Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en Overveen
No. 21
ZONDAG 23 September 1917
6de Jaargang.
Predikbeurten.
Ongestoorde vrede.
DE ZONDAGSBODE
VOOR
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Jaargang voor Zandvoort en
Bloemendaal f 1.50
elders (franco) 2.50
Afzonderlijke nummers0.05
R E D A. C T I E
G POSTHUMUS MEYJES - Zandvoort
Jhr. Dr. M. F. VAN LENNEP - Aerdenhout
J. A. VAN LEEUWEN - Bloemendaal
Mej. C. BIENFAIT - Aerdenhout
Adres voor de Administratie:
P. SAAF - Zandvoort - Telefoon No. 27
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1—5 regelsf 0.55
Elke regel meer0 10
Dienstaanbiedingen, 1—5 regels 0.35
Elke regel meer0.06
Bij abonnement extra korting
Ned. Herv. Gem. Zondag 23 Sept. 1917.
Zandvoort: v.m. 101/2 uur: Dr. J. WEENER,
Predt. te Haarlem.
Bloemendaalv.m. 10 uur: Ds. TE WINKEL,
Predt. te Nijehaske.
Zoo zoude uw vrede geweest zijn
als een rivier.
Jesaja 4818
De goddeloozen hebben geen vrede.
Jesaja 4822
Vrede, ongestoorde vrede. Het klinkt bijna als een droom.
Hoe lang reeds zien wij aan het hoofd van onze dagbladen
met groote letters „De Oorlog" geschreven, en wij vragen
ons af zal er ooit een tijd komen, dat die woorden zullen
verdwijnen Zal het ooit vrede worden
Maar het is niet van dien vrede, hoe begeerlijk, hoe ge-
wenscht ook. dat onze tekst spreekt. De Heilige Schrift is
vol van het denkbeeld, van het woord „vrede", maar op
verreweg de meeste plaatsen wordt de hoogste vrede, de
vrede des harten, de vrede met God bedoeld.
Aan dien vrede heeft de ziel des menschen, bewust of
onbewust, behoeftenaar dien vrede verlangt de mensch
in de beste oogenblikken zijns levens, naar het volle, on
gestoorde genot van dien vrede haakt het kind van God.
„De goddeloozen, zegt de Heer, hebben geen vrede".
Zoo lezen wij in den tweeden, hierboven afgedrukten tekst
van Jesaja. En laat ons nu niet bij het woord „goddeloozen"
alleen denken aan die menschen, die wij onder de heel
erge zondaars rangschikken. Neen, een goddelooze is een
die zonder God leeft, die God niet kent als zijn Vader,
omdat hij ook zichzelf nog niet heeft leeren kennen als een
zondaar, noch Jezus als den Heiland van zondaren een,
wiens centraal punt nog is het eigen ik en niet Christus
en die aardsche dingen bedenkt in plaats van de hemelsche,
ook al is hij overigens misschien een zeer geacht en braaf
mensch. Dezulke heeft geen vrede, mist den vrede met
God, mist den vrede in het hart die het gevolg is van de
zekerheid der zondevergeving en van het kindschap Gods,
mist dien hoogeren en dieperen vrede die altijd „tevreden"
en gelukkig maakt, ook al komen de stormen, ook al komen
de zorgen en teleurstellingen, ook al komt het lijden, de
ziekte, de smart en de rouw den vrede, die een Hahakuk
doet juichen: „Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal en er
geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des
olijfbooms liegen zal en de velden geen spijs voortbrengen,
dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal en dat er
geen rund in de stallingen wezen zal zoo zal ik nochtans
in den Heer van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen
in den God mijns heiis".
De goddeloozen hebben geen vrede. Maar het kind Gods
heeft vrede. „Wij dan", zegt Paulus, „gerechtvaardigd zijnde
uit het geloof, hebben vrede met God door onzen Heer
Jezus Christus". (Rom. 5: I). Ieder kind van God weet dat
en geniet er van en dankt er voor, maar ieder kind van
God weet ook door smartelijke ervaring, dat die vrede niet
altijd ongestoord en vol is, niet altijd is als de rivier, waar
van Jesaja in onzen tekst spreekt. En juist naar dien vollen
ongestoorden vrede haakt de christen. Ach, daar zijn zoo
vele dingen die onze vrede kunnen verstoren en het helaas
ook zoo dikwijls doen. Daar zijn vele oorzaken buiten ons,
die dan ook gewoonlijk de schuld krijgen, doch ten on
rechte, want dat zijn slechts bijoorzaken, die, wanneer het
goed met ons was van binnen, den vrede niet zouden weg
nemen neen de diepste, de hoofdoorzaak ligt van binnen
in het eigen hart gebrek aan waakzaamheid, gebrek aan
gebed, het niet opvolgen van des Heeren gebod in alle
dingen, het toelaten dat de een of andere zonde in het
hart post vatte en blijve, dat alles verstoort de gemeen
schap met God en neemt den vrede weg.
Onze tekst zegt: zoo zoude uw vrede geweest zijn
als een rivier". Er is dus een voorwaarde aan het bezit
van dien vollen, ongestoorden vrede, verbonden. Die voor
waarde lezen wij in het eerste gedeelte van den tekst, waar
de Heer spreekt „Och, dat gij naar mijn geboden geluis
terd hadt 1" Ziedaar dus de voorwaarde luisteren en
gehoorzamen. Hoorders en daders des woords zijn. Is dat
te veel geëischt, waar Hij die spreekt en gebipdt onze God
is, een liefhebbend Vader, die niet slechts beveelt, die ook
niet het onmogelijke eischt, maar in Jezus Christus ons een
Heiland geschonken heeft die ons verlost van de macht der
zonde en ons bekwaam maakt om naar den wil van God
te leven?"
Wenschen wij dit ernstig en biddend, dan zal ook aan
ons het woord vervuld worden, dat de Heiland tot zijn
discipelen sprak „Vrede laat ik u, mijnen vrede geef ik
u niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef ik hem u.
Uw hart worde niet ontroerd en zijt niet versaagd." (Joh.
14:27).
M. F. v. L.
W. GERTENBACH - Van Ostadestraat 13 - Telef. 145.
Depót van de STOOMVERVERIJ en CHEMISCHE WASSCHERIJ
J. LOTTGERING, Groote Houtstraat 5a, Haarlem Telef. 1561 en 771
Stoomt en verft alle soorten Dames- en Heeren-Garderobe ving en onherispelp
ff Speciale inrichting voer het stonmen van Dekens, Bedden en Matrassen. "W