is gekomen, geen verwondering
wekken Men heeft wel aanstonds begrepen dat haar
engagement dit gevolg zou hebben voor de gemeente.
Maar de zekerheid dat zij ons verlaat, wekt toch nog indere
gevoelens dan het vermoeden dat het daartoe vroeg of laat
komen moest. En nu wij voor het feit van haar ontslag
aanvrage staan, gevoelen wij haar heengaan als een groot
verlies. Toch heeft het „nochtans blijde" de overhand.
Wij zijn blijde dat zij haar arbeid niet prijs geeft omdat
zij haar gaven en krachten ons niet langer ter beschikking
stellen wil, maar omdat zij zulks niet meer kan, nu zij
een hóóger levensdoel gevonden heeft. Met diepgevoelde
dankbaarheid worde het hier uitgesproken dat zij over-
vloediglijk onder ons gewerkt heeft en aan de verwachtingen
die van haar werden gekoesterd, niet alleen beantwoord
maar die verre overtroffen heeft. Wat haar werk aan
breedte heeft gemist, is door de diepte daarvan ruimschoots
vergoed. Door haar toewijding en trouw heeft zij, inzonder
heid op de vrouwelijke jeugd en op de groote meisjes
leerlingen, grooten invloed uitgeoefend. Levens-zaden zijn
er door haar uitgestrooid, die reeds vrucht droegen en
voor de toekomst nog een rijken oogst beloven.
Iedere Zondag roept het uit over alje dagen van de week en over alle werk
dat wordt verricht, dat het MENSCHEN zijn die arbeiden en geen machines.
De weg naar de kerk.
Het gedruisch en de onverpoosde drukte van
onze groote stad moede, zoo verhaalt een vroom
man, vluchtte ik eens om weder een weinig op
mijn verhaal te komen, naar buiten. Het was
een aardige plaats. De rust en vrede, die er
heerschten, hadden een gunstige uitwerking op
mijn min of meer geschokte zenuwen-
De Zondag brak aan. Een Zondagmorgen in
het voorjaar buiten, is een heerlijk ding.
Op dien morgen ging ik uit om den weg
naar de kerk te zoeken, maar ofschoon ik wel
eenig vermoeden had in welke richting de kerk
lag, wist ik toch niet zeker, of ik niet een te
grooten omweg maakte om nog tijdig de gods
dienstoefening te kunnen bijwonen.
Het was een bekoorlijke wegbloeiende
vruchtboomen aan beide zijden, hier en daar
een buitenplaats, begroeide heuvels in de verte,
een klein kabbelend beekje, dat zich een weg
baande door de geurige heggen, groene weiden
met grazende kudden. Hoe verkwikkend was
dat alles voor de arme, begeerige oogen van
een stedeling 1
Daar kwam ik een aardige, net gekleede
boerin tegen.
Ik sprak haar vriendelijk aan en vroeg„ben
ik hier op den goeden weg naar de kerk?
Zij antwoordde beleefd: „ja, maar u moet spoedig
links afslaan en dan weder rechts het pad door
het bosch volgen tot aan de brug, dan zult u
achter de school de kerk zien staan."
Dank u," zeide ik, terwijl ik ietwat ondeugend
lachte, „maar neem mij niet kwalijk, hoe komt
het, dat, terwijl gij den weg naar de kerk zoo
buitengewoon goed weet, gij toch de tegenover
gestelde richting uitgaat?"
Zij kleurde hevig en begon eenige woorden
te stotteren. Toen ik haar groote verlegenheid
bemerkte, vroeg ik maar niet verder, want ik
dacht er aan, hoe dikwijls ook ik in mijn leven
buitengewoon goed den weg naar de kerk had
geweten, goede raadgevingen had uitgedeeld,
en toch dikwijls op den tegenovergestelden
weg had kunnen worden aangetroffen
Een oud spreekwoord zegt„Zij, die in glazen
huizen wonen,moeten niet met steenen werpen".
M. F. v. L.
(Uit „Schild en Pijl".)